Farah Karimi: Tijd voor een oprecht partnerschap voor ontwikkeling

Internationaal opererende bedrijven varen wel bij zwakke overheden en slecht bestuur  in ontwikkelingslanden. Hoe kunnen bedrijven dan toch een positieve bijdrage leveren aan ontwikkeling? Hierover zou de Tweede Kamer zich morgen moeten buigen in het debat over handelsmissies en exportpromotie. Zonder goede criteria wordt dat niks, stelt Farah Karimi.  Het is tijd voor een serieus partnerschapvoor voor duurzaamheid en ontwikkeling.

Internationale bedrijven blijken voor hun investeringen bewust op zoek te gaan naar landen met zwak bestuur omdat ze daar makkelijker winst kunnen maken, zo blijkt uit Oxfam-onderzoek naar landinvesteringen. Vergelijking van gegevens in de database Landmatrix en de Worldwide Governance Indicators (WGI) van de Wereldbank laat zien dat driekwart van de grootschalige landinvesteringen plaatsvindt in landen met een zwak bestuur. En dat zijn niet de landen waar de meeste grond beschikbaar is.

Ook op andere fronten weten grote mondiale bedrijven hun winst op dubieuze wijze te maximaliseren. Met mechanismes als transfer pricing worden winsten van gebieden met een streng belastingregime overgeheveld naar landen met een soepeler regime, of zelfs naar belastingvrije zones. Ontwikkelingslanden lopen volgens onderzoek van Christian Aid jaarlijks US$ 160 miljard aan belastinginkomsten mis. Wereldwijd lopen overheden volgens de voormalig Amerikaanse minster van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton zelfs meer dan duizend miljard dollar mis door belastingontduiking en –ontwijking door transnationale ondernemingen.

Marktwerking biedt geen oplossing

Deze voorbeelden bevestigen wat in brede zin ondertussen wel gemeengoed is: marktwerking alleen biedt geen oplossing voor alle ontwikkelingsgerelateerde problemen. Regulering is ook nodig. Zonder sterke overheid die de markt kan reguleren, ontwikkelt deze zich vaak pervers.

Als we armoede echt willen terugdringen, sociale rechtvaardigheid willen en als we niet willen dat elke ontwikkelingseuro wordt ondermijnd door tegenstrijdige praktijken op andere terreinen, dan moeten we nu beginnen met het opstellen van een breed gedeelde ontwikkelingsagenda. Het is tijd voor een oprecht partnerschap ten dienste van duurzame ontwikkeling, een effectieve samenwerking tussen overheden, ontwikkelingsorganisaties en bedrijven. Daarbij moet ook gekeken worden naar de rol van opkomende machten als donorland, de rol van enorme ontwikkelingsbanken zoals de Braziliaanse Ontwikkelingsbank BNDES en investeringen van staatsbedrijven uit bijvoorbeeld China.

Deze ideeën komen al jaren steeds terug op internationale ontwikkelings-toppen. Op de conferentie over hulpeffectiviteit in Busan werd nog eens herhaald dat ‘hulp maar een deel is van de oplossing voor ontwikkeling. Het is tijd om onze focus te verbreden van aandacht voor aid effectiveness, naar de uitdaging van effective development.’

Tegen deze achtergrond is de discussie in Nederland over ontwikkeling de laatste jaren van een schokkend simplisme: hulp helpt niet, we gaan het met handel doen, zoals minister Ploumen van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking vorige week nog in de Volkskrant stelde. De waarheid is dat we allang weten dat hulp alleen niet werkt, zoals we ook weten dat handel alleen -zeker zonder duidelijke regulering – misschien wel meer schade doet dan goed.

Nederland kan 4 stappen nemen om een partnerschap voor ontwikkeling dichterbij te brengen.

1. Breek niet aan de achterkant af, wat je aan de voorkant opbouwt

Ontwikkelingsinspanningen moeten samengaan met ondersteunend beleid op andere terreinen. Of in de woorden van Minister Ploumen: ‘Vanuit de gedachte van een gelijkwaardig partnerschap moeten landen zich verplichten om specifieke ontwikkelingsinspanningen te vergezellen met coherent beleid op andere terreinen. (…) Daarbij is het uitgangspunt dat beleid op andere terreinen tenminste ontwikkelingsinspanningen niet mag schaden.’

Zo zou Nederland moeten voorkomen dat bedrijven belasting ontduiken of ontwijken. Tachtig van de grootste honderd firma’s in de wereld zijn in Nederland gevestigd, wat hen in staat stelt geen belasting te betalen in de landen waar de winsten worden behaald. Nederland zou transparantie over belastingafdrachten moeten stimuleren en belastingverdragen doorlichten op negatieve effecten voor ontwikkelingslanden. Minister Ploumen kondigde al aan hier met staatssecretaris Weekers van Financiën naar te willen kijken.

2. Van Do No Harm naar Do Good

Alle actoren, ook de private sector waaronder het MKB, moeten aangespoord worden om een stap verder te gaan dan het aloude adagium voor ontwikkelingssamenwerking do no harm. De post-2015 ontwikkelingsagenda moet niet alleen voor nationale en internationale overheden gelden, maar een toetsingskader zijn voor alle particuliere en private actoren. Zij moeten beter en opener verantwoording afleggen over de impact van hun activiteiten. Ze moeten toe naar do good.

3. Organiseer een Race naar de Top

Ontwikkel methodes om de diverse bijdragen van uiteenlopende actoren aan de ontwikkelingsagenda te meten en met elkaar te vergelijken. Op die manier wordt een gelijkwaardig speelveld gecreëerd voor overheden, nieuwe donoren, maatschappelijke organisaties, het bedrijfsleven en sociale investeringsfondsen. Spelers in verschillende sectoren moeten worden aangezet tot een concurrentie omhoog, naar effectiever beleid en een grotere positieve impact op ontwikkelingsdoelen. Deze race to the top wordt nu al succesvol aangejaagd door de Poverty Footprint, de Acces to medicines Index, de Eerlijke Bankwijzer en de internationale uitwerking daarvan, de BankWiser. De zojuist door Oxfam gelanceerde Behind the Brands campagne heeft onlangs de race omhoog geopend voor de 10 grootste voedingsmiddelenproducenten.

4. Handel wijs

Maak handelsmissies meer vraaggestuurd en duurzamer. Inventariseer waar de exacte behoeftes liggen binnen het MKB in ontwikkelingslanden en opkomende markten. Neem niet alleen goede MVO-criteria maar ook zinnige ontwikkelingscriteria op in het programma van handelsmissies. Sustainable Match, een samenwerkingsverband van diverse partijen, probeert momenteel een start te maken met vraaggestuurde, duurzame handelsmissies. Wanneer dit initiatief bevredigende resultaten oplevert zou dit opgeschaald moeten worden.

De route naar een rechtvaardiger wereld is bekend. Morgen kan de Tweede Kamer de juiste afslag nemen en op weg gaan.

Farah Karimi is algemeen directeur van Oxfam Novib