
Pijnpunten vermeden tijdens persconferentie Ploumen
De persconferentie over de nota van Ploumen was de afgelopen week opgeblazen tot een controversieel item, maar ondanks de vissende vragen van de journalisten leek er van enige controverse tussen VVD en PvdA geen sprake meer te zijn. De eventuele pijnpunten die tussen beide partijen zouden kunnen zitten, werden gepareerd door te verwijzen naar toekomstige deeluitwerkingen van het beleid.
Hij kwam er dan toch eindelijk: de persconferentie over de nota van minister Ploumen. Vorige week noemde premier Rutte het nog ‘ongelukkig’ dat Ploumen al een persconferentie had gepland terwijl haar plannen nog niet waren besproken door de ministerraad. Maar vandaag leek er niets meer aan de hand te zijn, en had iedere journalist keurig een uitnodiging gekregen (al dan niet diezelfde middag nog). Een divers medialandschap, waaronder Trouw, de Telegraaf, Volkskrant, NRC, Vrij Nederland, Nu.nl en OneWorld was ervoor uitgerukt.
Was er nu wel of niet ruzie of onenigheid over haar nota? De minister straalde dat in ieder geval niet uit. Op de vraag van een Telegraaf journalist hoe het nu zat, antwoordde ze dan ook ontspannen. ‘Er was steun voor mijn nieuwe agenda, er waren slechts een paar vragen.’ Het feit dat al in het regeerakkoord stond dat het fonds zowel aan het Nederlands als aan het lokaal bedrijfsleven ten goede mocht komen, en dat in de nota deze lijn werd voortgezet zonder daar een verdeelsleutel aan te hangen, deed inderdaad menig journalist afvragen waar dan onenigheid over had kunnen zijn.
Revolverend fonds
Er moest dus meer aan de hand zijn en dus richtte de een na de andere journalist zijn of haar pijlen op het revolverend fonds, oftewel, het Dutch Good Growth Fund zoals Ploumen deze in haar nota heeft gedoopt. Tijdens de persconferentie werd wederom de vraag gesteld: is deze nu voor het Nederlandse bedrijfsleven, of voor het bedrijfsleven in ontwikkelingslanden? ‘In lijn met het regeerakkoord gaat dit fonds naar beiden toe’ zei Ploumen. ‘We willen het mkb in ontwikkelingslanden stimuleren en de samenwerking tussen het lokaal en Nederlands mkb stimuleren. Daarnaast geven we ook aan bedrijven exportverzekeringen.’ Bij dat laatste gaat het ook om het mkb, zo verduidelijkte ze.
Er zullen geen vaste percentages vastgesteld worden voor het Nederlands mkb of het mkb in ontwikkelingslanden. ‘Het fonds moet vraaggestuurd zijn’, vindt Ploumen, ‘daarom moeten we niet van tevoren vastleggen wat er naar het Nederlands mkb en het lokaal mkb zal gaan. Ik wil graag flexibel zijn, en door het vast te leggen beperken we onszelf en de kansen van ondernemers op financiering.’
Geldt daarmee dan wie het eerst komt wie het eerst maalt? Wat moet het risicoprofiel zijn? Hoe snel revolveert het? Gaat het nu vooral naar het Nederlandse of lokale bedrijfsleven? Hoe gaat zij ervoor zorgen dat daar een goede balans in komt? Hier kon Ploumen allemaal nog geen antwoord op geven, want de technische uitwerking laat nog op zich wachten. Wel is het is de bedoeling dat het 100 % revolverend is, terwijl de investeringen ook risicovol mogen zijn. Hoe zij deze twee zaken wil combineren is nog niet duidelijk, maar volgens de minister is dat ‘niet met elkaar in tegenspraak.’ Ook heeft ze er alle vertrouwen in dat er genoeg lokale mkb’ers zijn die een beroep zullen kunnen doen op het fonds.
Motie Slob
Met de motie-Slob pareerde ze de vraag of het fonds wel ten goede zou komen aan ontwikkelingslanden. Volgens haar voldoet het fonds namelijk aan deze motie omdat het ten goede komt aan het lokale mkb. ‘Het fonds moet ontwikkelingsrelevant zijn. Dus: creëer banen, vermeerder kennis en expertise en zorg voor daadwerkelijke economische activiteit in die landen’, aldus Ploumen.
Daarbij is ook het enabling environment belangrijk, net als het ‘flankerend beleid’. Met dat laatste wordt bedoeld dat er technische assistentie wordt verleend, er een Kamer van Koophandel is, er banenfaciliteiten bestaan, of dat er hulp geboden wordt bij het schrijven van een goed ondernemingsplan of het maken van een marktscan. Dit wordt echter niet uit het revolverend fonds zelf betaald, maar uit subsidies voor private sectorontwikkeling, zo liet de minister weten.
Op de vraag of Ploumen een voorbeeld kon noemen van een ontwikkelingsrelevante exportsubsidie, antwoordde ze dat er talloze zijn, maar ze noemde vervolgens een concreet voorbeeld van een investering: en wel de inmiddels bekende bloemenkweker uit Ethiopië. Wel zei ze de ontwikkelingsrelevantie van exportfinanciering ‘buitengewoon serieus’ te nemen. Ook exportfinanciering kan banen creëren en zorgen voor ontwikkeling.
De bedrijven die gebruik maken van het revolverend fonds wil de sociaal-democratische minister niet belasten met teveel administratieve lastendruk. Op basis van OESO-criteria wil zij één handzame set maken. Bedrijven moeten immers voldoen aan de MVO-standaarden. Maar hebben Nederlandse bedrijven dan geen concurrentievoordeel op die MVO standaarden? De minister verzekerde dat ze daar oog voor had. ‘Ik wil niet weglopen voor de spanningen die er soms kunnen zijn.’
Wapens
Dan was er nog een ander controversieel fonds: dat van vrede en veiligheid. De minister gaat hierbinnen de 3-D benadering voortzetten en werken aan veiligheid en rechtsorde. Op de vraag of er ook wapens uit zouden worden betaald, of missies in Afghanistan, luidde haar antwoord: ‘We zijn de precieze criteria nog aan het uitwerken.’
Ploumen haar ‘coherentiehoedje’ kwam tevoorschijn na vragen over belastingen. Nederland wil zij weliswaar geen belastingparadijs noemen, maar zoals de minister al eerder bekend maakte, zal ze samen met staatssecretaris Weekers van Financiën wel gaan kijken naar verdragen die nadelig uitpakken voor ontwikkelingslanden. En ja, dat kan ertoe leiden dat verdragen worden aangepast, óók als Nederland daar zelf slechter van wordt, en het ontwikkelingsland daar beter van wordt. ‘Bedrijven maken gebruik van routes waardoor ontwikkelingslanden belasting mislopen, verdragen moeten wel eerlijk zijn.’
MFS en temporisering
Hoe Ploumen haar plannen nu precies hun beslag krijgen, blijft grotendeels nog afwachten. Waar de nota het meest concreet over is, zijn de bezuinigingen. En daarbinnen is de 230 miljoen bezuiniging op maatschappelijke organisaties vanaf 2017 nog wel het meest in het oog springende. De klappen zullen pas na 2016 gaan vallen omdat de bestaande afspraken van het MFSII worden eerbiedigd. Die klappen zijn echter niet mals: in de plannen van 2013 was er nog 450 miljoen voor deze organisaties begroot, maar dat zal uiteindelijk 220 miljoen worden. De vraag of de grote hulporganisaties er na 2016 ook de helft op achteruit gaan, kon Ploumen noch bevestigend, noch ontkennend beantwoorden.
Maar, zo verduidelijkte een woordvoerder van de minister, vanuit het budget voor de speerpunten zal er ook geld voor ngo’s zijn. Zij kunnen met voorstellen komen om programma’s binnen die speerpunten uit te voeren.
Na afloop van de persconferentie verduidelijkte een ambtenaar van BuZa het geheimzinnige begrip ‘temporisering’ zoals dat in de bezuinigingsoverzichten staat met een bedrag van 180 miljoen. Dit zijn geen feitelijke bezuinigingen, maar ingewikkelde technische constructies, die ervoor zorgen dat er gemakkelijker kan worden bezuinigd zonder dat dat ten koste gaat van het ontwikkelinsgbudget. Door middel van handige constructies, omdat er minder EKI afdrachten hoeven te worden betaald, en door een boekhoudkundig handigheidje betreffende de afdrachten aan de Wereldbank, kan er van het te bezuinigen bedrag 180 miljoen worden wegggeschreven zodat de sector behoed is van nog meer bezuinigingen.
Van onderwijs lijkt, afgezien van beroepsonderwijs op de speerpunten, het beurzenprogramma en een onderzoeksprogramma, weinig meer over te blijven en basisonderwijs zal versneld worden afgebouwd.
Wat er verder zal gebeuren met de klimaatgelden en in hoeverre dat drukt op de OS-begroting, werd nog niet bekend.
Amicaal
Met haar presentatie zette Ploumen grotendeels de lijn voort die ze al eerder in de media en de Kamer had ingezet: de wereld is veranderd, en hulp, handel én investeringen zijn nodig. De bezuinigingen doen pijn, maar ook zonder bezuinigingen had het beleid op de schop gemoeten, zei Ploumen. ‘We leven in een nieuwe wereld. Weg met de oude vormen en gedachten.’ Landen als India en Brazilië zijn een stuk zelfbewuster geworden en dat vraagt om nieuwe, gelijkwaardiger relaties. Betreffende de landen die daar nog niet aan toe zijn, heeft Ploumen haast: in 2050 wil ze alle armoede de wereld uit hebben.
Economische groei is volgens haar niet automatisch inclusief. ‘Niet alleen de elite, maar iedereen moet ervan profiteren’, aldus Ploumen.
Maar met nog een nog uit te werken revolverend fonds, een nog uit te werken defensiepotje, bezuinigingen die nog op landenniveau uitgewerkt moeten worden, belastingverdragen ‘waar nog naar gekeken zal worden’ en een visie op het maatschappelijk middenveld wat later zal volgen, was de minister nog niet heel concreet. Wel was ze vriendelijk en amicaal, gezien ze minstens de helft van de journalisten bij voornaam noemde, en ze bij het weglopen de hoofdredacteur van OneWorld bijna om z’n hals vloog en vertelde dat zij en haar man enorm hadden gelachen om het hoofdredactioneel, waarin de OneWorld lezer werd toevertrouwd dat de minister primitieve buiten-wc’s bezocht tijdens haar missie in Ethiopië Of ze met diezelfde charme de VVD kan verleiden om het coherentiedossier uit haar nota nog een plan hoger te tillen, dat zal de komende tijd blijken.
Meer weten over de nota? Lees dit bericht dat al eerder op deze website verscheen.