Antropologisch inburgeren met een baby

Judith van de Kamp is promovendus medische antropologie. Vanuit plattelandsstad Kumbo in Kameroen deelt ze geregeld haar belevenissen als antropoloog. Tijdens haar inburgering in de eerste weken van haar verblijf, krijgt ze last van een belemmerende factor: het moedergevoel. ‘Volledig opgaan in de massa is in Kameroen misschien sowieso een illusie, laat staan met een blanke baby.’

Antropologen laten zich blijkbaar niet alleen door anderen verbazen en verwonderen, maar ook door zichzelf als zij hun vertrouwde omgeving verruilen voor ‘het exotische’. Tijdens de eerste weken in mijn nieuwe woonplaats Kumbo, krijg ik de sterke drang om me onder te dompelen in het Kameroense leven: ik wil eten wat iedereen hier eet, koken zoals men hier kookt, me laten vervoeren zoals men dat hier doet en de lokale taal leren. Kortom: zo veel mogelijk inburgeren. Niets geks aan, voor een antropoloog; zo leren we immers het beste de cultuur kennen waarbinnen we onderzoek doen.

Echter, ik bemerk bij mezelf een belemmerende factor, en dat is mijn ‘moedergevoel’. Ik ben nu elf maanden moeder, en dacht dat ik aan dat moedergevoel inmiddels wel gewend was. Nou, mooi niet: ik weet niet of er iets onpeilbaarders en bizar is als moedergevoel. Nu we Enna uit haar vertrouwde omgeving hebben gehaald, en álles voor haar anders is (van het klimaat, de geluiden en geuren, tot haar voedsel en haar bedje), is het alsof mijn moedergevoel op hol is geslagen. Als Enna ’s nachts een zuchtje slaakt, raast mijn hartslag door mijn lijf en krijg ik een irrationele doch onweerstaanbare drang om haar te troosten. Ook merk ik dat de antropoloog in mij in zijn schulpje kruipt en plaatsmaakt voor de blanke westerling die hecht aan haar eigen ‘moederlijke’ maniertjes:

– ‘Help, de voorraad weggooiluiers wordt almaar kleiner..!’ Het liefst zou ik het ‘gedoe’ met katoenen luiers zo lang mogelijk uitstellen. Vol bewondering denk ik aan mijn eigen moeder die het vroeger niet anders deed. Wat zijn we in het Westen tegenwoordig toch verwend.. Het is een gevecht in mijn hoofd.
– Ik kijk geamuseerd toe als Faith, het buurmeisje van hooguit 8 jaar oud haar broertje Divine even komt showen. Hij slaapt op haar rug, vastgebonden met een rafelige doek. Als ze kennismaakt met Enna, steekt ze meteen haar handen naar Enna uit om haar op te pakken. En hops, de blanke moeder in mij treedt onmiddellijk op om daar een stokje voor te steken: ‘Hohoho, dat gaat zomaar niet!’.

Nederlandse moedergevoel

Dus tja; ik betrap mezelf op het feit dat er weinig antropoloog in me overblijft als het gaat om de omgang met mijn baby’tje. Dat is ongetwijfeld heel natuurlijk: je wilt als moeder je kind beschermen en dat doe je op je eigen manier. Toch overvalt het me een beetje om te moeten zoeken naar een balans tussen zo goed als mogelijk inburgeren in Kameroen en recht doen aan dat (nu nog) vrij Nederlandse moedergevoel.

Volledig opgaan in de massa is in Kameroen misschien sowieso een illusie, laat staan met een blanke baby. Als ik met Enna op mijn buik over straat loop, komen voorbijgangers haar vaak groeten door haar een hand te geven. Omdat dat altijd heel respectvol gaat en Enna dat razend interessant vindt, vind ik het prima, en inmiddels bouw ik er tijd voor in. Ook als ik niet met Enna op pad ben, zeggen mensen: ‘Greetings to your baby!’ Het doet me glimlachend terugdenken aan de tijd in Amsterdam dat ik na de bevalling voor het eerst zonder baby op straat liep, en tegen iedereen wilde roepen: ‘Ik heb een baby, ik heb een baby!’ Nou, dat hoeft hier in Kumbo dus niet.

Toeziend oog

Wat me aan Enna opvalt, is dat ze het gegroet niet gelaten ondergaat, vooral niet als het om kinderen gaat: als ze de kans krijgt, knijpt ze in zwarte neuzen en voelt ze hoe kroeshaar voelt. Er wordt flink wat heen en weer gegiecheld en aangeraakt, uiteraard altijd onder toeziend oog van de blanke moeder…!

Dus zo makkelijk vind ik het nog niet om in Kumbo volledig op te gaan in mijn rol als antropoloog nu ik een baby heb om voor te zorgen. Aan de andere kant: ik merk dat het hebben van een kind me bewuster maakt van mijn eigen culturele bril. Het geeft me nieuwe inzichten, bijvoorbeeld hoe enorm cultuurbepaald moedergevoel is. En dan bedoel ik dus niet puur het verschil in manier van omgang met kinderen, maar het gevoel dat dat bij moeders oproept. Mijn moedergevoel slaat intern op hol als ik zie dat een baby die amper kan zitten op een stoel wordt gezet, ook al gaat dat goed. Ik word door Kameroense moeders vermanend toegesproken als ik Enna hier geen sokken aandoe: ‘Give that baby socks, this is too cold!’ Moeders zijn ook erg verbaasd dat ik Enna niet volledig insmeer met vaseline na het badderen. Interessant voer voor antropologen!

Ik weet zeker dat ik van de Kameroense moeders en vaders kan leren, en zij van mij, en dat het onderdeel zal zijn van mijn inburgering hier, in plaats van dat het dat belemmert. Voor nu, wat betreft de omgang met Enna laat ik me sturen door mijn blanke moedergevoel; tja, huidskleur spoel je er ook niet af.

Auteur
Jeroen Aerts

Datum:
09 januari 2013
Categorieën: