
Simkaart van goud
Manon Stravens levert een ode aan de Malinees Mohamed, Mo. Voor Stravens is hij een sleutelfiguur voor haar leven in Bamako, Mali. ‘Dit is een vriendschap van goud die de verschillen overleeft.’
Niemand zal ontkennen dat in elk expatbestaan een of twee personages figureren zonder wie je leven overzee zonder twijfel ‘totaal anders’ zou zijn geweest. In dat van mij circuleert ook zo’n sleutelfiguur en hij heet, natuurlijk, Mohamed. Mo is, op zijn Malinees uitgedrukt, ma puce, het equivalent van de simkaart in mijn telefoon. Hij staat onmiskenbaar aan de fundamenten van mijn Bamakoise bestaan. Een ode aan een vriendschap in een column zonder clue.
Hij is halverwege de dertig en woont op zo’n twintig minuten wandelen van me vandaan, in een halfafgebouwd huis met zijn moeder op leeftijd, jongere zus en broer met gezin. Zijn vader, voormalig president van het Malinese hooggerechtshof, ken ik slechts van de verhalen en de zwart-witfoto aan de muur. Mo werkt voor het Franse telecombedrijf Orange en installeert vaste telefoons in hutten op het platteland. Een teint clair met een droge blik en een buikje, dat in zijn woorden een ‘kippenkerkhof’ bevat. Intelligent, een onweerstaanbaar gevoel voor humor, treffende metaforen en een fotografisch geheugen. Soms te liberaal voor zijn naam, maar ook niet vies van tradities die hem welgevallig zijn. Met zo’n houding van, ik koop de kip, maar kom de keuken niet in, zeg maar.
Voltreffer
Mo behoort uiteraard tot de soort dat zijn slag al bij de eerste kennismaking slaat, maar verzilverde die poging met een voltreffer van een openingszin: ‘Je ne crois pas au developpement. Le monde sera jamais bien.’ (Ik geloof niet in ontwikkelingswerk. Het wordt nooit wat met de wereld.) Gevolgd door een verhandeling over endemische corruptie, neokoloniale wereldverhoudingen en geërfde ongelijkheid. En dan ben je als wereldverbeteraar het negatieve kikkerlandklimaat ontvlucht en vers en vol passie in den vreemde gearriveerd. Met je idealen als enige zekerheid. Maar dit is typisch Mo en best wel Malinees. Oeverloos jeremiëren, maar weinig actie. Niet voor niets kreeg hij laatst de schuld van de crisis in Mali op de schouders geschoven: omdat hij de politiek niet was ingegaan. Een goede grap met een krachtige kern: kappen met klagen en doe iets met je kwaliteiten.
Terwijl Mo zijn onschuldig ogende door het huis schuifelende en onafgebroken brabbelende moeder omschrijft als een overmatig vleesetende terrorist, is zijn huis mijn tweede thuis. Zijn broer is een muzikale encyclopedie en verzorgt een reguliere re-fill van mijn telefoon met klassiekers uit de Malinese muziekgeschiedenis. De serie soirees sympa, de momenten buiten op de mat, met muziek, een maaltijd en de kleine Mamadou, staan simpelweg op één. Onderschat dit niet. Ze staan gelijk aan een Hollandse zaterdagavond met bier, borrelnoten, goed gezelschap en een mooie film.
Pesterige politiepummels
Mijn op onafhankelijkheid gerichte opvoeding heeft me weliswaar tot in Bamako gebracht, maar schiet tekort in een land dat van relaties aan elkaar hangt. Het netwerk van Mo omvat een aantal essentiële elementen: twee artsen, een advocaat, militairen en een politiecommissaris. Dat geeft behalve leuk gezelschap ook garantie en gemak, zoals een doktersrecept per sms of hulp bij pesterige politiepummels. Het netwerk reikt bovendien buiten Bamako. Zo werden mijn vriendin en ik door een verre kennis uit de struiken geplukt toen we waren verdwaald bovenop een berg in het dorpje Kita.
Mijn veiligheid is nog zoiets. Mo levert preventief advieswerk en nazorg wanneer dat advies te laat komt of wordt genegeerd. Advies waar ik me niet moet of hád moeten begeven. Zoals zonder gids bovenop die berg of alleen buiten de paden van het park. Mijn brommer kan hem letterlijk gestolen worden en mijn nachtwaker komt er met een magere vijf vanaf: te dun en te traag. De huidige crisis vergroot de druk en soms worden mijn verkeersuitglijders of acties anderszins hem kennelijk ook teveel: ‘Je vertrekt maar op je brommer naar Timboektoe. Het kan me niks meer schelen.’
Ik weet dat mijn vriendschappen in Mali die in Nederland niet zomaar kunnen vervangen. Je bent en blijft born Babylon, al ga je nog zo lokaal. Waarden en wereldbeeld hebben diepe wortels en zijn niet per se wereldwijd gedeeld. Ook niet altijd met Mo. Sterker nog, zijn stellige uitspraken doen soms stevig steigeren. Tel de keren op de kast. Maar dit is een vriendschap van goud die de verschillen overleeft. Des te pijnlijker dus, dat naderend afscheid dat aan de horizon verschijnt. Het is als een onafwendbaar onheil dat je zelf hebt gecreëerd. En meer dan dit valt er niet over te zeggen: ik ga Mo en zijn entourage ontzettend missen.