De private sector is geen quick fix

‘Onderzoek naar het huidige bedrijfsleveninstrumentarium, een belangrijk kanaal voor private sector financiering uit ontwikkelingsgelden, wijst uit dat een duurzame ontwikkelingsimpact niet vanzelfsprekend is’, schrijven Barbara van Paassen (ActionAid) Anouk Franck (Both ENDS) en Roos van Os (SOMO). Zij pleiten voor een gebalanceerde en geïntegreerde inzet voor ontwikkelingssamenwerking door de Nederlandse regering, want dat ‘leidt uiteindelijk tot betere resultaten’.

Ontwikkelingssamenwerking betekent werken in de complexe realiteit van ontwikkelingslanden, waarin allerlei uitdagingen aan elkaar verbonden zijn. Goede scholing en gezondheidszorg dragen bij aan een actieve beroepsbevolking die niet alleen laagwaardige, maar ook hoogwaardige beroepen kan uitoefenen. Goed geschoolde mensen zullen eerder hun regering ter verantwoording roepen en hun rechten opeisen. Democratisering en inspraak kunnen een tegenstem vormen bij excessen zoals corruptie, slecht beheer van natuurlijke hulpbronnen en schendingen van mensenrechten.  Ondanks de multidimensionaliteit van de problematiek is ontwikkelingssamenwerking gevoelig voor hypes. Bij tijd en wijlen wordt één bepaalde oplossing naar voren geschoven als meest belangrijk, meest urgent en meest effectief. Van goed bestuur naar microfinanciering, van hiv/aids naar begrotingssteun. Maar de vele dimensies laten zich telkens weer niet vangen in één benadering en vaak volgt enkele jaren later de teleurstellende mededeling dat de oplossing toch niet zo effectief is als voorgesteld.

Illusie

De afgelopen jaren is de private sector en haar rol als motor voor banen en economische groei steeds meer naar voren geschoven als de oplossing in ontwikkelingsvraagstukken. Deels komt deze trend voort uit ongemak met de vorige hype van begrotingssteun die overheden helemaal centraal stelde, zonder altijd goede ‘checks and balances’ aan te brengen. En waar het natuurlijk klopt dat lokale bedrijvigheid banen en gevraagde producten en diensten kan bieden, is het een illusie dat dit per definitie ontwikkeling garandeert.

De trend om een groeiend deel van het Nederlandse ontwikkelingsbudget te besteden aan zowel private sector ontwikkeling in brede zin als directe private sector financiering, is al onder Koenders ingezet en ook door het huidige kabinet onverminderd voortgezet. Op dit moment wordt zo’n 13% van het budget voor ontwikkelingssamenwerking uitgegeven aan private sector ontwikkeling. In de nieuwe kabinetsplannen wordt er ook nog 750 miljoen euro geïnvesteerd in een revolverend fonds. Hiervan is nog niet duidelijk hoe dit naast of in plaats van de huidige bedrijfsleveninstrumenten zal worden ingezet.

Niet vanzelfsprekend

Onderzoek naar het huidige bedrijfsleveninstrumentarium, een belangrijk kanaal voor private sector financiering uit ontwikkelingsgelden, wijst uit dat een duurzame ontwikkelingsimpact niet vanzelfsprekend is. Bovendien kent private sector ontwikkeling de nodige risico’s, bijvoorbeeld op het gebied van mensenrechten en duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen. In populaire maar risicovolle projecten als grootschalige infrastructuur, zoals de aanleg van dammen en havens, of veelal exportgerichte grootschalige landbouw kan de ontwikkelingsimpact teniet worden gedaan door negatieve effecten op het milieu en op huidige landgebruikers.

Strikte criteria en flankerend beleid zijn essentieel om een bredere economische transformatie en uiteindelijk een positieve ontwikkelingsimpact te garanderen. Hiertoe zou het belang van stakeholderbetrokkenheid in het huidige instrumentarium beter moeten worden onderkend. Dit hangt samen met een behoefte aan grotere transparantie en aanspreekbaarheidsmechanismen als voorwaarden voor een publieke dialoog die sterk bij kan dragen aan betere ontwikkelingsuitkomsten. Belastingconstructies, tenslotte, verminderen de mogelijke ontwikkelingsimpact die had kunnen lopen via overheidsinvesteringen in scholing en gezondheid. Op veel van deze gebieden wordt verbetering beloofd door de Nederlandse overheid en uitvoerende instanties. Het is bemoedigend te zien dat zich op dit moment een politieke en ambtelijke discussie voordoet op dit gebied. Tegelijkertijd stemt de eenzijdige inzet van de Nederlandse overheid op marktontwikkeling en de nadruk van onder andere de VVD op de voordelen voor Nederlandse bedrijven ook sceptisch.

Overboord

De Nederlandse ontwikkelingssamenwerking heeft jarenlang geïnvesteerd in versterkte overheden, lokale en internationale ngo’s die kennis van zaken hebben of de netwerken in ontwikkelingslanden om potentiële problemen vroegtijdig boven tafel te krijgen. Deze kennis wordt nu onvoldoende ingebed bij het optuigen van het bedrijfsleveninstrumentarium, terwijl een aantal van de geleerde lessen overboord worden gezet.

Een gebalanceerde en geïntegreerde inzet voor ontwikkelingssamenwerking  leidt uiteindelijk tot betere resultaten. Wij roepen de Nederlandse regering dan ook op in haar beleid op ontwikkelingssamenwerking oog te hebben voor de vele dimensies van duurzame ontwikkeling en hun onderlinge samenhang.

Auteur
Jeroen Aerts

Datum:
20 december 2012
Categorieën: