
Sociaal ondernemen behoeft geen ngo
De kracht van ngo’s boven sociale ondernemingen is het bepalen en waken over normen en waarden, betoogde Michiel Verweij afgelopen week in zijn stuk ‘Zijn sociale ondernemingen de nieuwe ngo’s?’. Een opinie die bij Michel Groenenstijn een kritische reactie uitlokte: ‘Als ondernemingen succesvol zijn op basis van marktwerking, en de voor onze maatschappij en ngo’s zo belangrijke normen en waarden echt geïnternaliseerd zijn in die markt, is er in de toekomst echt geen ngo nodig.’
In zijn stuk van vorige week maandag schrijft Michiel Verweij over ngo’s als sociale ondernemingen, of sociale ondernemingen als vervanging van de ngo. Over hoe duurzaamheid, solidariteit en sociale inclusie gelden als nieuwe waarden voor bedrijven, waar die voorheen exclusief het domein van ngo’s waren. Om vervolgens te pleiten voor wel degelijk een plek voor ngo’s in een toekomstige samenleving mét sociale ondernemingen.
Als argument haalt Verweij aan dat ´de ngo zich onderscheidt door een passie voor de publieke zaak´, het grote plaatje van onze leefruimte. In deze rol zou de ngo ´waken over eerlijk en verantwoord beheer van het publieke goed´.
Verweij stelt hiermee dat deze taak of taken niet door een sociale onderneming zouden kunnen worden ingevuld. En brengt daarmee een denkbeeldige scheiding aan tussen onderneming en ngo: winst maken – met scoren op duurzaamheid en sociale impact – is voorbehouden aan bedrijven, maar het bepalen van en waken over de normen en waarden in die arena is voor ngo’s.
En daarmee gaat hij voorbij aan een belangrijk punt.
Opmars
Een ngo is net als een bedrijf allereerst een verzameling mensen, die binnen en namens de organisatie aan het werk zijn. Dat de waarden die Verweij noemt zijn geïnternaliseerd in ondernemingen, betekent vooral dat ze voor de mensen die deze bedrijven vormen essentieel zijn geworden. Dat is precies wat er nu aan de hand is en waarom de sociale onderneming aan zo’n opmars bezig is.
Onder druk van crisis, een nieuwe generatie en een veranderende tijdsgeest staat een ander type professional op. Geld verdienen en winst maken is voor deze groep niet primair, een positieve impact hebben op de maatschappij en iets blijvends achterlaten des te meer. Dat zijn mensen met een passie voor de publieke zaak, een passie die al lang niet meer is voorbehouden aan ngo’s of mensen die er werken. Bovendien is die groep behalve professional ook consument, en veroorzaakt ze met haar gedrag een olievlek-effect in de maatschappij.
Intrinsiek
Er ontstaat niet een nieuw type onderneming omdat duurzaamheid hot is, omdat er geld te verdienen is aan goed doen of omdat ngo’s gedwongen worden bedrijfsmatiger te werken. Die nieuwe ondernemingen ontstaan vooral omdat daar vanuit mensen zelf behoefte aan is. Omdat er intrinsieke motivatie is iets in de wereld te veranderen, en de onderneming – in tegenstelling tot de ngo – als bijzonder geschikte vorm wordt gezien.
Vragen als ‘komt er een label?’ of ‘hoeveel mag een directeur verdienen?’ zijn helemaal niet relevant, want daar houdt dat nieuwe type ondernemer zich helemaal niet mee bezig. Die wil gewoon aan de slag, en haar impact op de maatschappij gaan maken.
Dag ngo…
Als ondernemingen succesvol zijn op basis van marktwerking, en de voor onze maatschappij en ngo’s zo belangrijke normen en waarden echt geïnternaliseerd zijn in die markt, is er in de toekomst echt geen ngo nodig om met een wijzend vingertje te vertellen wat eerlijk en verantwoord is in het publieke domein. Dan is de sociale onderneming die niet voorzichtig omspringt met ons publieke goed snel weg geconcurreerd door een ander die dat wel doet.