Bart van Halteren: ‘We zitten als privaat adviesbureau in de verdrukking’

De afgelopen jaren zijn steeds meer Nederlandse ontwikkelingsorganisaties gaan decentraliseren door wereldwijd regiokantoren op te zetten. Bij decentralisatie wordt de verantwoordelijkheid gedeeld en het uitvoerende werk naar de regiokantoren verplaatst. Hierdoor kunnen ontwikkelingsorganisaties makkelijker samenwerken met lokale organisaties en zijn ze beter geïnformeerd over de lokale context en ontwikkelingen. Wat waren voor Hivos, MDF en ICCO de belangrijkste drijfveren om te gaan decentraliseren? En is het decentralisatieproces voor hen succesvol? De regiodirecteuren van Hivos, MDF en ICCO in Indonesië geven in een drieluik hun visie hierop. Met in deze tweede aflevering regiodirecteur Bart van Halteren van MDF.

Training- en adviesbureau MDF ging in de jaren tachtig van start om de vaardigheden van professionals en organisaties in de OS-sector te verbeteren. Naast project- en programmamanagement en organisatieontwikkeling, verzorgt MDF trainingen op persoonlijk vlak en teamniveau. Het bedrijf is inmiddels uitgebreid met negen regiokantoren over de gehele wereld. Bart van Halteren heeft hier een uniek aandeel in gehad. Hij heeft een ware passie voor het opzetten van regiokantoren van MDF en dat past bij zijn gedreven en ondernemende persoonlijkheid. Eind jaren negentig vertrok Van Halteren naar het eerste MDF-regiokantoor in Sri Lanka. Het regiokantoor van Vietnam heeft hij in 2004 opgezet en zes jaar later deed hij op Bali hetzelfde met het regiokantoor Pacific & Indonesië.

Waarom is MDF gaan decentraliseren?

‘De decentralisatiestrategie werd eind jaren negentig ontwikkeld. Kort daarna werd het eerste MDF-regiokantoor in Sri Lanka geopend. Voor MDF is het essentieel dat we kennis hebben van de lokale context, op lokale ontwikkelingen inspelen en ons daarmee profileren. De internationale dimensie van ontwikkelingssamenwerking kan je niet alleen vanuit het hoofdkantoor in Ede benaderen. We werken daarom veel met lokale mensen die ons nieuwe inzichten geven in de behoeften en ontwikkelingen binnen ontwikkelingssamenwerking. Een tweede reden van het decentralisatieproces  was om van de paternalistische houding in Nederland af te komen. Waarom zou je mensen van ver weg naar Ede laten komen? We kunnen veel beter en kostenefficiënter trainingen in ontwikkelingslanden verzorgen door lokale en capabele mensen. Bovendien werk je op deze manier ook ter plekke aan capaciteitsopbouw van mensen’.

‘Een derde reden is dat we inzagen dat we niet teveel afhankelijk moesten zijn van de Nederlandse ontwikkelingsgelden- en grillen. Het is dus goed om je fondsen te diversifiëren en zowel binnen- als buitenlandse gelden te verwerven. Dat kunnen we beter doen als we ter plekke zitten. We hebben bijvoorbeeld veel financiering van de Duitse ontwikkelingsorganisatie GIZ die we alleen konden verkrijgen door onze aanwezigheid hier. Een belangrijke laatste reden is dat decentralisatie past bij onze ambitie om het bedrijf verder uit te breiden. We zijn een club van ondernemers met gedreven individuen die allemaal verantwoordelijk zijn om de regiokantoren draaiende te houden. Hierdoor gaan we vraaggestuurd en klantgericht te werk en dit houdt ons scherp. De grotere ngo’s hebben hier nog wel eens steken laten vallen, terwijl MDF dat simpelweg  niet kan veroorloven, omdat we een bedrijf zijn.’

Waarom zit het MDF-kantoor op Bali?

‘Het is erg gunstig om op Bali te zitten vanwege de goede vliegverbindingen. Deelnemers van trainingen kunnen makkelijk naar Bali komen. We kunnen hiervandaan makkelijk reizen naar de partners en projecten die we in het oosten van Indonesië hebben. De kantoorkosten zijn hier relatief laag en een fractie van wat je bijvoorbeeld in Jakarta betaalt.’

Hoe loopt het regiokantoor sinds de opening in 2010?

‘We hebben hier 18 mensen werken die grotendeels uit Indonesië komen. In 2010 en 2011 hebben we het ver boven verwachting gedaan. In die jaren hadden we respectievelijk 233 en 317 deelnemers in onze trainingen waar je voor moet inschrijven. Daarnaast hadden we een vergelijkbaar aantal opmaat gesneden trainingen bij klanten gegeven. De meeste deelnemers komen uit Indonesië en Oost-Timor. Ik stuur sterk aan op de winstgevendheid van ons kantoor. De omzet die we hier behalen vertegenwoordigt een groot aandeel van de totale MDF-omzet. Dit toont meteen het succes van een nieuw regiokantoor aan. Dit jaar zien we wel dat de groei terugloopt. Dat valt waarschijnlijk te verklaren door het lagere budget van veel ontwikkelingsorganisaties die onze klanten zijn.’

‘We hebben interessante projecten lopen met organisaties, zoals Nuffic, GIZ en AUSAID en ICCO. Bij Nuffic verzorgen we het projectmanagement van vier grote projecten. Bij ICCO onderzoeken we hoe hun partnerorganisaties meer draagvlak van burgers en organisaties kunnen verkrijgen. Met de geldkranen die wereldwijd steeds verder worden dichtgedraaid, zullen nationale ngo’s namelijk moeten verkennen waar ze hun financiering vandaan halen. Het gaat hierbij niet alleen over geld, maar ook over het verkrijgen van legitimiteit. Het gaat erom dat Indonesische ngo’s veel meer gaan samenwerken met het bedrijfsleven, publiek, overheden en universiteiten. Dat kan bijvoorbeeld door middel van lobby, netwerken en het delen van kennis. Dit is potentieel een interessante niche waarin we ons kunnen specialiseren.’

‘De wereldwijde MDF-strategie is dat we continu analyseren waar de vraag vandaan komt. We zien potentieel in de private sector waar we ons meer op willen gaan richten.  Een Nederlands of westers bedrijf wil bijvoorbeeld in Indonesië investeren. MDF kent de lokale context en heeft de kennis in huis om hen te leren hoe ze met lokaal personeel kunnen omgaan. Hiervoor kunnen we gebruik maken van onze leiderschap- en managementtrainingen. Een ander concept waarop we ons verder in willen ontwikkelen is ‘corporate social responsibility’. We kunnen bedrijven ondersteunen bij ‘community development’ en het aangaan van partnerships met ngo’s.’

Wat is de verbondenheid met het hoofdkantoor in Ede?

‘Het hoofdkantoor geeft ondersteuning aan de regiokantoren, zoals op het gebied van management en productontwikkeling. Voor de diensten die we aan elkaar leveren, wordt betaald. We willen meer samenwerking hebben met het hoofdkantoor en andere regiokantoren. We zouden meer Indonesische MDF-consultants in andere regiokantoren willen inzetten en hetzelfde geldt voor het charteren van Nederlandse MDF-consultants in Indonesië. Hier hangt een hoog prijskaartje aan waardoor de beoogde samenwerking niet altijd eenvoudig te realiseren is.  Verder hebben we een jaarlijkse bijeenkomst met alle regiodirecteuren in Nederland.’

Ervaart u veel concurrentie met andere lokale organisaties?

‘Niet echt. We bedienen een nichemarkt en er zijn eigenlijk geen andere soortgelijke trainingsorganisaties. We worden door overheden en ngo’s gewaardeerd voor het feit dat we een internationale organisatie zijn met internationaal getinte trainingen met een internationaal en lokaal trainersduo. We passen onze trainingen aan op de lokale context voor Indonesische doelgroepen en dat werkt.’

Waar wil MDF Indonesië staan in 2020 en wat zijn de grootste uitdagingen?

‘De toekomst van MDF is sterk verweven met die van ontwikkelingssamenwerking. Wat gaat er het eerste aan als de geldkraan bij ontwikkelingsorganisaties dichtgaat? Dat is natuurlijk hun budget voor trainingen dus blijven we heel conjunctuurgevoelig. In 2010 en 2011 liep dit kantoor heel goed en dit jaar zien we het aantal trainingen teruglopen. Als dit blijft voortduren, zullen we op termijn een gedeelte van onze consultants en trainers moeten ontslaan. We zitten als privaat adviesbureau dus zeker in de verdrukking.’

‘Ondanks dat de toekomst onzeker is, vind ik dat dit regiokantoor sowieso moet groeien. We willen meer mensen aantrekken die markten kunnen acquireren en goede trainingen kunnen geven. We zijn bezig met het ontwikkelen en testen van nieuwe strategieën die tot groei kunnen leiden. Het kantoor zal meer regionaal worden en ook deelnemers aantrekken uit bijvoorbeeld de Filippijnen en Papua Nieuw-Guinea. Indonesië is een grote markt, maar ook die kent haar grenzen. Deelnemers doen bij ons hooguit een paar trainingen in hun gehele carrière en dan houdt het op. Ik vertrouw op onze flexibiliteit en ondernemerschap om antwoorden te vinden op iedere uitdaging die zich voortdoet. Dat doet MDF al bijna dertig jaar.’

Wat is uw mening over het debat over ontwikkelingssamenwerking in Nederland?

‘De huidige wind die er in Nederland over ontwikkelingssamenwerking waait, is grimmig. De negatieve sfeer die in de Nederlands media geportretteerd wordt, is lang niet altijd terecht. Als je op zoek bent naar fouten, dan zal je die altijd vinden. Bovendien worden er in de artikelen van de grote Nederlandse dagbladen teveel onjuistheden weergegeven. Tegelijkertijd rijst dan de vraag waarom we dat als ontwikkelingssector niet efficiënt en effectief kunnen weerleggen? Je kan wel gaan jammeren, schreeuwen en huilen, maar je kan daar ook iets aan doen. Ik ken maar weinig ontwikkelingsorganisaties die fondsen vrijmaken en een tegengeluid laten horen of een ander beeld weergeven. De OS-sector laat te weinig de successen zien die er wel zijn en dit valt onszelf te verwijten. Het komt doordat het inkomen van de grote Nederlandse ngo’s altijd gegarandeerd was. In tegenstelling tot naar de Nederlandse overheid, heeft de OS-sector naar de burger toe accountability nooit echt serieus genomen.’

Morgen deel 3 van deze serie met Kees de Ruiter van ICCO….

Hasse de Boer volgde afgelopen jaar de masterclass ontwikkelingssamenwerking van Jan Pronk en maakte zijn reis naar Indonesië in het kader van Beyond (y)our World, het journalistieke trainingsprogramma van lokaalmondiaal.

Auteur
Hasse de Boer

Datum:
13 september 2012
Categorieën: