Zonder rancune strijden voor een betere wereld?

Onlangs verschenen drie boeken over actievoeren voor een betere wereld. Sybe Schaap, VVD senator en filosoof, schreef een boek over de opmars van het rancuneuze gif  bij maatschappelijke bewegingen; Micael Parenti, een Amerikaanse politicoloog en publicist roept mensen op te ageren tegen de 1 % rijken die de wereld regeren en de Belgische vakbondsman Lieven Vanhoutte schreef over zijn ontmoetingen met actievoerders in derde en eerste wereld. Drie heel verschillende visies op het actie voeren voor een betere wereld. Hans Beerends, publicist en auteur van het boek ‘De Derde Wereldbeweging’, schreef een recensie over de drie boeken.

Sybe Schaap: ‘Het rancuneuze gif, de opmars van het onbehagen’

Rancune, een verongelijkt slachtoffergevoel, haat, wantrouwen en het demoniseren van tegenstanders is het kenmerk van een radicaal rechtse beweging  à la Geert Wilders. Menigeen zal het daar mee eens zijn, maar gaat een vergelijkbare rancuneuze houding ook op voor radicaal linkse politieke bewegingen?

Afgaande op de geschriften van Lenin en de praktijken van Stalin lijkt het daar wel op. Maar is elke communist of marxist die zich inzette voor een wereld zonder uitbuiting en onderdrukking daarmee ook een mens die gedreven wordt door rancune en haat?

Volgens Sybe Schaap, VVD Senator, filosoof en schrijver van het boek ‘Het rancuneuze gif – de opmars van het onbehagen’ is dit het geval. Sterker nog, in zijn visie worden mensen en bewegingen die streven naar een ‘betere’ wereld in feite gedreven door rancune en haat.

Naast communisten, socialisten, marxisten en populisten gaat dit in zijn visie ook op voor de nieuwe sociale bewegingen van de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw.

De rancuneuze mens, zo schrijft Schaap, weigert de bestaande maatschappelijke werkelijkheid te aanvaarden en stort zich daarom vol overgave in een beweging die belooft een einde te maken aan deze voor hem ondraaglijke situatie.

Het marxisme/communisme plaatst deze utopische volmaakte samenleving in de toekomst, het nazisme/fascisme wilde terug naar de huns inziens volmaakte situatie in het verleden.

Het populisme van de PVV tenslotte beschikt volgens Schaap niet over een utopisch ideaal maar fungeert als kanaal voor het uiten van onbehagen, woede en haat. Hier en nu en liever vandaag dan morgen willen de aanhangers van Wilders zaken veranderen door het wegsturen van de ‘linkse elite’ en het demoniseren van islamieten.

Haat en wrok

Volgens Schaap is rancune weliswaar iets van alle tijden, maar sinds het tijdperk van de Franse Revolutie en de daarmee gepaard gaande secularisering begint de grote ‘opmars van het onbehagen’ pas echt. In het christendom zijn maatschappelijke misstanden nog een rechtstreeks gevolg van de zonde en de heilsverwachting wordt gezocht in het hiernamaals.

Dit zondegevoel, aldus Schaap, had een matigende werking. Men kon zich wel druk maken over allerhande misstanden maar uiteindelijk waren we allen schuldig.

Met de Franse Revolutie en de Romantiek echter wordt de heilsverwachting in de wereld zelf geplaatst. Misstanden zijn niet langer het gevolg van collectieve zondigheid, maar het gevolg van wandaden en misdaden door aanwijsbare groepen in de samenleving. Het is een stelling die mijns inziens door Schaap te gemakkelijk wordt neergezet.

Ook de middeleeuwse inquisitie, de kruistochten tegen het Jodendom en de Islam en de godsdienstoorlogen tussen protestanten en katholieken waren vervuld van wederzijdse haat, wrok en het demoniseren van tegenstanders. Hoewel al deze gelovigen in het hiernamaals hun heil verwachten en allen overtuigd waren van eigen zondigheid weerhield hen dat niet om met een niets ontziende rancune te strijden tegen groepen die op een andere wijze hun eeuwig  heil trachtten  te bereiken.

Uitgebreid gaat Schaap in op het binnendringen van het rancuneuze gif bij het ontstaan en de ontwikkeling van communisme, fascisme, nazisme, populisme en de politieke bewegingen van de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. De psychologische drijfveren van de rancuneuze mens worden uitgebreid beschreven en de bewegingen waar deze rancuneuzen zich bij aansluiten worden met filosofische argumenten aangeduid als bewegingen die vanaf hun ontstaan in haar diepste kern drijven op rancune.

Nostalgisch verlangen

In twee hoofdstukken, ‘Hedendaags ressentiment’ en ‘Melancholie en agitatie’, beschrijft hij de opkomst en ontwikkeling van de protestbewegingen in de jaren zestig tot tachtig.

De zestiger jaren revolte stoelt volgens Schaap op de filosofische cultuurkritiek van de Frankfurter Schule en op de uit de VS overgewaaide neo-marxistische maatschappijkritiek van Marcuse. Uit deze mix ontstond volgens Schaap bij revolterende jongeren de volgende visie:

‘De moderne laatkapitalistische maatschappij wordt gekenmerkt door onderdrukking en uitbuiting en via neokoloniale machtstructuren heeft dit systeem een wereldwijd bereik gekregen. Het laatkapitalisme legt de mens een egaliserend systeem op.’

Deze maatschappijanalyse werd en wordt inderdaad door veel linkse activisten, politici, kritische publicisten en wetenschappers gedeeld en dat dit systeem bekritiseerd en bestreden wordt is mijns inziens terecht en logisch.

Voor Schaap echter is deze visie de wortel van een rancuneuze levenshouding. Voor hem komt deze maatschappijkritiek voort uit ‘Het nostalgisch verlangen naar een totaal ander leven, een utopische levensvervulling in een geïdealiseerd maatschappelijk verband.’

Waar deze nostalgie, zo waarschuwt hij, vanwege zijn onbereikbaarheid  ‘omslaat in teleurstelling en frustraties volgen er snel verbeten reacties.’ In dat verband wijst hij op de activiteiten van de milieubeweging, de derde wereldbeweging, de vrouwenbeweging, het dierenactivisme en bewegingen die ijveren voor een andere consumptie en productiepatroon.

Middeleeuwse opvatting

Overigens is hij wel consequent in zijn vrees voor insluipende rancuneuze gif. Zo constateert hij een rancuneuze mentaliteit bij klimaatactivisten, maar ook bij mensen die bezorgdheid over het klimaat afdoen als een complot van de linkse elite zijn in zijn ogen rancuneus.

In het laatste hoofdstuk met de veelzeggende naam ‘Zelfoverwinning’ beschrijft Schaap hoe mensen dan wel moeten omgegaan met het kwaad. Hij komt dan met de volgende  Nietzscheaanse filosofie oplossing :

‘De aanvaarding van het kwaad als een onvermijdelijk, noodzakelijk gegeven , vraagt een positieve waardering van het noodlot. Vandaar Nietzsches Amor fati. Dat het kwaad nu eenmaal met de mens is gegeven moet niet lijdzaam maar vooral welwillend worden aanvaard. Wie met dit noodlot zou willen afrekenen bijvoorbeeld in de illusie dat de mens en de menselijke wereld ooit volkomen goed zouden kunnen worden, keert zich tegen de mens, tegen het menselijke van de mens.’

Door elke politieke beweging die zich keert tegen politiek-maatschappelijke misstanden en misdaden af te doen als een uiting van rancune verlaat Sybe Schaap zelfs het liberale gedachtegoed en ontpopt hij zich als een middeleeuwse conservatieve denker .

Michael Parenti: ‘Hoe de rijken de wereld regeren’

Iemand die door Sybe Schaap zeer waarschijnlijk wordt gezien als een rancuneuze activist is de Amerikaanse politicoloog, publicist en activist Michael Parenti. Volgens Parenti, schrijver van het boek ‘The face of imperialisme’, in het Nederlands vertaald in ‘Hoe de rijken de wereld regeren’, bestaat er een kleine groep mensen, hoogstens 1 % van de wereldbevolking, die een nieuwe wereldorde wil scheppen waarin het kapitaal alles overheerst. Alle openbare nutsbedrijven zijn dan geprivatiseerd, vakbonden opgeheven of machteloos gemaakt en de macht van de parlementaire democratie is sterk teruggedrongen.

Die 1 % bestaat uit de topmensen van transnationale ondernemingen, de regering en de ambtelijke top van de VS, het Pentagon, de geheime diensten als CIA, FBI e.a. en internationale organisaties als de WTO, de Wereldbank, het IMF, e.a., die door het VS imperium gedomineerd worden.

Voor het VS imperium bestaan er volgens Parenti slechts twee soorten naties: bevriende naties (vazalstaten en bondgenoten) en vijandige staten. Of het nu gaat om een land met een fascistische, communistische, populistische, christelijk-sociale, islamitische of nationalistische koers, als een land zich niet schikt naar de wensen van de VS wordt het een vijandige staat.

Via een wereldwijd netwerk van militaire bases, inlichtingendiensten, samenwerking met bondgenoten en diplomatieke druk is de VS gericht op het in de kiem smoren of  het neerslaan van bewegingen of staten die haar suprematie bedreigen. Het VS imperium  krijgt het bovendien voor elkaar om de publieke opinie in de VS zodanig te manipuleren dat haar beleid door de overgrote meerderheid ervaren wordt als normaal en vanzelfsprekend.

Einde aan de egalitaire samenleving

Het ultieme doel van deze reactionaire leiders in de VS, zo schrijft Parenti, is van de hele wereld inclusief Europa en Noord–Amerika een derde wereldgebied maken. Volgens deze leiders moet het, zo schrijft Parenti, ‘gedaan zijn met de openbare gezondheidszorg, de pensioenrechten, de werkzekerheid, de bescherming van milieu en consumenten en er moet een einde komen aan alle andere onuitstaanbare dingen die winsten afromen en leiden tot een meer egalitaire samenleving.’

Met een reeks cijfers, statistieken, rapporten en uitspraken van leiders tracht Parenti de lezer te overtuigen van dit pessimistische ‘recht toe recht aan’ toekomstbeeld. Aan de cijfers en feiten die hij noemt hoeft niet getwijfeld te worden maar toch overtuigde de absoluutheid van zijn stelling mij niet en kennelijk ben ik niet de enige. Halverwege het boek richt hij zich tot lezers die zijn opvatting wellicht te simplistisch en te ongenuanceerd vinden. Hij deelt deze twijfelaars in bij de ‘verwarde progressisten’ of bij wetenschappers die een ware passie vertonen in het beschrijven van genuanceerde complexe concepten.

Ook marxisten die vraagtekens zetten bij de absolute almacht van het internationale kapitaal krijgen een veeg uit de pan. Onder het kopje ‘Verwarring bij sommige marxisten’ schrijft Parenti: ‘We bevinden ons in een nieuwe en ingrijpende fase van de klassenstrijd, waarover sommige marxisten – die zo vast zitten in hun klassieke theorieën en zo slecht geïnformeerd zijn over het huidige overheidsbeleid – zich blijkbaar nog geen zorgen maken.’

Voor Parenti is de overheersing van het kapitalistische VS imperium wereldomvattend. Die wereldomvattende militaire, economische, politieke en culturele dominantie komt volgens hem ook tot uitdrukking in de politiek van de VS ten opzichte van vijandige staten.

Duidelijke vijandige staten als Cuba, Irak, Iran, Noord Korea, Venezuela en voormalig Joegoslavië worden door het VS imperium aangevallen op het niet naleven van mensenrechten en het ontbreken van democratie. De belangrijkste reden voor deze aanval is volgens hem echter het feit dat deze landen zich verzetten tegen de VS dominantie.

Een fuik

Van de weeromstuit vervalt Parenti in de fuik van ‘de vijand van mijn vijand is mijn vriend’. Wandaden en mistanden in genoemde  landen worden door hem gerelativeerd of goedgepraat. Over politieke gevangenen in Cuba wordt niet gepraat, vluchtelingen uit Cuba doen dit niet uit politieke maar uit economische motieven. De Joegoslavische president Slobodan Milosevic werd volgens Parenti door de VS ten onrechte afgeschilderd als een bloeddorstige tiran terwijl deze man altijd gepleit heeft voor een multi-etnische eenheid van het land.

De Serviërs werden door de VS ten onrechte beschuldigd van etnische zuiveringen terwijl bewijzen van genocide ontbreken. Over Noord Korea schrijft Parenti ‘we kunnen ons natuurlijk vragen stellen over sommige aspecten van de Noord Koreaanse politiek maar door de VS wordt dit land eenzijdig  afgeschilderd als een boosaardige staat.’ Saddam Hoessein was niet alleen maar slecht en bovendien heeft hij de gasaanval op de Koerden niet op zijn geweten, de aanval werd gepleegd door Iran. De president van Iran Ahmadinejad  op zijn beurt  werd  ‘door de wijsneuzen van de VS media al gauw gekarikaturiseerd als gevaarlijk onstabiel en gek.’

De enige echte schurkenstaat schrijft Parenti in zijn slothoofdstuk is de VS. ‘Het VS imperialisme wordt niet geleid door niet geleid door gekken maar door leugenaars, manipulators, moordenaars en andere criminelen die overtuigd zijn van hun eigen deugdzaamheid.’

Machteloze woede

Het boek pretendeert op een rationele wijze een analyse te geven van het VS imperium maar heeft meer het karakter van een machteloze schreeuw van woede. Nu is er niets mis met woede en zelfs enige rancune is op zijn plaats maar bij die opsomming van feiten mis ik aanknopingspunten van verzet tegen de genoemde dominantie.

In zijn allerlaatste zinnen schrijft  Parenti wel dat de bewustwording van de feiten de mogelijkheid vergroot om tegen de stroom in te gaan, maar erg hoopvol klinkt dat niet.

Ik geloof niet dat de genoemde 1 % een monolithisch blok is en ik geloof ook niet in de onaantastbaarheid van de VS. Er zijn economische en culturele tegenstellingen binnen het imperium en zelfs als die 1 % alleen gericht zou zijn op winstmaximalisatie, ook dan zou vernietiging van het milieu, het minimaliseren van de koopkracht van de bevolking en het degraderen van de bevolking tot gehoorzame slaven die gespeend zijn van elke creativiteit ingaan tegen het economische, culturele en politieke belang van die virtuele 1 %.

De waarschuwing van Parenti kunnen wij ter harte nemen maar de overvloed van zijn  bewijsmateriaal kan beter gebruikt worden voor het schrijven van een nieuw boek waarin met aanvullende cijfers en data een strategie kan worden uitgezet gericht op het pareren van het imperiale doemscenario.

Lieven Vanhoutte: ‘Kleine verhalen over solidariteit’

Als afsluiting een bespreking van het boek ‘Kleine verhalen over solidariteit’ van de Vlaamse vakbondsman Lieven Vanhoutte. Vanhoutte was dertig jaar actief in het internationale vakbondswerk en in dat kader bezocht hij vakbondcollega,s , activisten en  projecten in Vlaanderen , Palestina, Zuid Afrika, Oost Europa en Latijns Amerika.

Bij hem geen aangescherpte ideologische teksten, geen rancuneuze woede, maar vooral betrokkenheid bij mensen die opkomen voor hun en andermans sociale rechten.

Dat begint al in zijn eigen West Vlaanderen. Nadat de eerste moskee in zijn plaats met veel feestgedruis en toespraken van politici geopend was, kondigde het Vlaams Belang aan binnenkort het dorp te bestormen om te ageren tegen de moskee. Vanhoutte startte met  zeven burgers de campagne ‘Zonder Haat Straat’. Pamfletten werden uitgedeeld en alle burgers konden hun voor of tegen zegje doen. Iedereen wist wat er ging gebeuren en toen de 150 Vlaams Belang aanhangers het dorp binnenkwamen werden ze verwelkomt door 200 politieagenten, 1000 buurtbewoners en 25 journalisten.

De poging van het Vlaams Belang om haat aan te wakkeren en verdeeldheid te zaaien mislukte volkomen.

Hij bezoekt Oost Duitsland twintig jaar na de val van de muur en beschrijft de wijze waarop de zogeheten Ossies gediscrimineerd en vernederd worden door arrogante Wessies. In Zuid Afrika loopt hij namens de Belgische vakbond mee in een demonstratie van mijnwerkers, in Venezuela ontmoet hij een priester-arbeider, in Colombia ontmoet hij vakbondsleiders die bedreigd worden door het leger en in Palestina verbaasd hij zich over de 500 ngo’s die in dat gebied actief zijn.

De kleine verhalen over solidariteit zitten dicht op de huid van mensen die te maken krijgen met onderdrukking, met tegenwerking en met moeizame pogingen om te ontsnappen aan willekeur en uitbuiting. De verhalen zijn mooi en inbeeldend geschreven, wars van sensatie en grote utopische dromen. Ze getuigen van hoop en strijd tegen alle ellende in. Het is de dagelijkse werkelijkheid pur sang.

De verschillende verhalen worden bovendien nog afgewisseld door  prachtige foto’s van Lievens’ strijdmakker René van Cauwenberge.

Hans Beerends .

Sybe Schaap

Het rancuneuze gif –de opmars van het onbehagen .

Uitgeverij Damon Buzel 2012

Prijs 19.90  aantal blz 282

 

Michael Parenti

Hoe de rijken de wereld regeren

Uitgeverij EPO  2012

Prijs  18.50 aantal blz 200

 

Lieven Vanhoutte

Kleine verhalen over solidariteit

Uitgeverij EPO

Prijs  15,- aantal blz 184