
Kamerbrief: overkoepelend genderbeleid en ambassadeur
Bewindsmannen Uri Rosenthal en Ben Knapen van het ministerie van Buitenlandse Zaken (BuZa) hebben begin deze week een brief gestuurd naar de Tweede Kamer waarin ze het internationaal genderbeleid vormgeven. In de Kamerbrief geven ze aan dat ze gendergelijkheid en vrouwenemancipatie bevorderen langs twee sporen: eigenstandig genderbeleid en integratie van genderaspecten in het buitenlandse en ontwikkelingsbeleid van BuZa. De brief geeft de indruk dat er een genderambassadeur komt. Elisabeth van der Steenhoven van genderplatform WO=MEN: ‘Kort en wel: de genderbrief is uitstekend.’
Met de brief werken staatssecretaris Ben Knapen en minister Uri Rosenthal een overkoepelend genderbeleid uit. Ze hanteren het uitgangspunt dat als gendergelijkheid wordt bevorderd dat de effectiviteit van het beleid vergroot wordt. De brief volgt na toezeggingen tijdens het Verslag Algemeen Overleg Mensenrechten en het Vervolg Algemeen Overleg over de Focusbrief Ontwikkelingssamenwerking. Beiden vonden eind juni plaats.
Het kabinet reserveert 42 miljoen euro voor internationaal genderbeleid in 2012. Hiervan gaat 39 miljoen euro naar gelijke rechten en kansen voor vrouwen en drie miljoen euro naar het maatschappelijk middenveld.
Raison d’etat
De brief beargumenteert het genderbeleid: ‘Gelijke kansen en rechten voor vrouwen, hun volledige deelname aan de maatschappij en besluitvorming zijn van groot belang voor internationale veiligheid en stabiliteit, voor welvaartscreatie en voor stabiele groei. Dit is de raison d’etat voor vrouwenemancipatie. Vrouwenrechten zijn mensenrechten. Gelijkheid tussen mannen en vrouwen is een van de fundamenten van de democratische rechtsstaat. Dat is de raison d’humanité. De regering voelt zich daarvoor verantwoordelijk en vrouwenemancipatie is daarom kabinetsbeleid.’
Het beleid is tweesporig. Het eerste spoor is een eigenstandig overkoepelend internationaal genderbeleid. Deze kent vier prioriteiten: leiderschap en politieke macht van vrouwen, economische zelfredzaamheid van vrouwen, de bestrijding van handel in en geweld tegen vrouwen en een follow-up van resolutie 1325 van de VN Veiligheidsraad. Resolutie 1325 gaat over vrouwen in conflictgebieden.
Het tweede spoor is integratie van genderaspecten in de drie pijlers van het buitenlandbeleid en in de vier speerpunten van ontwikkelingssamenwerking. De drie pijlers zijn: veiligheid en rechtsorde, welvaart en vrijheid. De vier speerpunten van ontwikkelingssamenwerking zijn: veiligheid en rechtsstaat, voedselzekerheid, water en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR).
Elisabeth van der Steenhoven is directeur van genderplatform WO=MEN. Ze is erg tevreden over de genderbrief: ‘Kort en wel: de genderbrief is uitstekend.’ Van der Steenhoven ziet een meerwaarde in het tweesporenbeleid: ‘De OESO, de Wereldbank en de ervaring in tal van landen hebben laten zien dat de aandacht voor gender verdampt als er geen zelfstandig genderbeleid is. Er wordt plechtig beloofd dat er binnen landbouw, handel en veiligheid aandacht zal zijn voor machtsverhoudingen tussen mannen en vrouwen. Maar na één jaar is iedereen het vergeten. Daarom is er een twee sporenbeleid.’
Genderambassadeur
Voor de uitvoering van het genderbeleid worden een drietal instrumenten genoemd. ‘De persoon verantwoordelijk voor het genderbeleid zal tevens de taak krijgen het beleid te helpen uitdragen (genderambassadeur)’, schrijven Knapen en Rosenthal. Opvallend is dat de belangrijke post van ambassadeur tussen haakjes staat. Nergens anders in de brief komt de term ambassadeur voor. De brief vervolgt met uitleg over het takenpakket van de persoon op deze post. Hij of zij gaat volgens de brief de integratie van gender in het buitenlandse en ontwikkelingsbeleid ondersteunen. Deze persoon smeedt ook onder meer actief internationale coalities en bevordert de internationale opvolging van het emancipatiebeleid langs bilaterale en multilaterale weg in samenwerking met de maatschappelijke organisaties.
Het steunen van het beleid en werkzaamheden van UN Women, de Wereldbank, de NAVO en de EU behoort ook tot de instrumenten. In 2012 gaat er zes miljoen euro naar UN Women. Het laatste instrument is uitvoering van het fonds Funding Leadership and Opportunities for Woman (FLOW). Het fonds ondersteunt met 70 miljoen euro drie prioriteiten gedurende vier jaar. De prioriteiten zijn veiligheid, economische zelfredzaamheid en participatie van vrouwen in politiek en bestuur. FLOW ziet vrouwelijk leiderschap als een belangrijk instrument voor het succesvol bereiken van deze accenten. Het kabinet geeft 17,5 miljoen euro van de 42 miljoen euro aan FLOW.
In de brief staat dat capaciteitsversterking binnen het ministerie een voorwaarde is voor de effectiviteit van het beleid. Ze nemen hiervoor een aantal interne maatregelen: het verbeteren en het opbouwen van kennis en vaardigheden van beleidsmedewerkers en leidinggevenden op het gebied van gender en diversiteit, vergroting van het genderbewustzijn door het opnemen van gendersensitiviteit binnen de leiderschapscompetenties van BuZa en het handhaven van de genderexpertiseafdeling als een eenheid en als kenniscentrum binnen het ministerie.
MENA
‘Speciale aandacht gaat naar de regio Noord-Afrika en het Midden-Oosten (MENA)’, staat in de brief. ‘Het zal tijd en maatwerk vragen om deze vrouwen in staat te stellen hun stem in resultaten om te zetten, maar wij willen dit proces zoveel mogelijk steunen.’ Twee miljoen euro van de 42 miljoen is in 2012 bestemd voor de MENA-regio.
Andere uitgaves zijn: vier miljoen euro voor uitvoering van millenniumdoel drie die zegt dat alle mannen en vrouwen gelijke rechten hebben in 2015, twee miljoen euro voor het Nationaal Actie Plan ter ondersteuning van resolutie 1325 en zes miljoen euro voor UN Women. Ze besteden ruim twee miljoen euro uit centrale middelen en circa 5,5 miljoen euro via ambassades.
Van der Steenhoven: ‘Ben Knapen en Uri Rosenthal hebben scherp het belang van een apart genderbeleid uiteengezet. Dat houdt in dat Nederland een van haar succesnummers: het opkomen voor gelijke rechten van mannen en vrouwen, voortzet en intensiveert.’