Polderprofessional stuit op verticale verbanden

In haar tweede column over intercultureel vakmanschap binnen de sector van ontwikkelingssamenwerking gaat Yvonne van der Pol in op de verschillende rollen die een vertegenwoordiger van de donor en een vertegenwoordiger van de counterpart hebben tijdens besprekingen. Interculturele sensitiviteit is hierbij geboden. Anders kun je mensen enorm in verlegenheid brengen.

Ik durf een weddenschap met je aan te gaan over het volgende: dat je met enige regelmaat je buitenlandse partners en collega’s uitvoerig hebt verhaald over alle bijzondere details van ons platte polderland. Je hebt zeker verteld dat bijna de helft van ons land onder zeeniveau ligt.

Vast heb je ook de eeuwenoude strijd tegen het water aangekaart en molens, dijken, sluizen, Deltawerken, inpolderen en ontpolderen en de waterschappen genoemd. Om nog maar niet te spreken van het poldermodel, ons exportproduct! En als je buitenlandse partners in Nederland vertoefden, heb je ze vast meegenomen naar het water en hen gewezen op bovenstaande bijzonderheden. Weddenschap gewonnen?

De polder geïnternaliseerd

Vanwaar dit betoog over het platte polderland? Dit is toch een column over Intercultureel Vakmanschap? De reden is dat wij, Hollanders, de elementen van ons platte land zodanig geïnternaliseerd hebben dat die ons denken en doen in hoge mate (vooral onbewust) bepalen. We zijn doordesemd van gelijkwaardigheid, samenwerking en participatie. We tutoyeren snel en noemen onze directeuren bij de voornaam.

Macht is een woord waar een taboe op rust in het platte land: gelijkwaardig zullen we zijn! We luisteren naar iedereen, minderheden en meerderheden, we wikken en wegen, we praten en praten, bemoeien ons met van alles, en we polderen door. Deze houding nemen we direct in onze manier van internationaal samenwerken mee. De speerpunten die momenteel ‘in’ zijn, zijn niet voor niets termen die ons in het diepst van onze polderziel raken: partnership, allianties, samen optrekken!

Verticale verbanden

Inhoudelijk hoor je mij hier verder niet over. Wèl neem ik je mee de weerbarstige interculturele praktijk in. De praktijk waar diepgewortelde cultuurverschillen ondanks de beste bedoelingen wel degelijk voor het nodige onbegrip zorgen. Geert Hofstede, de internationaal vermaarde wetenschapper die cultuurverschillen rangschikte in zes cultuurdimensies, stelt dat de dimensie ‘Machtafstand’ voor Nederlanders verreweg de moeilijkste is om te doorgronden.

Wij denken horizontaal en kunnen verticale verbanden, hiërarchieën van bazen en ondergeschikten, afgebakende verantwoordelijkheden en bevoegdheden per laag, onvoldoende doorgronden. We missen domweg het inzicht en hebben er het gereedschap niet voor.

Hoe werkt de hiërarchische ladder

Jij als Nederlandse IS-professional weet waar je wel en niet toe bevoegd bent en rondom welke zaken je eerst intern zou moeten overleggen. Je verwacht (onbewust) hetzelfde van je counterpart, nietwaar? Nou heeft je directe counterpart waarschijnlijk een ander mandaat, daar moet je dus achter zien te komen. En dan: met wie heb je verder nog te maken, hoe verhouden zij zich tot elkaar, mag de lagergeplaatste zijn meerdere bevragen of dient deze ‘gehoorzaam’ zijn taak uit te voeren, zijn er zelfs familiebanden om rekening mee te houden? Voor wat moet je bij wie zijn, hoe gaat de besluitvorming en wie beslist uiteindelijk? Als je met meerdere mensen van verschillende functielagen te maken hebt, wees dan tijdens een face-to-face ontmoeting alert op het feit dat mensen in een groep waar hun meerdere bij is, niet het achterste van hun tong laten zien.

Ook kan je mensen in enorme verlegenheid brengen door hen in bijzijn van anderen om hun visie en input te vragen. In de polder kan dat allemaal, maar daar waar hiërarchische structuren de norm zijn, ontvang je de belangrijkste informatie buiten plenaire bijeenkomsten om. En dan nog alleen als je je daar bewust voor openstelt

En hoe wordt jij hiërarchisch gezien? Het lijkt dus praktisch om dan maar direct zaken te doen met de directeur. Maar ook daar zit een addertje onder het gras, want hoe ziet deze persoon jou? Als afgevaardigde, ja, maar vast niet met volledige bevoegdheid, want dat is niet vanzelfsprekend voor iemand uit een (organisatie)cultuur met hoge machtafstand. Jij bent immers niet de directeur. Hij of zij kan zich zelfs ongemakkelijk voelen (“Word ik wel serieus genomen?”) als jij stellig volhoudt dat je over alles kan en mag beslissen. Dus ook hier heb je een behoorlijke interculturele sensitiviteit nodig, in combinatie met inzicht in organisatiestructuren en werkwijze, om buiten de polder effectief samen te werken en stappen voorwaarts te zetten. Succes!

Auteur
Yvonne van der Pol

Datum:
17 oktober 2011
Categorieën: