
Ingrid de Caluwé (VVD): ‘Gedeeld belang, geen egoïstisch eigenbelang’
In het kader van ‘De Knaak van Knapen’ spreekt Vice Versa met alle woordvoerders ontwikkelingssamenwerking van de verschillende politieke partijen. Ingrid de Caluwé (VVD) benadrukt het gedeeld belang in ontwikkelingssamenwerking (OS): ‘Niet alleen ontwikkelingslanden moeten beter worden van OS, we mogen best onze eigen bedrijven promoten.’
Pas sinds juni 2011 werkt Ingrid de Caluwé als woordvoerster ontwikkelingssamenwerking voor de VVD. Het bevalt haar goed, al is het werk hectisch. ‘Ik heb wel het voordeel dat ik nog even kon meelopen met mijn voorganger Klaas Dijkhoff. Vlak voor het zomerreces heb ik het van hem overgenomen’, vertelt De Caluwé. De VVD’er interesseerde zich al tijdens haar studietijd voor de ontwikkelingsproblematiek. In de jaren erna is er nogal wat veranderd, dus moest De Caluwé zich opnieuw verdiepen in het onderwerp. ‘Dit betekende heel veel boeken lezen, waaronder uiteraard ‘De prijs van een slecht geweten’ van mijn voorganger Arend-Jan Boekestijn. Van boeken lezen alleen word je niet wijzer, dus heb ik ook mensen uit het veld gehoord. Vervolgens probeerde ik dit alles met elkaar in verband te brengen, er chocola van te maken en mijn eigen positie te bepalen’, aldus het Tweede Kamerlid. Eind augustus mocht ze nog mee op werkbezoek naar Kenia en Mozambique. Inmiddels zit ze helemaal in de materie en is ze hard aan de slag.
Wat zijn uw belangrijkste conclusies na het lezen van de Miljoenennota?
‘Voor mij staan er in de Miljoenennota geen grote verrassingen. Het document is volledig in lijn met het beleid van staatssecretaris Knapen. Uiteraard ga ik nog helemaal de cijfertjes induiken, maar wat voor mij van belang is – nog meer dan de cijfers – zijn de nieuwe speerpunten. Hoe gaan we dat precies doen? Alle onderdelen van het beleid hangen met elkaar samen, maar hoe gaan we dat vormgeven? NGO’s, het bedrijfsleven, de wetenschap en de overheid, we moeten allemaal gaan samenwerken. Ik heb begrepen dat Knapen binnenkort komt met een stappenplan hoe het kabinet die samenwerking aan wil pakken.’
‘Er zijn veel reacties op het nieuwe beleid waarin beweerd wordt dat Nederland alleen maar voor het eigenbelang gaat. Dat is helemaal niet zo, want we hebben een gedeeld belang. Ook bedrijven beamen dit. Natuurlijk willen we onze grondstoffen veilig stellen, zodat niet China of India met deze aan de haal gaan, of dat ze worden uitgeput door Afrikaanse landen. Grondstoffen hebben we nodig, dus moeten we ervoor zorgen dat ze straks ook nog voorradig zijn. Dat is goed voor onze consumptiemaatschappij, maar komt ook tegoed aan de maatschappij in ontwikkelingslanden. Dat is het idee van ‘gedeeld belang’.’
‘Ik baal van de klassieke ‘hakken-in-het-zand benadering’ van NGO’s. Zij stellen vaak dat ontwikkelingssamenwerking eerst ten goede moet komen aan het ontwikkelingsland, en dat er daarna pas gekeken moet worden of bedrijven er iets aan hebben. Dan krijg je dus geen bedrijven die willen investeren in een ontwikkelingsland.’
Sinds de nadruk op het Nederlands eigenbelang is er discussie ontstaan over de terugkeer van de gebonden hulp. Hoe staat u daar tegenover?
‘Gebonden hulp is niet de insteek van het huidige beleid. Gebonden hulp kan leiden tot land grabbing en dergelijke praktijken: dat kan echt niet. Juist via samenwerking met ontwikkelingslanden ontstaat er gedeeld belang. Maar dat betekent niet dat er Nederlandse producten moeten worden afgenomen. Natuurlijk is het wel zo dat als een Nederlands bedrijf investeert in een bepaald product en daar vraag naar is in ontwikkelingslanden, die afname er ook is. Er is geen verplichting om een product af te nemen, er ontstaat een markt voor.’
Hoe zit het dan precies met de balans tussen het Nederlandse belang en die van het ontwikkelingsland?
‘We moeten waken voor het belang van het ontwikkelingsland en dat van het bedrijfsleven. Knapen heeft gezegd dat we best het Nederlandse bedrijfsbelang in ogenschouw mogen nemen. Dat is echter niet hetzelfde als eigenbelang. We mogen bij investeringsprojecten best onze bedrijven promoten, anders gaan bedrijven uit andere landen ermee vandoor. Bij het aangaan van een partnerschap moet wel voldaan worden aan de OESO criteria voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Mensenrechten, arbeidsomstandigheden en duurzaamheid spelen hierbij een belangrijke rol. De balans tussen het Nederlands belang en dat van het ontwikkelingsland verschuift, soms is het meer in ons voordeel, soms meer in het voordeel van het ontwikkelingsland.’
De economie ziet u als de ruggengraat van de samenleving, maar laat u door daar op te focussen niet de ledematen (onderwijs, gezondheidszorg) afsterven?
‘Nee, de focus ligt op de economie, maar ook op voedselzekerheid, Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR), water en veiligheid en rechtsorde. Deze speerpunten hebben onder andere een invloed op het thema gezondheid. We besteden er in het beleid wel aandacht aan, maar niet allemaal meer via de bilaterale weg. Nederland is een klein land en kan niet altijd het verschil maken.’
Op welk punt zou u de begroting willen aanpassen?
‘Ik heb geen probleem met de begroting, maar ik heb wel zorgen over wat we geven aan multilaterale organisaties zoals de Wereldbank. Deze instelling geeft veel algemene begrotingssteun aan ontwikkelingslanden. Hoewel ik blij ben dat we dat niet meer bilateraal doen, vind ik dat we wel de vinger aan de pols moeten houden. Ook multilateraal geld is ons geld. Vaak kan de coördinatie beter, zo ook bijvoorbeeld in het Europese ontwikkelingsbeleid.’
Waar gaat u de komende tijd op inzetten?
‘Ook in mijn achterban wordt vaak geroepen dat ontwikkelingssamenwerking niet helpt. De VVD vindt dat ontwikkelingssamenwerking belangrijk is, maar ook dat je geen geld in een bodemloze put moet gooien. Zeker niet in crisistijd, dan moet je het beschikbare geld zo goed mogelijk benutten.’
‘Deze regering legt nu de focus op het bedrijfsleven, waar ik natuurlijk helemaal achter sta. Maar hoe gaan we dat precies doen? Ik wil niet dat er over een jaar gezegd wordt: ‘Zie je nou wel, het werkt niet’. Er moet een coherent beleid komen op dat vlak, daar wil ik graag successen zien. Ik heb daar nog geen methode voor bedacht, maar ik probeer NGO’s en het bedrijfsleven bij elkaar te brengen door de verschillen en vooroordelen te overbruggen. Die twee spelers moeten met elkaar gaan samenwerken. Dat is mijn grootste kluif.’
‘Ik sta achter de vermindering van het percentage ontwikkelingsbudget van 0,8 naar 0,7 procent van het BNP. Mijn taak is om er aan bij te dragen dat dit beleid het meest rendement opbrengt. Voor Nederland én voor het ontwikkelingsland. Dus niet voor het egoïstische belang van Nederland, zoals sommigen zeggen.’