Investeerders versus subsidieverstrekkers

Wat is het belangrijkste verschil tussen subsidies binnen de ontwikkelingssector en investeringen in het bedrijfsleven? Vernieuwing, vindt Michel Groenenstijn, directeur van Be-More. Subsidieverstrekkers kunnen nog iets leren van het lef van investeerders, betoogt hij.

Met het plotseling stoppen van de SBOS regeling vorige maand konden er talloze lappen tekst de prullenbak in. Tientallen organisaties waren druk zich een weg te ploegen door alle vragen, doelstellingen, doelgroepen, activiteiten, wireframes en wat er allemaal niet meer wordt verlangd in een subsidieaanvraag. Zonde van al het werk, maar het laat ook zien hoe onzinnig dit soort subsidieaanvraagprocedures eigenlijk is.

Meestal werkt zo’n aanvraag ongeveer als volgt, helemaal voor projectsubsidies als SBOS. Je hebt een mooi idee voor een project dat iets gaat veranderen in de wereld. Een idee waar je geld voor nodig hebt, om het op te starten, om je uren mee gefinancierd te krijgen, spullen te kopen, reiskosten te maken. Als het een beetje een goed idee is heb je nagedacht over hoe het, wanneer het geld eenmaal op is, toch door kan gaan. Je hebt duurzaamheid immers hoog in het vaandel staan. En dan doe je een aanvraag.

Het businessplan

In het bedrijfsleven heet zoiets een businessplan. En daarmee ga je naar investeerders, andere bedrijven of fondsen. Je spreekt je netwerk aan of maakt gebruik van dat van een ander om geld los te krijgen en je plan werkelijkheid te laten worden. Je bedenkt een elevator pitch om de eerste interesse te wekken. Als dat goed gaat, maak je een afspraak en houd je een vlammend betoog waarom je idee briljant is en de moeite van het investeren meer dan waard. En ook hier vertel je dat het idee, als de investering op is, gewoon doorgaat.

Hoeveel ze ook op elkaar lijken, de manier om aan subsidie/investering te komen is totaal anders. En dat is volgens mij hartstikke zonde: van tijd, van middelen en bovenal van creativiteit.

Alles in dezelfde mal

In hun drang naar het ideaal van objectiviteit en in hun angst om tot de verantwoording te worden geroepen hebben subsidieverstrekkers – de overheid voorop – getracht alles in dezelfde mal te gieten. Alle ideeën dezelfde vragen, in hetzelfde format, zodat het makkelijk te vergelijken is. Zodat je er een puntensysteem op los kan laten. Als mensen dan achteraf klagen, heb je een soort van objectief verhaal waarom een aanvraag is afgewezen.

Zo’n systeem doet meer kwaad dan goed. Vraag het een willekeurige succesvolle investeerder, en hij of zij vertelt je dat een succesvol businessplan (een idee) begint met de ondernemer die het schrijft. Dat succes valt of staat bij de passie en de drive van degene die het gaat doen. Een aspect dat bij het indienen van een subsidie totaal overboord wordt gezet.

‘Out of the box’

Praat nog even door met diezelfde investeerder en hij of zij zal je waarschijnlijk vertellen dat de beste ideeën ‘out of the box’ zijn. Juist, niet in een doosje te vangen. Ze zijn vernieuwend, hebben een heel andere kijk op een uitdaging en zijn simpelweg nog nooit bedacht. Wederom een essentieel aspect van een goed idee dat met het doosje van de subsidieaanvraag totaal wordt genegeerd: dat echte vernieuwing zich niet laat vangen in een format.

En aan het einde van het gesprek met de investeerder komt misschien dan ook nog het risico aan bod. Dat een goed idee opzetten lef vergt. En lef heb je nodig als er een kans is dat het mis gaat: risico dus. Wat doet de subsidieverstrekker hiermee? Elk risico moet vermeden worden, elke uitkomst vastgelegd, elke schijn dat het idee niet zou kunnen lukken uitgebannen. Weg zijn de moedige ideeën.

Vlammend betoog

Het is nauwelijks verbazend dat gesubsidieerde projecten in deze sector vaker niet dan wel echt vernieuwend zijn. Dat ligt voor minstens net zo’n groot deel bij de verstrekkers van geld als bij de mensen die het aanvragen. En dat terwijl de verstrekker in de regel gebaat zou zijn met goede, vernieuwende ideeën – daarmee kan zij haar doelstelling waarschijnlijk veel beter behalen dan met middelmatige ideeën.

Het is te hopen dat binnenkort de eerste subsidieverstrekker opstaat die een dragon’s den organiseert. Vijf experts, vooraf een businessplan – in je eigen format, geschreven, getypt of uitgehakt in een houten plank als je daarmee je idee beter kan overbrengen – inleveren en dan met een vlammend betoog beargumenteren waarom je idee een subsidie waard is. Het zou weleens een verrassing aan mooie ideeën en prachtige resultaten kunnen opleveren.

Auteur
Michel Groenenstijn

Datum:
07 september 2011