De Chinese draak en Indiase olifant in de Afrikaanse savanne

‘Laat haar slapen, want als China ontwaakt, zal de wereld beven’ is een beroemde uitspraak van Napoleon. Inmiddels is China ontwaakt en zijn de bevingen in het internationale systeem goed voelbaar. Vlak achter de Chinese draak stampvoet de Indiase olifant op het internationale toneel, een andere opkomende economie en wereldmacht. Dit schrijft Peter Konijn, directeur van Knowing Emerging Powers, in een opiniebijdrage aan Vice Versa.

Dat de mondiale machtsverhoudingen richting Azië verschuiven kan niemand meer zijn ontgaan. Er is terecht veel aandacht voor de effecten van deze machtsverschuivingen voor Nederland. Er is angst voor het verlies van banen en welvaart door scherpe concurrentie uit Azië. De internationaal opererende bedrijven richten zich op de marktkansen in de opkomende economieën. Voor de Nederlandse elektronica multinational Philips is China sinds dit jaar de op één na grootste markt.

Gebrek aan aandacht

Voor de explosief groeiende aanwezigheid van China en India in Afrika is echter weinig aandacht. De wetenschappelijke aandacht blijft beperkt tot één publicatie (Van Dijk, 2009) en van een maatschappelijke discussie is geen sprake. We weten zogezegd weinig van de Chinese draak en Indiase olifant in de Afrikaanse savanne.

Dat is opmerkelijk omdat deze ontwikkeling van grotere betekenis is dan over het algemeen in Nederland wordt aangenomen. In de ons omringende landen, Engeland, Duitsland en Zweden en in de Verenigde Staten hebben beleidsmakers en academici wel aandacht voor deze ontwikkeling, getuige het grote aantal publicaties, conferenties en onderzoeksprogramma’s. Nederland heeft geen aansluiting bij het internationale netwerk van wetenschappers en beleidsmakers dat de afgelopen jaren is ontstaan. Dat is jammer omdat Nederland daarmee de aansluiting bij de snel veranderende realiteit in Afrika dreigt te verliezen.

Drie factoren kunnen het gebrek aan aandacht voor de rol van opkomende machten in Afrika voor een belangrijk deel verklaren. Negatieve beeldvorming miskent de economische dynamiek in Afrika, die mede door de opkomende machten in gang is gezet. Er is onvoldoende besef dat de politieke dominantie van Europa in Afrika ten einde is gekomen. Ten derde overheerst een eenzijdig macro perspectief op de mondiale  opkomst van China en India.  Daardoor hebben we geen oog voor de gevolgen daarvan in Afrika.

Andere bril

In Nederland overheerst het beeld van Afrika als het duistere continent geteisterd door armoede, honger, AIDS, corruptie en (burger)oorlogen. Dat maakt dat Afrika bijna uitsluitend door de bril van ontwikkelingshulp en vredesmissies wordt gezien. China en India communiceren op basis van een compleet ander beeld van Afrika. Ze beschrijven Afrika als een continent met ongekende economische mogelijkheden, een continent vol natuurlijke rijkdommen en een markt van 900 miljoen mensen.

De Chinese en Indiase benadering wordt in brede kringen in Afrika zeer op prijs gesteld. Men is zich zeer goed bewust van de problemen van het continent, maar wil daarover niet de les worden gelezen. Men ervaart het negatieve beeld als denigrerend en stigmatiserend. De populariteit van Dambisa Moyo is voor een belangrijk deel te danken aan haar kritiek op de Westerse houding jegens Afrika als het hulpbehoevende continent en haar boodschap dat Afrika zelf het heft in handen moet nemen. De Chinese en Indiase benadering sluit beter aan bij het sterk toegenomen zelfbewustzijn en zelfvertrouwen in Afrika.

De negatieve beeldvorming in Nederland belemmert het zicht op de economische en politieke veranderingen in Afrika. Dit weerspiegelt zich in het lagere vertrouwen dat Nederlandse investeerders in Afrika hebben. Uit recent rapport van Ernst & Young (It’s time for Africa, 2011) blijkt dat 53% van de Europese investeerders verwacht dat Afrika de komende 3 jaar aantrekkelijker wordt voor investeringen.  Het vertrouwen van investeerders uit Afrika zelf en uit de opkomende machten in Azië in de toekomst ligt veel hoger, respectievelijk 88 en 79%. De directe investeringen vanuit opkomende machten in Afrika, gemeten in aantal projecten en in financiële omvang, zijn de afgelopen 7 jaar veel sneller gestegen dan de directe investeringen uit Europa en de Verenigde Staten. Ernst & Young voorspellen dat de opkomende machten bij een gelijkblijvende trend in 2023 de grootste investeerders in Afrika zullen zijn.

Erkenning

Dit is geen pleidooi om over de problemen van Afrika heen te stappen en enkel naar de economische kansen te kijken. Het is wel een erkenning dat China en India zeer succesvol zijn geweest in het versterken van hun handels- en investeringsrelaties met Afrika. Deze snel groeiende economische relaties zijn een belangrijke reden voor de gemiddeld hoge groeicijfers van de Afrikaanse economieën in het afgelopen decennium. We doen er dan ook goed aan om niet alleen naar de problemen te kijken maar ook oog te hebben voor de economische dynamiek in Afrika. Dat vraagt een omslag in ons denken en houding ten opzichte van Afrika.

De opkomende machten bieden Afrika een alternatief voor het ontwikkelingsbeleid en hulp uit Europa en de Verenigde Staten. Ze doorbreken daarmee de ideologische en politieke dominantie van Europa en de VS, net als is gebeurd op het economische vlak. Dit heeft implicaties voor de Nederlandse ontwikkelingshulp die direct via bilaterale hulp wordt gegeven of indirect via multilaterale organisaties zoals de Wereldbank en IMF en de Europese Unie.

De belangrijkste boodschap van de opkomende machten is dat Afrika niet het Westerse ontwikkelingsrecept moet volgen maar een eigen ontwikkelingspad moet uitzetten. Het economische succes van China en India vormt het ‘bewijs’ van deze benadering. Beide landen hebben hun eigen economisch beleid bepaald dat op belangrijke punten afwijkt van het standaard IMF en Wereldbank recept. De Chinese en Indiase leiders waken er voor om hun eigen ervaringen als voorbeeld te stellen. Ze benadrukken dat elk land zelf de mix moet vinden van beleidsmaatregelen die bij het land passen.

Gedaan met Europese dominantie

Ook op dit punt is een ingrijpende omslag in denken en houding nodig. Europa is vanaf de koloniale tijd gewend aan een dominante positie in Afrika. Afrika was de spreekwoordelijke achtertuin van Europa. Na de tweede wereldoorlog is deze positie gedeeld met de ideologisch en politiek gelijkgestemde VS. De langdurige periode van dominantie heeft geleid tot een diep geworteld superioriteitsgevoel in relatie tot Afrikanen. Het superioriteitsgevoel gaat zover dat het niet voor mogelijk wordt gehouden dat Afrika zich kan ontwikkelen zonder Europese bemoeienis en bevoogding. De aanwezigheid van China en India laat zien dat Afrika alternatieven heeft en niet volledig afhankelijk is van handel, investeringen en hulp uit Europa en de VS.

De mondiale opkomst van China en India wordt veelal beschreven in termen van confrontatie, competitie en samenwerking met traditionele machten. Het is een geopolitiek machtspel met als inzet de toegang tot natuurlijke hulpbronnen, marktaandeel en politieke invloed. De rol van opkomende machten in Afrika wordt afgeleid van deze macro benadering. Er is een nieuwe scramble for Africa gaande. Dit keer is het geen scramble om koloniën, maar om de natuurlijke hulpbronnen: olie uit Angola en Ghana en de koper uit D.R. Congo en Zambia.

In deze macrobenadering is Afrika slechts een willoze pion op het mondiale schaakbord. Dat past in het eerder beschreven beeld dat Afrika onmachtig is om de eigen ontwikkeling ter hand te nemen. Deze benadering verklaart wel deels waarom de opkomende machten hun aanwezigheid in Afrika intensiveren, maar niet wat daarvan de gevolgen zijn. In deze gevolgen liggen nu juist de veranderingen besloten die de toekomst van Afrika mede zullen bepalen.

De mix van negatieve beeldvorming, superioriteitsgevoel en macro benadering bemoeilijkt het zicht op de sociale, politieke en economische veranderingen in Afrika. Als we dat erkennen kunnen we er iets aan doen. Kennisontwikkeling begint immers bij de erkenning dat we iets niet weten.

De Nederlandse overheid, kennisinstellingen, bedrijven en ontwikkelingsorganisaties doen er goed aan om te investeren in de kennis over opkomende machten in Afrika.

Peter Konijn is directeur van ‘Knowing Emerging Powers’, een initiatief dat hij begin 2011 gestart is. Daarvoor was hij adjunct-directeur bij Cordaid, verantwoordelijk voor beleid, strategie en evaluatie. Knowing Emerging Powers beoogt om bij ontwikkelingsorganisaties kennis op te bouwen over de rol van opkomende machten in Afrika, vanuit de overtuiging dat opkomende machten een grote invloed (gaan) hebben op het denken over, en beleid ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking. Het initiatief wordt gesteund door Cordaid, Erasmus Universiteit, Hivos, SNV en het Afrika-studiecentrum. Zie website: www.emergingpowers.org.

Auteur
Peter Konijn

Datum:
25 juli 2011
Categorieën: