
Garissa
BLOG – Nog maar kort geleden stond Kenia te boek als een veilig en stabiel land, maar een reeks gewelddadige aanslagen heeft dat imago aan het wankelen gebracht. Tabitha Gerrets, werkzaam in Kenia voor Aqua for All, beschrijft hoe Kenianen met deze fragiele veiligheidssituatie worstelen en hoe zij die zelf ervaart.
Op 2 april van dit jaar werden (minstens) 148 studenten van de Garissa University College afgeslacht. ‘Wat doet zo’n aanslag nu met jou en andere expats in Kenia?’ wilde hoofdredacteur Marc Broere van me weten. Een begrijpelijke, maar tegelijk ongelofelijk moeilijke vraag voor mij om te beantwoorden. Sowieso kan ik alleen voor mezelf spreken, maar ook dat is problematisch. Want hoe doe ik in vredesnaam recht aan de verschillende gezichten die Kenia heeft, de diverse indrukken die ze op mij achterlaat en de kakofonie aan emoties die deze oproepen. Tja, het luchtige blog dat ik eigenlijk voor jullie in petto had, is terug in de koelkast.
Kenia is een land van uitersten, zoveel weet ik inmiddels. Het is één van de stabielere landen op het Afrikaanse continent en mag zich heugen in het feit dat het sinds 2014 een middeninkomensland is, maar tegelijkertijd staat het in brand. Sinds de aanslag op winkelcentrum Westgate in 2013 (die minstens 68 levens kostte), worden er in Kenia met enige regelmaat aanslagen gepleegd. Deze vinden met name plaats aan de kust en in de aan Somalië grenzende provincies Mandera, Wajir en Garissa. Alle aanslagen worden tot nu toe opgeëist door Al Shabaab en de voornaamste reden voor de aanslagen is de aanwezigheid van Keniaanse troepen in Somalië. Zolang die troepen daar blijven, blijft Al Shabaab aanslagen plegen, is de plechtige belofte.
De weg van geweld
De reactie van de Keniaanse overheid is steevast hetzelfde: geweld wordt met nog meer geweld beantwoord. De overheid denkt er niet aan om haar troepen uit Somalië terug te halen (dit wordt gezien als overgave) en slaat extra hard terug. ‘s Werelds grootste vluchtelingenkamp, Dadaab, vlakbij de Somalische grens, moet haar ruim 350.000 Somalische vluchtelingen versneld (binnen drie maanden) ‘vrijwillig repatriëren’. Daarnaast wordt er momenteel een heuse muur gebouwd tussen Kenia en Somalië, in de overtuiging dat dit de extremisten buiten zal houden. Voor het gemak wordt voorbijgegaan aan het feit dat er inmiddels al aardig wat ronselaars op Keniaanse bodem rondlopen en dat veel werkloze Keniaanse jongens erg vatbaar zijn voor de oproep om zich bij Al Shabaab aan te sluiten.
Incompetentie
Al het uiterlijk vertoon van de Keniaanse overheid kan het enorme falen van haar politieapparaat en leger echter nauwelijks verhullen. Terwijl de wereld zijn adem vier dagen lang inhield ten tijde van de aanslag op Westgate, bleek dat het leger en de politie vooral druk waren met het leegroven van de warenhuizen en met het bevechten van elkaar. De overheid beloofde beterschap. Zonder resultaat, want in Garissa duurde het niet minder dan zeven uur voor het ‘rapid response team’ ter plaatse was, vier terroristen in staat stellend om op hun gemak ruim 148 studenten af te slachten. Eén van de meest stuitende feiten is dat één van de vliegtuigen voor het vervoer van dit ‘rapid response team’, was gechartered door een politiechef om zijn familie terug naar huis te vliegen na een vakantie aan de kust. Ik heb hier gewoon geen woorden voor en de meeste Kenianen om me heen schijnbaar ook niet, want veel meer dan een pittig nieuwsitem wordt hier niet aan gewijd.
Je kunt maar beter geen Somaliër zijn
Intussen worden de Somalische Kenianen (1 miljoen op een totale bevolking van 44 miljoen) met steeds meer argwaan bekeken (een beetje zoals Nederlandse Marokkanen). Met enige regelmaat worden er zonder aanziens des persoons massa-arrestaties en zogenaamde ‘community punishments’ uitgevoerd, wat de relatie tussen Somalische Kenianen en de Keniaanse autoriteiten natuurlijk niet ten goede komt.
Een onwaarschijnlijk verhaal dat ik hier uit eerste hand heb gehoord is van een Somalische zakenvrouw die een week na de aanslag op Westgate van haar bed werd gelicht door een dozijn zwaar bewapende militairen. Zonder pardon werd zij in een smerige cel gegooid en daar drie dagen lang vastgehouden. Haar buurvrouw had haar beschuldigd van ‘verdacht gedrag’, waarschijnlijk meer door jaloezie of vreemdelingenhaat ingegeven dan door enige realiteitszin. Drie dagen lang verkeerde de dame in kwestie in doodsangst. Niemand wist waar ze was en ze mocht geen enkel contact met de buitenwereld hebben. Uit (terechte) angst dat de Keniaanse politie haar papieren ‘kwijt zou maken’ (wat Somaliërs hier schijnbaar met enige regelmaat overkomt), had zij haar verblijfsvergunning geplastificeerd en droeg deze altijd dicht op haar lijf. Dat was haar redding. Tijdens een verhoor met drie hoge officieren pakte ze deze erbij en hield het voor hun neus. Ze konden er niet omheen, zij was hier legitiem. Maar haar huis was verwoest en haar bedrijf heeft ze driekwart jaar stil moeten leggen vanwege angstaanvallen en depressies. Inmiddels heeft zij zichzelf weer bij elkaar geraapt en haar bedrijf floreert. Ik heb zelden zo’n sterke vrouw ontmoet. Op mijn vraag ‘Waarom ben jij hier überhaupt nog?’ was haar antwoord: ‘Waar moet ik anders heen? Wij Somaliërs zijn nergens welkom.’
Zelfreflectie?
Wat ik over het algemeen enorm waardeer aan Kenianen is hun mate van zelfreflectie en het vermogen om te lachen om hun eigen fouten en ongeluk. Zij geven ruimhartig toe dat zij beroerd kunnen plannen, dat de corruptie in Kenia stuitend is en dat de meeste Kenianen van nature (te) snel vergeten waardoor politici en andere machthebbers niet voldoende onder druk worden gezet om misstanden aan te pakken. Maar wanneer ik vraag hoe zij aankijken tegen de Somaliërs in Kenia ontstaat er een ongemakkelijke spanning. Daar praat men liever niet over. Als ik in een zeldzaam geval de kans krijg door te vragen naar hun mening over de massa-arrestaties en community punishments onder Somalische Kenianen, dan krijg ik regelmatig het antwoord dat je nu eenmaal niet kunt zien wat een ‘goeie’ en wat een ‘foute’ Somaliër is. Alle Somaliërs lijken schijnbaar op elkaar en dan is het ook nog eens een vrij gesloten gemeenschap die elkaar niet snel verklikt. Maar bijna iedereen is het er over eens dat Al Shabaab en al haar aanhang moet worden uitgeroeid. Collateral damage is een prijs die voor lief lijkt te worden genomen. Deze houding baart mij eerlijk gezegd meer zorgen dan de dreiging van terreur.
Interessant om te melden is dat de provincies Mandera, Wajir en Garissa, overwegend bewoond door Somalische Kenianen, door de rest van de Kenianen überhaupt niet echt als Kenia wordt gezien. ‘Welcome back to Kenya’ zei de chauffeur gekscherend toen we de provincie Garissa uitreden na een werkbezoek. Toen Kenia onafhankelijk werd, kozen de inwoners van het ‘Noord Oosten’ (waar Mandera, Wajir en Garissa deel van uitmaken) vóór onafhankelijkheid in een door de Britten georganiseerd referendum, wat vervolgens genegeerd werd. Nu, 60 jaar later, is het met name de jeugd in deze regio die liever onderdeel van Kenia wil blijven uitmaken, maar van een volwaardige integratie van deze noordoostelijke provincies met de rest van Kenia is nog lang geen sprake.
Veiligheid
In Garissa en Wajir, waar een deel van mijn werk zich afspeelt, zal ik voorlopig niet komen. De Nederlandse ambassade heeft een negatief reisadvies voor deze gebieden afgegeven. Maar in Nairobi voel ik me nog veilig genoeg. Ik ben sowieso niet zo’n fan van drukke winkelcentra en volle stadions, dus dat soort plekken zoek ik zo min mogelijk op. Maar ik merk wel aan iedereen om me heen dat de angst er goed in zit. Een week na de aanslag in Garissa ontplofte er bijvoorbeeld een generator op de Universiteit van Nairobi waardoor studenten dachten dat Al Shabaab het dit keer op hen had voorzien. De paniek die vervolgens uitbrak kostte aan één persoon het leven en 141 studenten raakten gewond.
Ook onder de expats begint het te rommelen. Vooral diegenen die hier al wat langer zitten (en de aanslag op Westgate hebben meegemaakt) beginnen aan een terugkeer naar huis te denken of slaan hun vleugels uit naar andere continenten. Toeristen laten zich sinds Westgate nauwelijks meer zien. Resorts in de befaamde Masai Mara komen met de ene aanbieding na de andere. Hotels aan de kust sluiten inmiddels hun deuren in laagseizoenen die steeds langer duren. Alleen daar is het aantal werklozen al opgelopen tot 50.000 en het aantal gewapende overvallen neemt intussen verontrustende proporties aan.
Hoe nu verder?
Kenia kampt met een enorme uitdaging: hoe de pas verworven stabiliteit en voorspoed te garanderen onder de continue dreiging van Al Shabaab? Vooralsnog lijkt de strategie van de ‘harde hand’ op voldoende steun van de bevolking te kunnen rekenen. Maar is dit de beste manier om de rust te laten wederkeren? Helpt het om 350.000 Somalische vluchtelingen zonder pardon het land uit te zetten? Om een muur te bouwen tussen Kenia en Somalië? Om burgerdoden onder Somaliërs binnen en buiten Kenia te verdedigen met het argument dat alle Somaliërs op elkaar lijken en dat alles geoorloofd is om Al Shabaab uit te roeien? Is het überhaupt mogelijk om een militante beweging als Al Shabaab ‘uit te roeien’? Ik betwijfel het. De beveiligers op mijn werk hebben hun hoop gevestigd op hun kinderen: ‘Change is in the hands of our kids’. Ik hoop het. Wat dat betreft ben ik blij dat educatie zo ontzettend belangrijk is in Kenia.
Voor diegenen die zich wat meer willen verdiepen in wat er momenteel in Kenia gebeurt is dit een goed startpunt: