
Ploumen wil transparanter zijn over beleidscoherentie
Gisteren nam minister Ploumen de ‘coherentie-monitor’ in ontvangst tijdens een conferentie van Partos, Foundation Max van der Stoel en Woord en Daad. In haar reactie ging de minister vooral in op de positieve stappen die het kabinet al zet op het gebied van coherentie, maar de kritische punten uit het rapport liet ze liggen. Wel wil ze voortaan transparanter informatie geven over beleidscoherentie-casussen en is ze bereid tot een jaarlijkse rapportage.
In de ‘coherentie-monitor’ die Partos, Foundation Max van der Stoel en Woord en Daad gisteren uitbrachten belichten maatschappelijke organisaties verschillende casussen om te kijken hoe coherent Nederlands of Europees beleid is en wat voor positieve en negatieve stappen er worden gezet.
Het rapport is bedoeld om coherentie hoger op de agenda te krijgen, maar vult ook een leemte op vanwege het ontbreken van jaarlijkse rapportages. Iets waar de Tweede Kamer wel om heeft gevraagd via een motie van toenmalig Kamerlid Kathleen Ferrier uit 2010. Die motie scheen de minister gisteren echter even ontschoten te zijn. ‘Mocht de Tweede Kamer mij dat vragen’, zo begon ze haar speech, ‘dan zal ik graag met een jaarlijkse rapportage komen waar we staan en inzoomen op aantal specifieke aspecten die in het rapport staan. Ik deel de wens om het meer bij elkaar te zetten, waar dat nu in verschillende beleidsbrieven komt.’
Hoofdconclusie van het rapport is dat de minister beleidscoherentie weliswaar beleidsmatig omarmd, maar dat het in de uitvoering op tal van gebieden nog schort. In haar reactie ging de minister echter niet zozeer in op de pijnpunten in het rapport, maar liet vooral horen welke stappen het ministerie zoal zet voor coherent beleid.
Race to the top
Dat doet ze, zo liet ze weten, onder andere op het gebied van European Partnership Agreements, handelsakkoorden tussen de EU en de ACS-landen (uit Sub-Sahara Afrika, de Cariben en de Stille Zuidzee) die veel controverse veroorzaken vanwege verregaande liberalisering van handel wat producenten in ontwikkelingslanden kan schaden. De minister heeft in haar rol als bemiddelaar onder andere internationale conferenties georganiseerd om breed te horen wat er leeft in de regio. Ploumen: ‘Dat resulteerde in een verscherpte onderhandelingsinzet van een aantal Afrikaanse regio’s maar ook in een aantal concessies die de EU heeft willen doen. Er zijn ruime uitzonderingen afgesproken voor liberalisatie voor landbouwproducten en ook maatregelen om mogelijke schade aan voedselproductie te beperken.’
Dan TTIP, het handelsakkoord tussen de VS en de EU. Er circuleren rapporten die wijzen op de negatieve gevolgen van TTIP voor ontwikkelingslanden. Maar Ploumen wil het liever omdraaien. ‘Van oudsher zijn we gewend om te kijken naar hoe kun je negatieve impact minimaliseren. Dat vind ik een te minimalistische benadering, dus ik laat nu onderzoek doen naar hoe je de positieve effecten van een akkoord als TTIP nu kunt maximaliseren.’ In de zomer komt Ploumen met resultaten. Daarbij onderzoekt ze de mogelijkheden om de handelspreferenties van de EU en de VS beter te harmoniseren ‘in een race to the top’.
Populaire belastingdienst
Verder noemt ze Round Tables voor textiel die ze organiseert in Pakistan en brede sectoranalyses die ze door KPMG laat uitvoeren. Hierbij kijkt KPMG naar welke sectoren in het Nederlands bedrijfsleven de meeste risico’s lopen om mensenrechten te schenden of niet duurzaam te opereren.
Op het gebied van belastingen laat ze weten 23 belastingverdragen met ontwikkelingslanden te heronderhandelen om misbruik van belastingverdragen te voorkomen en actief mee te doen aan het OESO project dat een wereldwijd nieuwe belastingstandaard gaat neerzetten. Daarbij heeft Nederland zich specifiek ingezet om ontwikkelingslanden aan de tafel te krijgen zodat ze meepraten over hoe een nieuw globaal eerlijk systeem eruit zou moeten zien. Daarnaast doet ze aan capaciteitsopbouw van belastingdiensten. ‘Onze belastingdienst is veel populairder in Rwanda dan in Nederland.’
Geen interesse
De aanbevelingen, zo belooft ze, gaat ze nog eens heel precies bekijken. Waarbij ze benadrukt het niet met alle casussen eens te zijn. ‘Daarom is het ook goed om op geaggregeerd niveau te rapporteren. Wellicht moeten we wat transparanter zijn in de informatie die wij geven.’
Er is één specifiek kritiekpunt in het rapport waar ze wel op ingaat, en dat is de ontmanteling van de coherentie-unit. Deze werd in 2002 opgericht met het doel om beleidscoherentie hoger op de agenda te krijgen en onderzoek te doen, maar werd onder Ploumen gestopt. ‘Ik ben sowieso niet zo geïnteresseerd in institutionele mechanismes’, zegt de minister daarover. ‘Die moeten er natuurlijk zijn, maar je moet kijken: wat gebeurt er eigenlijk? We hebben een projectgroep opgericht en die kan veel flexibeler en effectiever opereren.’
Andere departementen
Al met al lijkt er bij Ploumen een positief gevoel te overheersen over hoe beleidscoherentie wordt aangepakt. Ze benadrukt dat er grote stappen zijn gezet, maar dat het altijd nog wel beter kan. ‘Het belang van een globaal systeem dat fair is moet niet onderschat worden. Dat wordt het natuurlijk soms wel. Daar ligt een opdracht. Binnen het kabinet is er zeer zeker aandacht voor en binnen het bedrijfsleven ook. We zetten belangrijke stappen, maar we zijn er nog niet.’
Aan het einde van haar speech heeft ze nog een belangrijke aanbeveling voor de organisatoren: ‘Ik kan me zo voorstellen dat u de volgende keer ook ambtenaren van andere departementen uitnodigt.’