
Noodhulp op Vanuatu: ‘De overheid is indrukwekkend goed voorbereid op natuurgeweld’
Het is ruim een week geleden nadat cycloon Pam huishield in Vanuatu. De noodhulp is in volle gang, en dat is nog niet zo simpel op de uit 83 eilandjes bestaande archipel. Daarbij haalde de noodhulp coördinator van Vanuatu vorige week nog uit naar hulporganisaties die niet met de overheid zouden samenwerken. Hoe zorg je ervoor dat er geen dubbel werk wordt gedaan?
Meer dan honderdduizend daklozen, overvolle opvangcentra en amper elektriciteit. Tel daarbij een dreigend voedseltekort op en je zult begrijpen dat de situatie op Vanuatu nijpend is. En dat allemaal in een gebied waar het belangrijkste transportmiddel de boot is. Nee, hulp verlenen op Vanuatu lijkt geen sinecure.
Vanuit de top van het Nationaal Rampen Comité van Vanuatu klonk vorige week ook nog eens stevige kritiek. Niet omdat hulp uitblijft, maar juist omdat de hordes aan hulporganisaties die sinds ‘Pam’ naar het eiland zijn gekomen niet goed met de lokale overheid zouden samenwerken. Dit zou het hulpproces in veel gevallen vertragen. Ook wordt teveel dubbel werk verricht.
Frido Herinckx is sinds een paar dagen voor het Rode Kruis op Vanuatu en heeft de verhalen gehoord. ‘Bij een grote ramp als deze zijn altijd veel partijen aanwezig, maar eerlijk gezegd kijk ik juist op van de goede coördinatie van de hulpverlening’, zegt hij. ‘De overheid heeft hier heel bewust gekozen voor een heel strak geregisseerde, gecoördineerde respons bij natuurrampen. De zaken zijn hier echt goed georganiseerd.’
Gek is dat niet. Het getroffen gebied is niet alleen relatief klein, maar ook behoort Vanuatu tot de meest risicovolle landen ter wereld als het om natuurrampen gaat. De eilandengroep heeft niet alleen met orkaangeweld te maken, maar ligt ook in de zogenaamde Ring of Fire, waardoor vulkaanuitbarstingen en aardbevingen altijd op de loer liggen. ‘De overheid is hier indrukwekkend goed voorbereid op natuurgeweld’, zegt Herinckx, die al vaak werkzaam was in rampgebieden. ‘Wel zeggen ze: alle acties die levens redden mogen in principe ongecoördineerd worden uitgevoerd, zolang je daarna direct verteld wat er gedaan is. Daar zitten altijd haken en ogen aan, maar ik heb niet het idee dat er veel dubbel werk wordt verricht.’
Draaiboek
Het gros van de ngo’s dat op Vanuatu actief is – zoals het Rode Kruis, UNICEF, Oxfam Novib en Save the Children- werkt nauw samen met de overheid, andere hulporganisaties en de Verenigde Naties. ‘De enige en beste manier om hulp te verlenen is in goede samenwerking met de overheid en de lokale ngo’s, en daarmee met de mensen van Vanuatu’, zo zegt Nienke Smidtman namens Oxfam Novib. Op de eilandengroep is Oxfam Novib betrokken bij een driejarig project om het Vanuatu Humanitarian Team te versteken, dat coördineert en advies geeft aan de National Disaster Management Officer. Smidtman: ‘Hierdoor werkte Oxfam al voor de ramp nauw samen met de overheid en steunen wij de overheid om een leidende rol te nemen in een ramp als deze.’
Marieke Roelfsema van UNICEF legt uit wat er precies bij de coördinatie van hulp in een rampgebied komt kijken. ‘In ieder land waar UNICEF actief is met hulpprogramma’s liggen draaiboeken klaar voor het verlenen van noodhulp voor rampen die mogelijk kunnen plaatsvinden’, zegt zij. ‘Wanneer er waarschuwingssignalen zijn voor een mogelijke ramp worden noodscenario’s al zo ver mogelijk uitgewerkt, zodat UNICEF de mensen zo goed mogelijk kan helpen.’
Mogelijk scenario’s opstellen en het zogenaamde pre-positionen, het is een beproefd recept op het gebied van noodhulp. Ook bij Save The Children gaat het er zo aan toe, zegt Stan Klinkenberg. ‘Op het moment dat duidelijk wordt dat een orkaan een gebied zal treffen, krijgen alle Save The Children-members (dertig, red.) speciale situatierapporten toegestuurd. Op die manier kunnen zij zich gaan pre-positionen, zoals dat heet. Intern wordt besproken wat waar nodig is, welke fondsen beschikbaar zijn en overleg gevoerd over de mogelijk manieren om geld in te zamelen.’
‘Bij crises van deze omvang worden er door de Verenigde Naties per sector – gezondheidszorg, huisvesting, onderwijs – bijeenkomsten georganiseerd waar de overheid, ngo’s en de VN aan deelnemen’, gaat Klinkenberg verder. ‘Daar worden de omvang van de schade en de behoeften besproken. Ook wordt gemeld wie waar mee bezig is en wat hun verdere plannen zijn. In het begin is dat altijd wat chaotisch, maar gaandeweg merk je in het veld dat er meer afstemming plaatsvindt.’ Daarbij is enige flexibiliteit van de donoren wel gewenst. ‘Stel je zegt: wij gaan in Vanuatu aan de slag met gezondheidszorg of onderwijs, dan kan de situatie over een week of twee totaal anders zijn omdat er meer donoren op dat thema gaan zitten. Dan moet je ook de flexibiliteit hebben om je programma op een ander thema aan te passen. Daar wordt dus wel altijd goed naar gekeken.’
OCHA
Volgens Nienke Smidtman werkt Oxfam Novib na natuurrampen in principe samen met lokale partnerorganisaties. ‘Die banden bestaan al jaren. Dat soort organisaties proberen wij zo goed mogelijk te trainen en voorbereiden op dit soort rampen, zoals we dus met ons project op Vanuatu hebben gedaan. Binnen dit proces probeert Oxfam altijd zoveel mogelijk aan te sluiten bij de bestaande coördinatiemechanismen in het land.’ Dat kan volgens haar op verschillende niveaus zijn, via de overheid of via OCHA, het VN-orgaan voor de coördinatie van humanitaire hulp. ‘In principe is Oxfam onderdeel van OCHA, maar soms speelt het er ook een hele actieve rol in, zoals nu op Vanuatu.’
Voor UNICEF geldt hetzelfde, zegt Marieke Roelfsema. Als een ramp heeft plaatsgevonden onderzoekt het samen met de overheid en andere hulporganisaties de hulpvraag. ‘Wie welk gedeelte onderzoekt, wordt gecoördineerd door de overheid en/of OCHA. Als er geen kantoor van OCHA is, dan doet het VN Country Team dat’, legt zij uit. ‘Alle verzamelde informatie wordt bij hen of de overheid samengevoegd. Afhankelijk van de ernst van de ramp en de beschikbaarheid van communicatiemiddelen gebeurt het onderzoek naar de hulpvraag via berichtgeving vanuit het rampgebied of bijvoorbeeld per helikopter, vliegend over het getroffen gebied. Op basis van ervaringen uit het verleden en algemene kennis over welk soort hulp nodig is bij welk soort ramp, beginnen overheid en hulporganisaties met het opzetten van logistiek om noodhulpgoederen die nog op voorraad waren alvast naar het rampgebied te sturen. Op basis van het onderzoek in het rampgebied wordt vervolgens preciezer gekeken wat de noden zijn en waar. Ook wordt dan afgestemd welke organisatie wat voor hulp gaat verlenen.’
Kritiek op samenwerking
Ondanks de afstemming met andere ngo’s, overheid en VN, is volgens Stan Klinkenberg samenwerken in crises niet makkelijk. Wellicht komt daar de kritiek van de rampencoördinatoren op Vanuatu vandaan. ‘De overheid is altijd de eerst verantwoordelijke, maar voor hen is het echt lastig om overzicht te houden op de internationale hulpacties die worden opgezet, en ook daarin zitten weer verschillen. Helaas is er geen standaardoplossing voor het bestrijden van dergelijke chaos.’
Jos de Voogd, woordvoerder van Cordaid, dat op dit moment de Australische en Nieuw-Zeelandse afdelingen van haar zusterorganisatie Caritas financieel ondersteunt bij haar werkzaamheden op Vanuatu, is niet geheel verbaasd door de kritiek. ‘Ervan uitgaande dat er veel hulp wordt aangeboden en er dus meer dan genoeg hulporganisaties zijn, kan ik daarbij wel een voorstelling maken. Idealiter zou je willen dat de overheid de coördinator is en alle partijen in samenwerking met hen hun activiteiten plannen. Het is afhankelijk van de chaos of dat lukt.’
Frido Herinckx, die met vijftien internationale Rode Kruis-collega’s op Vanuatu werkzaam is, verwacht dat na een week of vier de grootste druk wel van de ketel is en de zaken soepeler zullen marcheren. Daarna zal hij terugkeren naar Nederland. ‘Hierna wordt de middellange termijn programmering opgesteld en wordt een team gevormd van vijf of zes mensen die hier drie tot zes maanden werken. Na deze periode moet de volledige coördinatie in handen van de lokale afdeling van het Rode Kruis komen te liggen. Gelukkig zijn zij daar goed op voorbereid.
‘In de laatste tien jaar zie je een duidelijke versterking en verbetering van rampenvoorbereiding en responscapaciteit, ook op Vanuatu. Die investering is erg goed geweest, landen als Vanuatu zijn daardoor minder achtergesteld dan menigeen denkt. Natuurlijk zijn 16 doden heel erg, maar als je het vergelijkt met rampen in andere landen, dan is de voorbereiding op de komst van Pam erg goed geweest.’