
Hoe Hippocrates-proof is Daniëlle Hirsch?
In deze interviewserie onderwerpen Marc Broere en Ellen Mangnus prominenten uit de ontwikkelingssector aan de dokterseed van Hippocrates. In de onlangs verschenen Vice Versa nummer 5 is het de beurt aan Daniëlle Hirsch, directeur van Both ENDS. ‘Bij mijn eerste evaluatie kreeg ik een tekening van een Ferrari die een enorme stofwolk achter zich liet. Zo zagen de mensen mij. Ik heb de afgelopen jaren geleerd om ook op de rem te trappen.’
We ontmoeten Daniëlle Hirsch op een zonnige herfstdag in de Hoftuin van de Hermitage in Amsterdam, een plek die ze zelf heeft uitgekozen voor het interview. De locatie is onbedoeld ook wel symbolisch omdat je de directeur van Both ENDS met recht de ‘tsarina’ van de lobby en beleidsbeïnvloeding in Nederland kunt noemen. Als op één organisatie het nieuwe subsidiekader van minister Ploumen van toepassing lijkt, dan is dat wel voor de organisatie van Hirsch. Both ENDS heeft twee voorstellen voor strategische partnerschappen ingediend, vertelt Hirsch: eentje met een ngo uit Nicaragua als penvoerder en een alliantie waarbij Both ENDS zelf penvoerder is. Dit eerste is niet verrassend en geeft het belang weer dat Hirsch hecht aan gelijkwaardigheid met zuidelijke partners.
Door haar collega’s uit de sector krijgt Hirsch veel lof toegezwaaid, en dan vooral over haar talent om inhoud en gedrevenheid te combineren. ‘Daniëlle is een zeer integere vrouw. Ze is gepassioneerd en zeer inhoudelijk’, tekenen we bij een van hen op. Een ander zegt: ‘Daniëlle is vernieuwend maar met het goede behoudend. Ze is krachtig, maar soms ook kwetsbaar en onzeker.’
Tijd om de Eed van Hippocrates door te nemen. En daarmee begint Hirsch meteen al zeer typerend.
*Ik sta ten dienste van mijn medemens
‘De Eed van Hippocrates zou ik denk ik niet kunnen doorstaan. Ik vind namelijk niet dat ik ten dienste sta van al mijn medemensen. Dat geldt bijvoorbeeld voor mensen die het prima voor elkaar hebben en die ervoor zorgen dat anderen in hun samenleving geen kansen krijgen. Ik sta wel ten dienste van iedereen die begaan is met zijn omgeving en met zijn medemens. Dat ontstaat niet alleen uit dienstbaarheid, maar ook uit een gevoel van herkenning van een wederzijds inspiratie om de wereld te verbeteren.
Ik heb altijd al de plicht gevoeld om iets aan onrechtvaardigheid te doen. Ook doe ik dat bewust via een ngo die veel aan beleidsbeïnvloeding doet en grote systemen tot de orde wil roepen. Toen ik een jaar economie had gestudeerd, dacht ik: waar gaat dit over? Er klopt iets niet. Als student krijg je mooie verhalen over de economie te horen, maar als je om je heen kijkt begint het te schuren. Ik ben toen een jaar naar Mexico gegaan en heb samengeleefd met iemand die in een bijna-sloppenwijk woonde. Dan zie je dat alles anders is dan wat je leert in de collegebanken. Toen ik mijn studie weer oppakte, vond ik economie interessant geworden omdat ik het gesprek kon aangaan met mensen die me een verhaal vertelden dat in de werkelijkheid niet klopte.
In de collegebanken kwam ik ook in aanraking met Both ENDS via hun campagnes over geldstromen en de Wereldbank. Daar wil ik later werken, dacht ik meteen. Ik ben eerst tien jaar lang consultant geweest bij een klein ingenieursbureau op het gebied van water in Delft. Daarnaast werkte ik een dag in de week als vrijwilliger bij Both ENDS. Tijdens mijn dienstreizen naar Afrika, Latijns Amerika en Azië zag ik altijd weer werk van ngo’s, waarvan ik dacht: dit is verrassend. Ngo’s bestaan om te zoeken naar wat anders kan, of aan te geven wat er mis is. Ik vind dat heel inspirerend en dat past bij me.
We kijken met Both ENDS naar wat er in het Zuiden en in de voormalige Sovjet-republieken speelt en investeren enorm in onze contacten daar. We luisteren naar de mensen en zijn ervan doordrongen dat het samen opzetten van projecten daar weliswaar goed is, maar onvoldoende als je niet tegelijkertijd hier ook op de knoppen gaat drukken. Wij veroorzaken namelijk ook een heleboel ellende met ons beleid.
Mijn partner is milieujurist voor een Argentijnse ngo. Ook aan tafel thuis gaat het vaak over werk. Ik verbaas me vaak over dingen. Dan blaas ik stoom af: wie verzint er nu zoiets? Kennen de mensen die de beslissingen nemen de feiten wel? De aanleg van grote dammen, ik noem maar iets. Het is al zo vaak aangetoond dat de aanleg van grootschalige dammen niet werkt en tot een heleboel ellende leidt. Toch gaan we ermee door. Altijd maar die houding van “grote stappen snel thuis”. Of met die carbon credits, dehandel in emissierechtenin de klimaatdiscussie. Die werkt niet! Ik vind dat zo zonde van tijd en energie. Daar kun je ook andere dingen mee doen, investeren in dingen die wel werken.
Maar het is niet alleen een kwestie van frustratie hoor. We hebben ook regelmatig een triomfantelijk gevoel, bijvoorbeeld omdat mijn partner met juridische stappen successen boekt. Ook Both ENDS boekt successen. Zo was er een mijnbouwbedrijf in Korea dat in India wilde investeren met grootschalige mijnbouw en private havens. Zo’n 65.000 dorpelingen verzetten zich daar al zes jaar tegen. Een van onze collega’s kreeg contact met hen en we kwamen erachter dat het Nederlandse pensioenfonds APG ook in dat mijnbouwbedrijf investeerde. We hebben contact gezocht met het pensioenfonds. Zij wilden zich niet terugtrekken omdat ze stelden een minderheidsinvesteerder te zijn en dus geen verantwoordelijkheid droegen. Both ENDS is toen naar het klachtenmechanisme van de OESO [Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, red.] geweest en zij oordeelden dat ook minderheidsinvesteerders verantwoordelijkheid droegen. Deze uitspraak heeft gevolgen voor de hele financiële sector: ze kunnen nu nooit meer weglopen met dat argument. Dat zijn dingen waar ik heel veel energie van krijg.’
Dit is een ingekorte versie van het interview met Daniëlle Hirsch in VV5. Het hele artikel lezen? Neem een abonnement op Vice Versa en krijg dit nummer nagestuurd! En krijg bovendien het boek ‘Reframing the Message’ of ‘Hoe nu verder? 65 Jaar Ontwikkelingssamenwerking’ cadeau.