
Big Data als plutonium
Hoe kan Big Data helpen de situatie te verbeteren van arme mensen? Of beleidsresponsen helpen te verbeteren als het gaat over humanitaire crisissen of gewelddadige conflicten? Maandagavond bogen een vijftal prominente sprekers zich over deze vragen tijdens een avond van de Peace Informatics Lab van Leiden University.
Ulrich Mans, werkzaam bij Peace Informatics Lab, introduceert 18 augustus de avond die zal gaan over ‘Big Data for Humanity’ op de campus in Den Haag van Universiteit Leiden. ‘Wij zijn nog maar net begonnen als het gaat om Big Data. 90 procent van alle data is van de laatste twee jaar. Daarvan is nog maar weinig gebruikt voor de mensheid. Wij willen concrete actiepunten vandaag’, sluit hij zijn introductie af.
Big Data
Big data, anders dan open data, zijn data die in grote hoeveelheden verzameld worden, meestal via internet en meestal door private bedrijven. Denk daarbij bijvoorbeeld aan Facebook of Twitter gegevens, maar ook aan je zoekgeschiedenis bij Google of de gps-coördinaten die je mobiele telefoon uitzendt (voor meer uitgebreide informatie over Big Data, lees het interview met Linnet Taylor). ‘Big Data is een nieuwe hulpbron’, legt Robert Kirkpatrick, directeur van UN Global Pulse, uit. ‘Informatie is macht. Big Data wordt gezien als plutonium. Het kan een hele stad verlichten, maar je moet weten hoe je er mee kan werken en wij moeten erg voorzichtig zijn.
‘De term Big Data op zich is al problematisch. Het staat slechts voor een grote hoeveelheid data die niet meer op één server past en zegt dus niets over de data zelf. Het is een heel breed begrip en omvangt heel veel verschillende soorten data, waar elke dag nog nieuwe data aan toegevoegd wordt’, zegt Kirkpatrick. ‘Maar wat interessant is, is dat het leren werken met verschillende grote datasets heeft geleid tot enorm krachtige innovaties binnen de datawetenschap, waar computerwetenschap wordt gecombineerd met zowel statistische analyses als de sociale wetenschap. Een interessant voorbeeld hiervan voor de ontwikkelingssector is dat wij in Rwanda aan de hand van uitgaves aan saldo voor de mobiele telefoon accuraat kunnen voorspellen hoeveel geld iemand heeft om aan voedsel uit te geven. Nog een voorbeeld is een technologie die ontwikkeld is voor Twitter om te bepalen hoe goed merken blijven hangen, ons laat inzien waar mensen hun kinderen niet willen laten vaccineren en waarom niet. Ook voedselprijzen kunnen direct uit tweets gehaald worden. En migratiepatronen kunnen ons laten zien hoe mensen door natuurrampen zoals overstromingen verplaatst worden in real time. Het goede is dus dat wij niet alles opnieuw hoeven uit te vinden. Wij moeten kijken hoe wij dat wat voor bijvoorbeeld marketing doeleinden gemaakt is, kunnen gebruiken voor de bestrijding honger, armoede en ziektes.’
Privacy
Vanuit het publiek komt er een vraag over hoe het dan zit met privacy. ‘Iets als het woord privacy heeft een hoog retorische waarde op het moment’, meent William Hoffman, mededirecteur en hoofd Data-Driven Development bij het World Economic Forum USA. ‘Privacy is een belangrijk thema, maar wij hebben een rijker gesprek nodig. Het maatschappelijk middenveld moet beter geïnformeerd en betrokken worden bij dit gesprek. Privacy is bijvoorbeeld context-gebonden; wat in de ene situatie prima is, is in de andere context niet gewenst of zelfs gevaarlijk.’
Mark Nelson, codirecteur van het Stanford University Peace Innovation Lab onderstreept dit. ‘Een inbreuk op privacy was 200 jaar geleden iets heel anders dan nu. Toen werd bijvoorbeeld het zien van de enkels als inbreuk op de privacy gezien. Nu is dat geen enkel probleem meer. Kwesties omtrent privacy waar wij ons nu druk om maken, zijn in de toekomst wellicht niet meer relevant. We moeten dus goed kijken naar dingen die altijd belangrijk zullen zijn. Bijvoorbeeld dat wij niet willen dat overheden en bedrijven informatie misbruiken.’
‘Maar’, waarschuwt Hoffman, ‘wij ontberen de middelen om privacy effectief te beschermen. En privacy is niet het enige risico dat gepaard gaat met Big Data. Wij moeten de risico’s en de impact van het delen en gebruiken van data beter leren begrijpen.’ Kirkpatrick valt hem bij. ‘Het vertrouwen is gebroken. Wij moeten een nieuw sociaal contract bouwen. Wij moeten besluiten wat voor toekomst wij willen. Ik zie Big Data als gereedschap voor empowerment.’
Zoals met elke technologie, zullen er altijd dingen zijn die mensen niet kunnen voorzien, geeft Hoffman aan. ‘Wij moeten de verantwoordelijkheid nemen om de risico’s die gepaard gaan met Big Data te omarmen en wij moeten het niet willen voorkomen, maar leren de juiste vragen te stellen.’
Het zwarte gat
Vanuit het publiek wordt de zorg uitgedrukt dat juist in fragiele en conflict staten data vaak politiek is of helemaal niet beschikbaar. Kirkpatrick erkent dit. ‘Big Data creëert een nieuwe, digitale, scheiding tussen groepen, die gebaseerd is op wie de macht heeft om de data te analyseren.’ Wel meent hij dat de private sector het gat aan het dichten is. ‘Tegelijkertijd zijn er databronnen die niet overwogen worden, zoals bijvoorbeeld radio-uitzendingen. Als die geanalyseerd kunnen worden, zal dat een grote verandering teweeg brengen.’
Nelson vult hem aan. ‘Papua New Guinea, waar ik ben opgegroeid, is de westerse wereld voorbij gestreefd bijvoorbeeld wat betreft telefoondekking, omdat zij oudere ontwikkelingen, waar wij nog aan blijven vasthouden, niet hebben doorgemaakt.’
Big Data is niet iets van de toekomst, beweert Kirkpatrick. ‘Het is het nu. Er zijn al veel data te vinden en de kennis is beschikbaar om er wat mee te doen. Je moet je teen in het water steken en voelen hoe het is’, meent hij. ‘We moeten er nu in investeren en het leren door het te doen.’