
Rupsjes Nooitgenoeg
Ontwikkelingseconoom Ellen Mangnus reflecteert voor Vice Versa op actuele kwesties op het terrein van ontwikkeling en globalisering. In het eerste nummer van Vice Versa van dit jaar kijkt ze terug op het World Economic Forum en vraagt ze zich af: hoe komt het dat mensen bezeten raken door geld? En waarom komen juist deze miljardairs samen om te praten over ongelijkheid in de wereld?
Op het World Economic Forum afgelopen januari was het hoofdthema het groeiende inkomensverschil tussen arm en rijk. Vijf dagen lang kwam in het Zwitserse dorp Davos de top van politiek, bedrijfsleven en wetenschap bijeen om zich te hierover te beraden. In de aanloop naar de bijeenkomst deed Oxfam International onderzoek naar de groeiende ongelijkheid. De schrikbarende resultaten daarvan staan in het rapport Working for the Few. Zo blijkt dat het vermogen van de 85 rijkste wereldburgers even groot is als dat van de armste helft (3,5 miljard mensen), namelijk 1.300 miljard euro. Verder laat het rapport zien dat de 1.426 miljardairs die de wereld telt samen 5.400 miljard dollar bezitten. De rijkste 10 procent van de wereldbevolking bezit 86 procent van al het vermogen, de armste 70 procent heeft maar 3 procent.
Schrikt u net als ik van deze cijfers?
Over de problemen van deze ongelijkheid ga ik het in dit stuk niet hebben. Er is iets anders wat mij intrigeert: Wat gaat er om in de hoofden van die geldzuchtige wezens daar op die top? Waarom wil een mens in godsnaam zo veel geld?
Gouden eieren
Kent u dat hondje, dat een brok kaas van een boerenerf stal? Op de weg naar huis moest hij over een slootje. Maar wat zag hij toen hij op de brug stond en naar beneden keek? Een hondje met een nog grotere brok kaas! Dat wilde hij natuurlijk graag hebben. Hij opende zijn bek en sprong… Drijfnat en zonder kaas moest hij zijn weg vervolgen.
Of de fabel van de kip die iedere dag een gouden ei legde. Tot de eigenaar uit begerigheid besloot niet te wachten tot de volgende dag, maar de kip open te snijden om alle eieren uit het dier te halen. Helaas bleek er geen ei te bespeuren en heeft de eigenaar er ook nooit meer een mogen ontvangen.
Of dat Bijbelse verhaal van die boer die zo veel oogstte dat het niet in zijn schuur paste. Hij vatte het plan op om een grotere schuur te bouwen, de oogst op te slaan en vervolgens van zijn verdiensten te gaan genieten. Tot God opdoemde en hem vertelde dat hij die nacht zou sterven. Voor wie zouden zijn schatten zijn? Charles Dickens’ Scrooge, Rupsje Nooitgenoeg, zo kunnen we nog wel even doorgaan. De levensles in al deze verhalen is: ‘Gij zult niet hebzuchtig zijn.’
Schaarste als drijfveer
Hoe komt het dat mensen bezeten raken door geld? Wat drijft iemand om miljarden te willen bezitten? In hun boek Schaarste stellen Sendhil Mullainathan en Eldar Shafir dat ons gedrag gedreven wordt door schaarste: onze geest richt zich op onvervulde behoeften. De auteurs verwijzen naar een voedselonderzoek waarin 36 mannen werden uitgehongerd. Naast fysieke gevolgen had de honger ook een enorme impact op het gedrag. In plaats van de aandacht ergens anders op te richtten om de honger te vergeten, werden de mannen geobsedeerd door eten. Ze raakten gefascineerd door menukaarten en eetscènes in films. Het gedrag dat mensen vertonen die schaarste ervaren, is dus verre van rationeel. Mullainathan en Shafir stellen dat het niet uitmaakt om wat voor type schaarste het gaat – voedsel, geld of tijd – gebrek beperkt ons denkvermogen.
Van mensen die schulden hebben of moeilijk in hun basisbehoeften kunnen voorzien is het aannemelijk dat ze in hun hoofd druk zijn met zoeken naar oplossingen. Maar hoe zit dat met mensen die niet in geld- of hongersnood verkeren? Schaarste is vooral een gevoelservaring, stellen de twee onderzoekers. Naast dat je feitelijke schaarste kunt ervaren, draagt schaarste ook iets subjectiefs in zich. Schaarste ervaar je als je niet voldoende voedsel kunt kopen om je familie in basisbehoeften te voorzien. Maar schaarste kan iemand ook ervaren als zijn salaris het niet toelaat naar het sterrenrestaurant te gaan waar zijn collega’s zo vol van zijn. Schaarste is dus iets relatiefs en bij uitstek contextgebonden, aldus Shafir: wat je wilt komt vaak voort uit wat mensen om je heen hebben.
Erkenning
Het doet me denken aan een lezing over ambitie die ik laatst bijwoonde in debatcentrum De Nieuwe Liefde, waarin filosoof René Gude stelde dat de mens eigenlijk twee behoeftes heeft. Enerzijds is het een enorm groepsdier en wil hij onderdeel zijn van een verband; hij wil erbij horen door aan de standaard van de groep te voldoen. Anderzijds zoekt hij naar erkenning; hij wil zich eigenlijk boven dit verband verheven; als slimste, sterkste, rijkste of machtigste. Dit bereikt hij alleen als zijn groepsverband hem daarvoor erkent. Kortom: ten opzichte de groep waartoe je behoort, wil je eruit springen. In het ene groepsverband krijg je aanzien door enorme aantallen publicaties, in de andere groep wanneer je een dure auto bezit. Of misschien ben je onderdeel van een gezelschap waarin men je bewondert als je sportprestaties levert.
Misschien ligt in deze tegenstrijdigheid wel de verklaring voor het bestaan van miljardairs? Dat er een groep rijkaards is die elkaar eigenlijk opfokt. Iedere rijkaard wil aan de standaarden van de club voldoen en spaart, en koopt en pronkt om erbij te horen. Maar hij wil er ook uitspringen, dus hij spaart en koopt en pronkt nog meer. Allemaal gaan ze voor het meeste, het beste, het duurste. Als een plaag nooitgenoeg rupsjes zijn ze hardnekkig verslaafd aan meer.
Vooruitgang en groei
Het rapport van Oxfam Novib stelt dat ommekeer in deze ongelijkheid moeilijk te realiseren zal zijn omdat politieke macht en rijkdom steeds meer versmolten zijn. Van de 24 rijkste miljardairs waren er bijvoorbeeld 9 bij het forum aanwezig. Waarom gaan de mensen die een groot deel van ’s werelds geld bezitten zelf vergaderen over de ongelijke verdeling? Dat komt omdat er verwacht wordt dat er wel eens opstanden en oorlogen kunnen uitbreken als de massa aan armen zich gaat organiseren en de tekorten in hun leven niet meer accepteert. Het zou zelfs de gouden top kunnen doen smelten. Eigenbelang dus.
Maar of er werkelijk een opstand van de massa komt? In een opinieartikel in de NRC van 24 januari beschrijft Bert Wagendorp de eigenlijke reden waarom er nog zo weinig actie ondernomen wordt, en wel ‘tussen droom en daad staan accountants in de weg en aandeelhouders’.
Inderdaad, het gaat niet zomaar om een tweespalt zoals de cijfers doen vermoeden; namelijk een machtige rijke top en een geëxploiteerde onderlaag. Het gaat om een hiërarchie van mensen, gedreven door schaarste of hebzucht, op zoek naar meer. Rijke, machtige heersers en een legio aan sub-contracten die allemaal een dividendje ‘groei’ willen. Allemaal gedreven door groei, groei, groei…. Geld lijkt de maatstaf te geworden voor iemands bestaansrecht. En veel hebben is dus ook veel ‘zijn’.
Zoals de verhalen van het rupsje, de kip en het goude ei en de hond met kaas eigenlijk al vertelden: hebzucht leidt niet tot geluk en ook niet tot een duurzame wereld. Hoe kunnen we naar een mentaliteit waarin mensen hun behoefte aan zowel zelfwaardering als groepsacceptatie gestalte kunnen geven door trots te zijn op het feit dat zij zich inzetten voor de samenleving? Dat de openingsvraag in gesprekken niet meer is: wat voor werk doe je of wat verdien je? Maar: wat doe jij voor de samenleving?
Dit artikel verscheen op 27 februari in Vice Versa 1 2014. Direct alle artikelen lezen? Neem dan een abonnement en ontvang Vice Versa op je deurmat, PLUS het boek ‘Minder Hypes, Meer Hippocrates’ van Marc Broere en Ellen Mangnus.
Ellen Mangnus werkt voor het Koninklijk Instituut voor de Tropen en doet in Wageningen een promotieonderzoek naar de praktijk van boeren in West-Afrika. Met Marc Broere schreef ze het boek Minder hypes, meer Hippocrates: Een positieve injectie voor de ontwikkelingssector.