In gesprek met religieuze leiders

Religie is ‘hot and happening’. Tenminste zo lijkt het. Eind februari lanceerde UNAIDS een ‘road map’ voor het werken met religieuze groepen en gemeenschappen tijdens een bijeenkomst met onder andere het Vaticaan. En eerder die maand zegde minister Ploumen aan SGP en ChristenUnie toe dat ze tijdens de Commission on the Status of Women ook eens met religieuze leiders gaat praten die niet het niet perse eens zijn met het liberale seksuele en reproductieve gezondheidsbeleid van de Nederlandse regering. Brenda Bartelink is blij met de interesse in religieuze leiders vraagt zich af hoe je zo’n gesprek eigenlijk aangaat?

‘Top!’ Schreef een deskundige seksuele gezondheid op Twitter na de toezegging van Ploumen in het Algemeen Overleg Ontwikkelingssamenwerking. In de reacties op de activiteiten die het Kennis Centrum Religie en Ontwikkeling afgelopen jaar organiseerde, merk ik dat veel Nederlandse ontwikkelingsorganisaties een betere aansluiting willen bij religieuze leiders en organisaties.

Nu is het echt niet zo dat religie een comeback maakt in ontwikkelingssamenwerking. Natuurlijk dachten de aanhangers van de zogenaamde ‘secularisatie these’ even dat met ontwikkeling en modernisering ook religie zou verdwijnen.  Ondertussen weten we allang dat religie niet verdwijnt, maar dat ze slechts verandert net zoals de meeste dingen in onze samenleving en in die van andere mensen wereldwijd. De pinksterbeweging bijvoorbeeld, groeit juist onder de opkomende middenklasse in Afrikaanse steden. Ontwikkeling en gelovig zijn gaan dus voor veel mensen heel goed samen. Ook maakt religie geen comeback op het ontwikkelingstoneel, want in de recente geschiedenis van ontwikkelingssamenwerking heeft religie altijd op de één of andere manier een rol gespeeld.

Religieuze leiders

Recente gebeurtenissen hebben wel opnieuw laten zien dat je niet om religie heen kan als factor van betekenis op het wereldpolitieke toneel. Niemand kan ontkennen dat religieuze leiders bijdroegen aan de totstandkoming van de wet die het mogelijk maakt homoseksuelen in Oeganda op te sluiten als zij seks hebben met iemand van gelijk geslacht, zoals die vorige week door Museveni werd ondertekend. Voor de duidelijkheid, we hebben het hier niet alleen over Oegandese maar ook over Amerikaanse religieuze leiders. Het haalt de aanname onderuit dat religie vooral een privé aangelegenheid is. Religie is van politieke betekenis en dus is het hoog tijd om het gesprek over seksualiteit ook met religieuze leiders aan te gaan. En daar was minister Ploumen het dus mee eens.

Als je als minister in gesprek gaat met religieuze leiders, betekent dit dat je het gesprek aangaat met iemand met een ander wereldbeeld dan het jouwe. Het is een culturele ontmoeting die veel meer omvat dan alleen een ontmoeting tussen twee mensen met een andere opvatting over seksualiteit. Aan de oppervlakte lijkt het een gesprek tussen twee leiders, de één een politieke en de andere een religieuze leider. De setting is formeel en beide partijen zullen zich ongetwijfeld beleefd en voorkomend gedragen. Maar in een culturele ontmoeting spelen ook allerlei onbewuste processen een rol. Dit wordt ook wel ‘tacit culture’ genoemd. In die ‘tacit culture’ horen bijvoorbeeld allerlei impliciete opvattingen over seksualiteit of over religie, waarvan je je niet bewust bent maar die je wel beïnvloeden. En dit geldt natuurlijk ook voor degene met wie je het gesprek aan gaat.

Agree to disagree

De minister is niet de eerste die in gesprek gaat met religieuze leiders over seksualiteit. Er zijn mooie voorbeelden te vinden van dialogen met religieuze leiders rondom gevoelige kwesties zoals seksualiteit en HIV/aids. De Ecumenical  Advocacy Alliance ontwikkelde een hulpmiddel voor dialoog tussen religieuze leiders en mensen die leven met HIV. Channels of Hope is inmiddels een beproefde methode voor gesprek met lokale religieuze leiders over lastige kwesties in de gemeenschappen waar zij leven, HIV/aids, geweld tegen vrouwen en kindersterfte bijvoorbeeld. Veel van deze leiders worden daarna actief in hun gemeenschap om marginale groepen te helpen. De meeste dialogen lenen zich echter niet voor openbaarheid en moeten ver weg blijven van de politieke arena’s waarin een minister zich begeeft.  ICCO medewerker Elise Kant schreef eerder een column over zo’n stille dialoog over homoseksualiteit met religieuze leiders in Oeganda.

Er zijn wel belangrijke dialoog-vuistregels waar de minister misschien wat aan heeft. Ik ontleen er een paar aan Dialogue for Peaceful Change, een methode die handvatten biedt bij verschillende opvattingen en belangen. De methode wordt door mensen uit verschillende culturen omarmd en is onder andere toegepast bij het conflict in Noord-Ierland. Kijk naar de procesfase, pas daar je methode en je gespreksonderwerpen op aan. Zoek de juiste gesprekspartners bij elkaar, wees alert op (verdere) polarisering. Focus on the what&how, pas op met ‘waarom-vragen’, daarmee belandt je gesprekspartner al gauw in de verdediging. Agree to disagree, dat kan helpen om niet in een impasse te belanden. Vervolgens kan je verkennen waar ruimte is voor verbinding. Suspend judgment, stel je oordeel uit. Zo kan je echt leren wat de ander beweegt en motiveert.

Trouwens, om deze vaardigheden te oefenen hoef je niet naar de Commission on the Status of Women. Ook hoef je geen doorgewinterde politica te zijn. Je oefent ze gewoon thuis, op je werk en in de supermarkt. Ik begin vandaag nog. En natuurlijk hoop ik rond snel te horen hoe minister Ploumen haar gesprekken met religieuze leiders heeft ervaren!

Auteur
Brenda Bartelink

Datum:
10 maart 2014
Categorieën: