
Het zwaaiende vingertje: homorechten, Bijbel en Koran
Over Oeganda is de laatste tijd nogal wat te doen. Is het niet vanwege de militaire betrokkenheid bij het conflict in Zuid-Soedan, dan wel vanwege de antiprostitutiewet die ook rokjes boven de knie verbiedt. Maar de meeste aandacht ging tot wel uit naar de aanscherping van de wettelijke bepalingen over homoseksualiteit. Het tumult over de antihomowet is voor Evert-Jan Brouwer aanleiding om zijn gedachten wat te laten gaan over buitenlandse inmenging in gevoelige, morele kwesties.
Onmiddellijk nadat de Oegandese president Museveni de antihomowet ondertekende, nam de Nederlandse regering er afstand van. De Minister besloot de steun aan de Oegandese justitiesector stop te zetten. Als onze regering net zo tegen andere partnerlanden wil optreden, dan levert dat, in ieder geval tijdelijk, een forse extra bezuiniging voor ontwikkelingssamenwerking op. In Bangladesh kun je tien jaar cel krijgen voor homoseksuele handelingen, in Ethiopië kan het oplopen tot vijftien jaar en in Ghana zelfs tot 25 jaar! Om over Jemen nog maar te zwijgen: daar staat er de doodstraf op. Tot op heden heb ik niet vernomen dat onze regering ook die landen wil korten op de hulp, als ze hun bestaande wetten niet aanpassen. Ik ben benieuwd wat de aanpak richting Kenia gaat worden, want ook daar dreigt de wetgeving voor homo’s aangescherpt te worden.
Een schot hagel
In het specifieke geval van Oeganda vraag ik mij af of de maatregel die Nederland nam een gepaste reactie was op de gewraakte wet. Wie tref je er eigenlijk mee? Feitelijk gezien gaat Nederland zijn bijdrage inhouden aan het Justice, Law and Order Sector multidonorfonds. Uit dit fonds, waaraan naast Nederland diverse Europese landen, de VS en enkele VN instellingen bijdragen, worden allerlei initiatieven gefinancierd om de justitiële sector te hervormen en te versterken, onder andere om corruptie tegen te gaan. Heel veel belangrijke initiatieven dus die lang niet alle met de positie van LGBT’s te maken hebben en die gewoon door moeten gaan, antihomowet of niet. Ook de Wereldbank loste een schot hagel: hij besloot vanwege genoemde wet een lening van €54 miljoen uit te stellen, die ten goede had moeten komen van de gezondheidssector. Leuk voor zieke Oegandezen die niet rechtstreeks verantwoordelijk zijn voor de wet. Noorwegen, Denemarken en Zweden bevriezen eveneens de hulp van overheid tot overheid. Als gevolg van het optreden van de donoren heeft de centrale bank van Oeganda al een paar keer moeten ingrijpen om de dalende koers van de Oegandese shilling te stabiliseren. Als de waarde van de munt verandert, raakt dat alle Oegandese burgers, wat ze ook met de wet van doen hebben, of niet.
Stopzetten overheidssteun niet effectief
Naast de vraag of de juiste mensen door de maatregel getroffen worden, kun je de vraag stellen of het bevriezen van hulp aan de overheid überhaupt een effectief middel is om mensenrechten en goed bestuur in land X, Y of Z te verbeteren. Vrij recent heeft de IOB het instrument van begrotingssteun van overheid tot overheid geëvalueerd. Daarin kom ik de volgende pittige conclusie tegen: “Donors did not succeed in fundamentally changing government priorities, nor were they able to improve governance in areas like increasing the independence of the judiciary, promoting involvement of civil society or end clientelism in the public sector. In these areas, changes were implemented either with delay or not at all, or they were purely cosmetic or formally implemented without anything substantial changing at all. Suspending budget support in response to corruption, the violation of human rights or elections that were not completely fair has rarely led to change as the donors would like to see it” (blz. 22, mijn cursivering). In eigen woorden: het inhouden van steun aan overheid X, Y of Z leidt zelden tot de gewenste verbetering, en als het al tot verbetering van de situatie leidt, is die vaak cosmetisch. De evaluatie laat verder zien dat hervormingen alleen tot stand komen als er een hoge mate van politieke overeenstemming bestaat tussen de donerende en de ontvangende overheid. En dat is in de context van deze wet zeker niet het geval!
Dat de maatregelen van de donoren niet zullen werken, valt nu al op te maken uit de reacties van hooggeplaatste Oegandezen. De auteur van de wet, David Bahati, gaf richting persbureau Reuters aan dat Oeganda wel compenserende steun zou ontvangen van minder bemoeizuchtige donoren zoals Rusland, India en China. Hij laakte het sociaal imperialisme van het Westen.
Het is jammer dat noch de Tweede Kamer, noch de Minister zich fundamenteel bezint op de vraag wat in zo’n situatie een gepaste en effectieve maatregel is. In de antwoorden van Minister Ploumen op Kamervragen over de antihomowet wordt de IOB-evaluatie niet genoemd en worden de problemen rond corruptiebestrijding in Oeganda vrolijk verknoopt met perikelen rond de homowetgeving.
Beïnvloeden: hoe dan wel?
Blijft de vraag staan hoe beïnvloeding van buitenaf dan wel mogelijk is. Want iedereen in de Nederlandse politiek en samenleving is het erover eens dat de antihomowet laakbaar is, ook diegenen die een andere opvatting hebben over hoever je moet gaan met gelijkberechtiging van homo’s in het Burgerlijk Wetboek. Net zoals iedereen het erover eens is dat Boko Haram in het Noorden van Nigeria christenen niet mag afslachten, ook al staan mensen heel verschillend tegenover het christelijk geloof respectievelijk de islam.
Beïnvloeding van buitenaf luistert nauw, zeker bij landen die vroeger kolonies waren en nu nog steeds een bepaalde afhankelijkheid van het Westen hebben. Dat blijkt uit de woorden van de Oegandese president Museveni: “A valued relationship cannot be sustainably maintained by one society being subservient to another society. There are a myriad acts the societies in the West do that we frown on or even detest. We, however, never comment on those acts or make them pre-conditions for working with the West. Africans do not seek to impose their views on anybody. We do not want anybody to impose their views on us.”
Wel of geen geld geven is, kortom, een volkomen ongeschikt middel om in dit debat een verandering ten goede te bewerkstelligen. En zinvolle, duurzame beïnvloeding begint kennelijk met respect en gelijkwaardigheid, ook al heeft de ander opvattingen waar je van rilt.
Religieuze antennes
De vraag die de Westerse gemeenschap zich vervolgens zou moeten stellen is of wij Oegandezen en Kenianen goed begrijpen wanneer zij zich krachtig uitspreken tegen homoseksualiteit. Wie op een nieuwssite als All Africa de discussies bijhoudt en de opiniestukken leest die mensen uit deze landen schrijven, ontdekt hoe religieus geladen hun argumenten zijn. Passages uit de Bijbel of uit de islamitische traditie worden zonder omwegen aangehaald om standpunten te onderbouwen. Wie nooit de Bijbel of de Koran leest, nooit een zondagse kerkdienst of een vrijdaggebed meemaakt, zal erg zijn best moeten doen om het publieke debat in deze landen te kunnen volgen. ‘Gods wil doen’ of ‘in de weg van Allah gaan’ is daar voor velen belangrijker dan een Westers concept als zelfrealisatie.
Wie puur vanuit het mensenrechtendiscours de discussie de goede kant op wil sturen, krijgt daar een zware kluif aan. Alleen al het voortdurend spreken over ‘het steunen van LGBT’s’ kan contraproductief werken. Want willen ze zich met hun seksuele identiteit manifesteren, of is hun seksualiteit onderdeel van een bredere, vaak ook religieuze identiteit?
Wie echter de moed opbrengt om met religieuze gemeenschappen een respectvol gesprek aan te gaan over de interpretatie van hun heilige boek, maakt wellicht meer kans. In die lijn verder denkend zouden Westerse regeringen en mensenrechtenorganisaties zich de vraag kunnen stellen of zij de eerst aangewezenen zijn om zich met deze kwestie in te laten. Wellicht kunnen de Afrikaanse diaspora, kerkgenootschappen en andere religieuze organisaties met hun leiders hier een veel zinvollere en effectievere dialoog voeren.
Dialoog met conservatieven
De laatste jaren hebben in de Nederlandse politiek ChristenUnie en SGP, in navolging van Vereniging Prisma, met regelmaat gevraagd om een dialoog met religieuze leiders en gemeenschappen over gevoelige kwesties zoals HIV Aids en SRGR. In een Kamerdebat op 12 februari vroegen ze Minister Ploumen met nadruk om de dialoog te verbreden tot conservatieve leiders en gemeenschappen, dus niet alleen met ‘mensenrechten-proof’ liberale dominees en imams met wie Nederland toch al wel praatte. In de casus-Oeganda lijkt zij aan die oproep nog geen gehoor te hebben gegeven. Althans, ik heb nog niet via de media vernomen of ambassadeur Hennekens ook met conservatieve religieuze leiders en groeperingen gesproken heeft, of dat hij zich beperkt tot het helpen van LGBT-organisaties in hun gang naar de rechter. En Oeganda zal niet de laatste casus zijn.
Het zou de moeite lonen als Timmermans en Ploumen hun strategie structureel zouden aanpassen. De open brief Samen met religieuzen voor vrouwen, die Minister Ploumen op Internationale Vrouwendag in het Nederlands Dagblad publiceerde, geeft wat dat betreft enige moed. De IOB-evaluatie over begrotingssteun zou voor regering en Kamer voldoende aanleiding moeten zijn om met een open houding te kijken hoe je, zinvol en respectvol, partij kunt zijn in een moreel debat dat zich in een andere soevereine staat afspeelt. Zonder daarbij het metalen slijk als drukmiddel te gebruiken.