Schipperen tussen halve en hele waarheden

Waarom bestaan er nog steeds zoveel stereotype beelden over Afrika en bereikt het goede nieuws over het algemeen het publiek niet? En wiens verantwoordelijkheid is dat? Deze vragen stellen Jaap ’t Gilde en Coendert Slendebroek van ICCO Cooperation zichzelf in deze opiniebijdrage in het kader van de vijfde week van het Reframing the message debat over de rol van de media en politiek in de beeldvorming van ontwikkelingssamenwerking.

Het acht uur Journaal had laatst een reportage over Mali. De verslaggever wisselde Mali op een gegeven moment onbewust in voor Afrika. Typisch. Mali is geen Afrika, zoals Nederland geen Europa is. Afrika telt 53 landen, waaronder zowel economisch voorspoedige landen (bijvoorbeeld Ghana) als in sociale of politieke crisis verkerende landen (bijvoorbeeld Soedan). Toch persisteert in veel berichtgeving het algemene beeld van een groot continent, met veel slecht nieuws. Waarom horen we zo weinig over zaken die goed gaan?

Te gemakkelijk?

In zijn doctoraal scriptie concludeerde  journalist Jaap Meijers dat de slechte berichtgeving door de media niet gekoppeld wordt aan de politieke en economische context en al helemaal niet op internationaal niveau. Media missen hiermee een kans om de lezer en kijker op een volledigere manier te informeren, zodat een beter begrip kan ontstaan.

Of is het te gemakkelijk om de clichés over Afrika in de schoenen van de media te schuiven? Het zeker te gemakkelijk om alle media over een kam te scheren. Moeten we de oorzaak voor onvolledige berichten ook niet zoeken bij de afnemers van de media? We leven in een ‘global race’ met een overdosis aan prikkels en informatie. Waar haal je als gemiddelde burger nog de tijd, energie en interesse vandaan om een lang artikel in een moeilijke krant te lezen? We kiezen liever voor snelle media, die clichés bevestigen.

Laten ondernemers zich ook leiden door negatieve beelden over Afrika, zoals de stelling veronderstelt. Roel de Haas, boekenondernemer bij Books for the Other 90 Percent, stelde in een artikel in het Financiële Dagblad dat Afrika door veel ondernemers nog altijd geassocieerd wordt met corruptie, aids, armoede en viezigheid. Wellicht, maar daar staat ook tegenover dat steeds meer ondernemers, niet alleen Nederlandse, Afrikaanse landen ’ontdekken’. Ze wagen de sprong, vooral naar landen waar economische mogelijkheden liggen. Wij vragen ons dan ook af ook dat of de stereotypen wel van invloed zijn op het draagvlak bij burgers en bedrijven voor Afrika. Ze zijn van alle tijden. Wat er wel aan de hand is, is dat het frame voor ontwikkelingssamenwerking in Nederland de afgelopen tien jaar volledig is gekanteld. Die ontwikkeling is van grotere invloed op het verminderde draagvlak dan de beelden over Afrika.

Het begint bij jezelf

Ook ontwikkelingsorganisaties droegen in het verleden en gelukkig steeds minder in het heden  bij aan stereotypen. Het kost tijd om stereotypen te bestrijden. Niet in de laatste plaats omdat veel actoren het beeld bepalen. Compleet en realistisch communiceren over Afrika begint bij jezelf. Bij ICCO zijn we ons daarvan bewust. Wij kunnen tegenwicht bieden aan media, waarin vooral de mislukkingen de aandacht krijgen. Toch blijft het een lastige opgave om het hele verhaal weer te geven. Oppervlakkige filmpjes – bijvoorbeeld bij een ramp – komen beter bij de kijker binnen dan een ingewikkeld verhaal over mensenrechten en inclusieve ontwikkeling.

Ontwikkeling is een kwestie van lange adem, terwijl het publiek snel resultaat wil zien. Om uit deze spagaat te komen, kunnen organisaties proberen het publiek mee te nemen bij langdurige inspanningen. Door het laagdrempelig communiceren, zoveel mogelijk lokale mensen aan het woord te laten en tussentijdse resultaten te duiden, wordt niet alleen verantwoording afgelegd, maar kan ook een realistischer beeld worden neergezet.

De andere kant van Afrika

Particuliere initiatieven staan met hun lokale projecten dicht bij mensen. Grote woorden over Afrika worden weinig gesproken. De interesse gaat vooral uit naar een land of dorp. Dragen particuliere initiatieven daarmee bij aan een realistischer beeld? In principe wel, maar dan moeten ze wel zoveel mogelijk het verhaal laten vertellen door lokale mensen. Ook zouden ze er goed aan doen niet te blijven hangen in het eigen project, maar stil te staan bij de grotere verhalen van ontwikkeling en verandering in Afrika.

Organisaties en particuliere initiatieven kunnen samen een completer verhaal vertellen en daarmee verwachtingen over ontwikkelingssamenwerking in Afrika managen. Ze hebben daarvoor hun eigen kanalen en sociale media, maar er kunnen door goede en langdurige relaties met media ook journalistieke projecten ontstaan over ‘de andere kant van’ Afrika.

Voor het bijsturen van stereotypen, cliché’ s en eerlijke berichtgeving dragen de media een grotere verantwoordelijkheid dan organisaties. Hun podium en impact zijn vele malen groter. Zij moeten een balans zoeken en ook over positieve ontwikkelingen in Afrika durven willen berichten. Wij denken dat dit voor veel mensen wel eens een verademing kan zijn. Of media al rijp zijn voor een eigen ‘reframing’? Voorlopig zullen we nog wel even moeten leven met een wereld vol halve en hele waarheden.