Filosoferen met Ellen – Machiavelli en strijdbaarheid

Ellen Mangnus is ontwikkelingseconome en heeft een grote fascinatie voor filosofie. Voor Vice Versa legt ze actuele kwesties in de ontwikkelingssector voor aan de knapste koppen uit de wereldgeschiedenis. Dit keer is Machiavelli aan de beurt, in een column die eerder verscheen in het septembernummer van Vice Versa.

In een column in NRC reflecteerde Bas Heijne eind juni op Nederlandse organisaties, clubs en besturen. Hij vindt dat het merendeel te veel met zichzelf bezig is. Ze hebben de zaak waar ze voor staan uit het oog verloren, en het middel is belangrijker geworden dan het doel. Het doet me denken aan het opiniestuk van Willem van de Put van 4 juli op ViceVersaOnline, waarin hij op zoek gaat naar het doel van de ontwikkelingssector. Hij schrijft dat we beheerst worden door angst en dat het noodzakelijk is om weer opener, creatiever en eigenzinniger te worden om resultaat te boeken. Aan een politiek van goede bedoelingen hebben we namelijk niets. Vice Versa-hoofdredacteur Marc Broere beaamt dit en in zijn online ‘vrijdagmiddagborrel’ van 28 juni zegt hij zelfs: ‘Zet een kleine groep directeuren van Nederlandse ontwikkelingsorganisaties bij elkaar en het idealisme en de passie wordt kapot gepolderd en alle elan verdwijnt.’

Hoe worden we weer strijdbaar? Hoe krijgen we ons doel weer voor ogen? Dat vragen we aan de strijdvaardige Machiavelli. Niccolò Machiavelli (1469-1527) is een van de meest invloedrijke politiek filosofen ooit. Hij woonde in Florence, een van de vele stadstaatjes van wat nu Italië is. Hij reisde veel voor zijn werk als diplomaat. In 1513 schreef hij zijn boek De heerser, dat voortkwam uit zijn teleurstelling over de zwakke positie van veel van de Italiaanse staatjes.

Wreedheid

Bij Machiavelli bestaat de samenleving uit een heerser en een volk. Het doel van de heerser is om zichzelf staande te houden. Hij moet er alles aan doen om zijn macht te consolideren. Volgens Machiavelli mogen heersers daarvoor best ‘moreel verwerpelijke’ middelen inzetten. Een beetje strijd is goed, want vrede veroorzaakt gemakzucht en uiteindelijk wanorde.

Maar een heerser is niet alleen: hij berust op zijn volk. Een heerser die het volk achter zich heeft, hoeft niet te vrezen voor samenzweringen. Het is dus belangrijk dat de heerser zijn volk tevredenstelt. Dit kan bijvoorbeeld door schouwspelen en theater te organiseren en door niet teveel belasting te innen. De heerser mag dus best wrede middelen gebruiken om zijn doel te bereiken, maar hij moet het volk zoveel mogelijk te vriend houden.

Machiavelli beschrijft in zijn boek een situatie in een Toscaans dorpje dat leed onder een burgeroorlog. De heerser van Florence liet die zaak op zijn beloop, met als gevolg dat veel mensen omkwamen. Als de heerser één keer had ingegrepen door bijvoorbeeld een aantal tegenstanders publiekelijk te martelen, had hij daarmee veel leed kunnen besparen. Een beetje wreedheid kan soms menselijker zijn dan een gebrek aan daadkracht, verpakt als barmhartigheid. In de trant van het opiniestuk van Willem van de Put: aan een politiek van goede bedoelingen hebben we niets. Enkel door slagkracht bereiken we resultaat, en dat versterkt op zijn beurt weer het draagvlak

Kansen

Machiavelli denkt niet vanuit grote, onveranderlijke principes, zoals bijvoorbeeld het Christendom deed: ‘Dit is goed en dat is fout.’ Aan dromen over een ideale wereld zouden we niets hebben. Hij gaat uit van een concrete situaties op een bepaald moment. Machiavelli geloofde ook niet in blauwdrukken. Bepaalde situaties vragen om bepaalde oplossingen en leiderschapsstrategieën.

Hiermee stelt hij dat een heerser zich goed moet verdiepen in zijn context.  En die context veranderd voortdurend. Maar dat is niet vervelend; dat biedt juist kansen, een heerser moet flexibel zijn om die kansen te benutten. Er is geen algemeen goed of kwaad. Wat telt is dat het doel bereikt wordt; en dat kan alleen met een flinke portie inzicht en daadkracht.

Wat kunnen we nu van  Machiavelli leren?

1) We moeten ons bezighouden met concrete situaties en de behoefte daarin. Door blauwdrukken verliezen we het doel uit ogen.

2) We moeten strijden voor ons doel, anders worden we gemakzuchtig en dit leidt uiteindelijk tot wanorde en verval.

3) In onszelf gekeerd raken leidt tot chaos. Zo verliezen we namelijk een broodnodig draagvlak. We kunnen alleen inspelen op mogelijkheden als we open en flexibel zijn.

4) We moeten de veranderende context gebruiken om kansen te benutten.

Beste directeuren en leiders in de OS, kijk buiten de sores van je eigen organisatie, wees flexibel en vooral: strijdbaar.

Deze column verscheen eerder in Vice Versa #3, uitgekomen op 5 september.

Auteur
Siri Lijfering

Datum:
02 oktober 2013