
Kamer tevreden met ambities Ploumen voor post-2015 agenda
Heeft minister Ploumen de hoop op het behalen van de Millennium Development Goals nog wel zo hoog op haar agenda staan, of is de hoop al opgegeven? Dat was de belangrijkste vraag tijdens het Tweede Kamerdebat over de Nederlandse visie op de post-2015 ontwikkelingsagenda. Daarentegen kreeg Ploumen wel alle lof voor haar ambitieuze post-2015 plannen.
Hoe groot is de inzet eigenlijk nog op de Millennium Development Goals (MDG’s), vragen verschillende Kamerleden zich af. Want hoe valt de nadruk op het bestrijden van armoede te rijmen met het huidige beleid? ‘Er is minder geld, er wordt maar liefst één miljard bezuinigd op Ontwikkelingssamenwerking. Er is minder aandacht: in de brief van minister Lilianne Ploumen van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, werden de MDG’s slechts één keer genoemd. En er is minder personeel, want waar is die MDG-ambassadeur eigenlijk gebleven?’, vraagt Sjoerd Sjoerdsma (D66) zich af.
‘We hebben hem hoor en hij zit hier!’, wijst Ploumen naast zich, maar de Kamerleden geven geen blijk van herkenning. ‘Koen Davids, ik denk dat we nog wel wat aan jouw persoonlijke marketing moeten doen’, grapt Ploumen. Maar ook buiten de onbekendheid van de MDG-ambassadeur lijkt het alsof de minister de hoop op heeft gegeven, vinden de Kamerleden. Terwijl het loslaten van de MDG’s nog niet aan de orde kan zijn, vinden de Kamerledenm en de tijd dringt. Sjoerdsma: ‘U heeft nog zo’n 470 dagen om de MDG’s een nieuwe impuls te geven.’
Ploumen lijkt de aanvallen op haar ambities inderdaad een beetje moe te worden. ‘Het rijmt wel degelijk met het budget en dat debat hebben we al een aantal keer gevoerd.’ De minister is dan ook van mening dat bijdragen niet beperkt zijn tot geldbedragen. ‘Het feit dat wij het belang van een aantal doelstelling onderstrepen, wil niet zeggen dat wij aan al die doelen moeten bijdragen. Soms gaat het om inzet zoals het creëren van een debat, er zijn niet altijd kosten aan verbonden.’
Ploumen geeft dan ook aan dat zij geenszins millenniummoe is en dat de inzet onverminderd zal blijven. Zij belooft de Kamer per brief periodiek over de voortgang van de MDG’s, en de Nederlandse financiële bijdrage daaraan, te informeren.
Oppassen met teveel ambitie
Alle lof is er echter voor de brief van de minister over de Nederlandse inzet op de post-2015 agenda, die ‘barst van de ambitie’, volgens Jasper Van Dijk (SP). Ook Sjoerdsma spreekt zich uit: ‘Het gebeurt niet vaak, maar ook ik wil hier even mijn complimenten maken.’ Kees van der Staaij (SGP) sluit zich hierbij aan, maar geeft wel aan dat het oppassen geblazen is met zoveel ambitie. ‘Teveel ambitie leidt snel tot teleurstelling. We moeten gezonde ambitie wel blijven verbinden met realiteitszin.’
Ook kersverse woordvoerder Roelof Van Laar (PvdA) is kritisch tijdens zijn vuurdoop in de Tweede Kamer. ‘De reikwijdte van de MDG’s was wellicht te beperkt, maar de post-2015 doelstellingen slaan door naar de andere kant.’ De doelen zijn te breed, volgens hem. ‘Het lijkt wel alsof alles belangrijk is.’
Concretisering van de doelen, dat lijkt voor nu het belangrijkst. De minister wordt gevraagd waar zij de prioriteit voor Nederland ziet en wat de belangrijkste stip op de horizon dient te worden. De Kamerleden zelf weten het wel. Van Dijk pleit voor het bestrijden van mondiale ongelijkheid, Sjoerdsma wil inzet op het bestrijden van taboes of, zoals hij het poëtisch verwoord ‘er moet weerstand geboden worden aan de conservatieve vloedgolf’. Ingrid de Caluwé (VVD) wil dat duurzaamheid losgekoppeld wordt van de doelstelling, aangezien dit de doelen veel te breed en onhaalbaar zou maken.
De Nederlandse inzet
De minister hoort het rustig aan en toont zich begripvol. ‘Veel van wat de commissie zegt gaat er bij mij in als Gods woord in een ouderling’, antwoordt zij poëtisch. Ploumen geeft aan dat zij inziet dat het een precaire balans is om realistisch te zijn over wat je kúnt bereiken, maar niet los te laten wat je wílt bereiken. Wat de minister als de belangrijkste doelen ziet komt niet als een verrassing: Seksuele Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR), ‘ik zou het liefst zien dat de wereld zich hierom verenigt’.
Van Laar stelt de vraag of de nadruk dan nu ook zal liggen op de rechten, in plaats van enkel op de gezondheid. ‘Juist Nederland is een voorloper in het agenderen van het rechtenperspectief’, antwoordt Ploumen. Dat doet Nederland bijvoorbeeld door gezamenlijk op te treden met gelijkgestemde landen, maar tegelijkertijd uit te kijken naar bijvoorbeeld Zuid-Amerikaanse bondgenoten. ‘Ik ben voortdurend op de uitkijk naar bondgenoten en dat kan net zo goed een conservatieve imam zijn als een Europese actiegroep, zeg ik ter geruststelling van Van der Staaij.’ Van der Staaij had namelijk al eerder opgemerkt dat bij het doorbreken van seksuele taboes wel rekening gehouden moest worden met culturele verschillen. Hij kijkt echter weinig gerustgesteld.
Ook de invloed van conflict op ontwikkeling moet een prioriteit worden. Een cruciale rol ziet zij weggelegd voor het maatschappelijk middenveld, ook als pleitbezorger en beleidsbeïnvloeder, waar Nederland de rol op zich moet nemen om die politieke ruimte zo groot mogelijk te houden.
‘Wat is er nu precies geleerd van de MGD’s?’, vraagt Van Dijk zich af. ‘Is er dit keer evenveel aandacht voor de kwaliteit als voor de kwantiteit?’ Het behalen van percentages is volgens hem niet hetzelfde als een daadwerkelijk doel bereiken. ‘Het is fijn als alle kinderen op school zitten, maar als ze geen les krijgen heb je er weinig aan.’
Ploumen benadrukt dat kwaliteit zeker voorop zal staan. ‘Nederland zal met name inzetten op goede instituties, dat is wereldwijd een les die we hebben geleerd van de MDG’s.’
Universeel raamwerk met invulling op landenniveau
Sjoerdsma eindigt met een overkoepelende vraag. ‘Straks ligt er een serieus document over de post-2015 doelstellingen, maar er is ook een kabinetsbeleid. Welk document heeft overwicht op het moment dat de twee elkaar tegenspreken?’ Ploumen geeft geen uitsluitsel. ‘Ik ga er vanuit dat het overgrote deel van die doelstellingen aansluit bij het Nederlands beleid, maar als het document er ligt zal ik reflecteren wat dat voor het Nederlands beleid betekent.’
Ondertussen heeft Van Laar de nieuwe MDG-ambassadeur nog even digitaal nagetrokken. ‘Er is niets over hem te vinden op internet, zijn functie staat niet eens op zijn Linkedin-pagina.’ Ploumen belooft Davids zijn bekendheid te vergroten. ‘Juist op het dit moment, nu we zowel werken aan de bestaande doelen als aan het opzetten van nieuwe doelen, is het belangrijk een ambassadeur te hebben.’