Volop nieuwe uitdagingen, ook voor de PvdA

In een opiniestuk van afgelopen vrijdag vroeg Stefan Verwer zich af of hij nog wel lid van de PvdA kon blijven. Dit naar aanleiding van de manier waarop sommige partijprominenten zich hadden uitgelaten over het vertrek van oud-minister Jan Pronk van ontwikkelingssamenwerking. Vandaag een reactie van Thea Fierens. Ze was tot vorig jaar directielid van de UNFPA, het bevolkingsfonds van de Verenigde Naties, en daarvoor oud-Tweede Kamerlid en woordvoerder ontwikkelingssamenwerking van de PvdA. Hoewel ze de bezuinigingen pijnlijk vindt, kan Ontwikkelingssamenwerking volgens haar op niet al te lange termijn een regulier onderdeel gaan worden van het buitenland en economische beleid van Nederland.

Dank Stefan Verwer voor je bijdrage aan het debat en graag reageer ik hierop. Het debat over de ontwikkelingssamenwerking is altijd een heel levendige geweest binnen de PvdA en zal dat ook blijven.De pijnlijke korting van 1 miljard, een van de broodnodige internationale afspraken met Nederland voorop als een van de weinige trouwe volgelingen van die afspraken, doet dat debat zeker weer oplaaien. Jammer dat geweldige partijgenoten een voortzetting van dat debat binnen de partij niet meer zien zitten, er zijn immers volop nieuwe uitdagingen, ook voor de PvdA. Zoals:

Voorbij Noord-Zuid

Voorbij Noord-Zuid, en een sterk veranderd ontwikkelingsvraagstuk. Het eind van de extreme armoede begint in zicht te komen en dat is ronduit een overwinning. Ongelijkheid is echter niet verdwenen en dat uit zich vooral in het bestaan van een veelkoppig monster, de grote inkomensongelijkheid binnen landen, inkomensongelijkheid in alle landen, waar dan ook ter wereld.

Van de  Verenigde Staten tot Moldova, van Congo tot Costa Rica. De toenemende rijkdom van landen en de globalisering leidt niet per definitie tot een beter leven voor de armen en daar zit nu, anno 2013, de kern van het ontwikkelingsvraagstuk. Niet alleen in het Zuiden, maar net zo goed in Nederland. Wereldwijd is er een internationale elite die sterk met elkaar verbonden is en een buitengesloten onderklasse van een miljard mensen die niet met elkaar verbonden is. Er is ook nog een beperkte groep zeer fragiele staten, die gevangen zitten in een cirkel van armoede, terreur, corruptie, rampen, geweld.

Het overwinnen van de arm-rijk tegenstelling binnen landen, is de uitdaging waar we voor staan. Noord-Zuid is aldus passé, maar rijk-arm in nieuwere en complexere gedaanten dan ooit, vormen de kern van het ontwikkelingsvraagstuk, van het vooruitgangsdenken.

Nieuwe vormen en gedachten

Nieuwe vormen en gedachten zijn aldus nodig en al aan het ontstaan. Indelingen als High developed countries, Middle income countries and Low developed countries spreken me minder aan, het blijft als een soort tussenfase uitgaan van het Noord-Zuid denken en categoriseert onnodig. Landen kunnen zelf hun ontwikkeling ter hand nemen en traditionele benaderingen passen daar niet in. Wel gelijkwaardige partnerschappen zoals er velen zijn tussen landen, zuid-zuid, noord-noord, zuid-noord. Waar wederzijdse belangen centraal staan, waar handel wordt gedreven, of gedebatteerd en gestreden wordt over de internationale machtsstructuren, eerlijke verdeling van macht, inkomen en publieke goederen in en tussen landen of over de fundamentele mensenrechten. Vanuit die visie is aldus de architectuur en de agenda van de Global Govenance aan revisie toe.

Een ‘Van Waarde’ debat binnen de PvdA

Die veranderende situatie zou intrinsiek deel uit moeten maken van het ‘Van Waarde’ debat binnen de PvdA, het gaat immers om bestaanszekerheid voor alle mensen, waar dan ook ter wereld. Hoewel draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking in Nederland aardig overeind is gebleven, knaagt ook daar de veranderende situatie.

In een land waar voedselbanken nodig zijn en wat in crisis verkeerd, heeft internationale solidariteit immers een andere ‘gevoelswaarde’ en dat is niet meer dan logisch. Het oplossen van armoede in eigen land staat niet los van de strijd tegen inkomensongelijkheid in andere landen, namelijk sociaal economische systemen zo inrichten dat iedereen deel kan uitmaken van de welvaart en iedereen recht heeft op kernwaarden zoals bestaanszekerheid, werk, verheffing en binding. Waar dan ook ter wereld, ook in Nederland. Aldus: een verbonden, horizontale en wederkerige solidariteit. En het kan niet anders dan dat die veranderde werkelijkheid haar invloed zal krijgen op de rol van de NGO’s hier en in alle landen.

De 0,7 % norm

De één miljard. Jan Pronk stelde terecht dat Nederland eenzijdig de internationale verdragen doorbroken had. Echter, al sinds het ontstaan van die 0.7 % norm heeft nagenoeg niet een land zich daaraan gehouden. Er is inmiddels een post-ODA dynamiek en nieuwe financiële bronnen hebben zich al aangediend, zoals Bill Gates en met hem vele anderen.

Ook de landen die zich uit de armoede worstelen spelen nu een eigen rol, of in eigen land, of als donor in de eigen regio (Turkije bijvoorbeeld ook in Afrika). Het past bij de nieuwe economische en financiële situatie. En hoewel financiële middelen een belangrijke rol blijven spelen, gaat het toch vooral om politieke keuzes. Immers veel landen kunnen wel intern herverdelen, maar willen het niet (advocacy) Sommige landen willen het wel maar kunnen het niet (kennis, dus capacity development).

Het post 2015 rapport

Het post 2015 rapport is zojuist verschenen, de all-over global leidende agenda. En hoewel coherent, degelijk en integer, mis ik het prominente knelpunt, namelijk het overbruggen van de grote inkomensongelijkheden binnen landen, zowel in het Zuiden als in het Noorden en in directe relatie daarmee mis ik eveneens een diepere synergie van de Sustainable Development Goals, de MDG’s en publieke goederen. Kortom, genoeg stof tot nadenken en aanpakken in de komende tijd.

Ontwikkelingssamenwerking kan op niet al te lange termijn een regulier onderdeel gaan worden van het buitenland en economische beleid van Nederland. Een beleid wat, zoals al door de eeuwen heen, gedreven wordt door handel, rechtvaardigheid, wederkerigheid en nieuwsgierigheid.

Thea Fierens was o.a directeur van SNV (2000-2003), Tweede Kamerlid van de PvdA (2003-2006) en lid van de directie van UNFPA, het bevolkingsfonds van de Verenigde Naties (2008-2012).