Niet ontwikkelingsrelevant

Er heerst armoede in het debat over het revolverend fonds, zowel in de bedrijven-sector als in de OS-sector. Wereldwijd werken bedrijven en ngo’s samen maar in de huidige opinievorming is daar weinig van te merken. Sjef van der Lans, manager corporate communicatie Cordaid, vindt dat het debat weer ontwikkelingsrelevant moet worden.

Het gevecht om de centen is losgebarsten. 750 miljoen komt er in een nieuw fonds van Minister Ploumen van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Om ervoor te zorgen dat geen Nederlander weet waar het over gaat noemen ze het een ‘revolverend fonds’ dat vooral ‘ontwikkelingsrelevant’ moet zijn. Slechts belangenorganisaties, grote bedrijven en ngo’s weten wat er bedoeld wordt en die vechten elkaar momenteel de tent van Ploumen uit om te zorgen dat die 750 miljoen voor ‘hen’ is.

Het Nederlands bedrijfsleven wil meer subsidie, terwijl ondernemers in ontwikkelingslanden vragen om investeringen die ze eerlijk willen terugbetalen. Het is de wereld op zijn kop. Aan de basis werken bedrijven en ngo’s geweldig samen met innovatieve projecten wereldwijd, maar de grotere financiële belangen zetten momenteel alle beelden weer scheef.

Spagaat

Begin april komt de minister met een brief aan de Kamer. Hoe maakt ze het fonds zoveel mogelijk ontwikkelingsrelevant en revolverend? In die spagaat leunt ze op dit moment zo ver mogelijk naar rechts om straks links de winst te kunnen pakken. De samenwerking tussen ngo’s en bedrijfsleven is ondertussen al jaren een feit. Cordaid werkt met  de ASN-bank, met Rabobank, met Philips. Met Nijenrode werken we zelfs aan een studie over ondernemen in sloppenwijken. Welke ngo gaat zulke samenwerkingsverbanden niet aan?

Een gezamenlijke armoedebestrijding door ngo’s, bedrijfsleven, burgers, investeerders en kennisinstellingen maakt de Nederlandse topsector Internationale Samenwerking effectiever dan ooit tevoren. Gezondheidszorg, noodhulp en rampenpreventie, investeren in ondernemers, veiligheid en gerechtigheid. In Kenia. In DRC. In Burundi. We zijn op alle markten thuis en dat weten de bedrijven.

Belangenorganisaties bepalen het speelveld

Echter, waar Nederlandse bedrijven en ngo’s wereldwijd steeds nauwer samenwerken en nichemarkten betreden, bepalen de belangenorganisaties in Den Haag het speelveld. En dat gaat van dik hout zaagt men planken. Ons geld zit in de zak van Ploumen, roepen VNO-ers hardop. Dat revolverend fonds is voor het Nederlands bedrijfsleven en we wensen geen getut over regeltjes, over resultaten en verslaglegging enzo. Sterker nog, wanneer het ministerie ondertussen de effectiviteit van een bestaand bedrijfsinstrumentarium wil onderzoeken (900 miljoen!), stuurt VNO-NCW een boos persbericht uit.

De OS-sector is geen haar beter. Heel geëngageerd Nederland valt over een uitspraak van Ploumen die ze niet heeft gedaan. ‘Hulp wordt handel’. Ze heeft het niet gezegd, maar ngo’s schreeuwen moord en brand om zoveel onrecht jegens de armen in de wereld. Wij bepalen wat ontwikkelingsrelevant is, niet het bedrijfsleven, niet de minister. Experts die al jaren hun positie danken aan de sector steunen de ngo-slachtoffers en vice versa. Toch raar dat juist de sector Ontwikkelingssamenwerking het zo moeilijk heeft met het nieuwe samenwerken.

De strijd vindt plaats op één vierkante kilometer in Den Haag. Mannen in pak met das debatteren met mannen in pak zonder das. Uitgaande van ‘all business is local’ zou de lokale situatie van de allerarmsten toch van belang moeten zijn voor de gezamenlijke visie van Nederlandse ngo’s en het bedrijfsleven. De visie is er. De goede voorbeelden ook. Maar dat lijkt nu even niet ontwikkelingsrelevant.

 

 

Auteur
Selma Zijlstra

Datum:
12 maart 2013
Categorieën: