
Lilianne Ploumen: minister van gebonden hulp?
Op het wetgevingsoverleg van afgelopen maandag vroeg minister Ploumen voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking vooral om geduld. Het kon niet verhullen dat de minister en het kabinet nog geen enkele visie lijken te hebben op de toekomst van internationale samenwerking. Ploumen wil graag de minister van coherentie zijn, vooralsnog gaat ze de kerstvakantie in als de minister van ‘gebonden hulp’, betoogt hoofdredacteur Marc Broere in zijn vrijdagmiddagborrel.
Afgelopen maandag vond in de Tweede Kamer het wetgevingsoverleg ontwikkelingssamenwerking plaats. Het was een lang, maar ook een hoopvol debat omdat de kwaliteit van de discussie hoog was. Nieuwe woordvoerders als Sjoerd Sjoerdsma (D66), Bram van Ojik (GroenLinks), Agnes Mulder (CDA), Jasper van Dijk (SP) en Marit Maij (PvdA), legden samen met vertrouwde gezichten als Ingrid de Caluwé (VVD) en Joël Voordewind (CU) de lat hoog.
Er werd klare wijn geschonken door de meeste woordvoerders. De oppositiepartijen wilden –zoals collega Selma Zijlstra het in haar verslag opmerkte – de bezuinigingen niet met stille trom laten passeren en vooral de PvdA hiermee weg laten komen. PvdA-woordvoerder Marit Maij had het daarom ook zwaar te verduren.
Ingrid de Caluwé van de VVD probeerde ontwikkelingssamenwerking vooral weg te zetten als het afkopen van schuld. In een interview met NU.nl riep ze ontwikkelingsorganisaties op om bij hun eigen expertise te blijven en nu opeens niet net te doen alsof men ook verstand heeft van private sectorontwikkeling. Schoenmaker blijf bij je leest, aldus het VVD-Kamerlid. Ze werd tijdens het debat geflankeerd door partijgenoot René Leegte, die een betoog hield over het belang van exportkredietverzekeringen, exportfinanciering en de bevordering van de Nederlandse handel.
‘Terug naar gebonden hulp’
Het debat spitste zich vooral toe op de drie meest controversiële punten van de nieuwe invulling van de ministerspost van Lilianne Ploumen: het revolverende fonds voor het MKB, het potje van 250 miljoen euro per jaar voor vrede en veiligheid en de klimaatgelden. De vrees bestaat dat de gelden van deze fondsen niet ten goede komen aan waar ontwikkelingssamenwerking eigenlijk voor bedoeld is en dat Ploumen onder het mom van coherentie en modernisering van de ontwikkelingsagenda eigenlijk bezig is om zo’n beetje alles onder haar budget te krijgen. ‘We gaan terug naar gebonden hulp’, sprak Bram van Ojik.
Als dat inderdaad zo is, snijdt de stelling van Ploumen dat ze van iedere met Nederlands OS-geld geïnvesteerde euro in Afrika een daalder wil maken in ieder geval weinig hout. Gebonden hulp is namelijk 20 tot 25 procent duurder, rekende Van Ojik voor. Om de waarheid recht te doen – vind ik – zou Ploumen dus eerder moeten verkondigen dat iedere door haar geïnvesteerde euro slechts 70 of 75 cent waard wordt als het revolverende fonds eenmaal in de lucht is.
Weinig weerwoord
Het was opvallend dat de minister weinig weerwoord had tijdens het debat. ‘Ik vraag uw geduld en vertrouwen’, sprak ze herhaaldelijk. Over klimaatgelden, het revolverende fonds en over het potje voor vrede en veiligheid kon ze weinig uitsluitsel geven. Wat ik vooral verbazingwekkend vond, was dat Ploumen de fundamentele vraag niet kon beantwoorden
of in het revolverende fonds het Nederlandse eigenbelang of het belang van ontwikkelingslanden voorop komt te staan. Dat lijkt me toch iets waar je als minister duidelijkheid over wilt hebben voordat je ja zegt tegen zo’n baan.
Het werd ronduit pijnlijk voor Ploumen toen Joël Voordewind even ging buurten in de Groen van Prinstererzaal waar het debat van Economische Zaken over ondernemen plaatsvond.
Daar waar Ploumen vaag bleef, deed minister Kamp van Economische Zaken volgens Voordewind de toezegging dat het revolverende fonds ten gunste komt aan het Nederlandse MKB. Hiermee geconfronteerd antwoordde Ploumen ontkennend noch bevestigend.
Inderdaad gebonden hulp dus, en al helemaal geen coherentie tussen de bewindslieden Kamp en Ploumen. De uitspraken die Lilianne Ploumen tijdens haar maidenspeech op de Afrikadag van de Evert Vermeer Stichting deed –dat ze echt werk van coherentie gaat maken- moeten helaas nu al met een korreltje zout worden genomen.
Geen visie
Wat bij mij echter het meest is blijven hangen is dat we met een minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenewerking te maken hebben die in een kabinet stapt dat geen visie op internationale samenwerking heeft; een minister bovendien die deze visie zelf ook niet lijkt te hebben.
Normaal gesproken bedenk je eerst een visie en ga je daarna de instrumenten optuigen om deze visie te implementeren. De onderhandelaars van dit kabinet kwamen echter eerst met het instrumentarium, zoals de 750 miljoen voor het revolverende fonds en het jaarlijkse bedrag van 250 miljoen voor vrede en veiligheid. Nu wordt er vervolgens om geduld gevraagd door Ploumen om een visie te ontwikkelen wat we met dat al gealloceerde geld gaan doen. Dat is de omgekeerde weg.
Lilianne Ploumen wil graag de geschiedenis ingaan als de minister voor coherentie. Vooralsnog is ze echter vooral de minister van gebonden hulp.