
Aan talent geen gebrek
In Vice Versa Leert over de kracht van vrouwen in conflictgebieden schrijft Lotte van Elp over de politieke rol van vrouwen in Zuid-Sudan. ‘Een zeer selecte groep vrouwen heeft het tot het hoogste politieke niveau gebracht in het tegenwoordig onafhankelijke Zuid-Soedan. Hun activiteiten in de tweede burgeroorlog betekenden – hoe navrant ook – een gedegen voorbereiding op hun huidige parlementaire functies in een land dat nog maar net bestaat.’
‘Of mannen mijn gezag ondermijnen? Ze zouden niet durven’, zegt Rebecca Joshua Okwaci lachend. De viceminister van Onderwijs meldt dat mannen in haar ministerie heel goed begrijpen met wie ze te maken hebben. ‘Ze weten wat ik gedaan heb in de oorlog en respecten me daardoor.’ Okwaci staat bekend als ‘het geluid’ van het Zuid-Soedanese verzet. Ze was de stem van Radio SPLA, het station van het rebellenleger van John Garang.
Je persoonlijke status hangt in Zuid-Soedan nauw samen met je reputatie en activiteiten in de tweede burgeroorlog, die in 2005 ten einde kwam. In twee Soedanese burgeroorlogen – de eerste eindigde na zeventien jaren geweld in 1972 en de tweede barstte los in 1983 – kwamen meer dan 2,5 miljoen mensen om.
Aanleiding was dat het Zuiden massaal opstond tegen de onderdrukking van het Arabische regime in de hoofdstad Khartoem in het noorden van Soedan. Er werd gevochten voor een eerlijkere verdeling van de macht, en later voor de afscheiding van het Noorden, en een onafhankelijk Zuid-Soedan.
Drie jaar na het uitbreken van de revolutie – zoals ze de oorlog liever noemt – sloot Okwaci zich aan bij het Sudan People’s Liberation Army (SPLA) van John Garang. ‘Dat was een heel bewuste keuze’, vertelt ze. ‘Ik voelde dat de tijd rijp was, omdat praten met het regime in Khartoem geen zin meer had. Ik was bereid een grote opoffering te doen.’
In radioprogramma’s vertelde Okwaci elke dag aan miljoenen luisteraars wat er aan het front gebeurde. Daarnaast begon ze een uitzending speciaal voor vrouwen. Dat programma noemde ze Vrouwen en de strijd voor vrijheid.
‘Die naam klinkt in het Arabisch mooier dan in het Engels’, zegt ze. ‘Gewoonlijk kwamen mannen in de avonden samen om politiek te bespreken. Vrouwen waren maar aan het rondrennen om voor hun gezinnen te zorgen. Ik wilde dat ze in elk geval één keer per week de tijd namen om te luisteren en te leren. Dat kon ik alleen bereiken door een nieuw vrouwenprogramma te maken. Ik sprak hun taal, en wist dat ze hun mannen en zonen kwijtraakten.’
Rebecca Joshua Okwaci verloor haar vader in de oorlog. Ze groeide volgens eigen zeggen op in een gezin waarin ze werd uitgedaagd om kritisch om zich heen te kijken en altijd uit te spreken waar ze voor stond. ‘Mijn generatie is al op een heel jonge leeftijd bewust geworden van de onderdrukking vanuit het Noorden. Onze ouders vertelden verhalen daarover, en we zagen het met eigen ogen gebeuren. Daarom sloot ik me aan bij activistische studentenbewegingen.’
John Garang, leider van het SPLA, overleed in 2005 in een helikoptercrash; een paar maanden nadat hij namens zijn rebellenleger een vredesakkoord had getekend met Noord-Soedan. Hij heeft nog altijd een heldenstatus in het Zuiden van het land. Elke vrouw hoog in de gelederen van het SPLM – de politieke tak van het SPLA – heeft een bijzonder verhaal over haar band met “dr. John” te vertellen. In zijn eerste toespraak na het tekenen van het vredesakkoord groette hij met nadruk de vrouwen van Zuid-Soedan omdat, zo vond hij, ‘hun lijden niet te beschrijven valt’.
Operatie lifeline
Priscilla Nyangyang is de vice-minister van Genderzaken. Zij kan zich een van haar eerste ontmoetingen met Garang goed herinneren. Het was 1988 en er werd dood en verderf gezaaid in Zuid-Soedan. Meer dan een kwart miljoen mensen kwamen dat jaar om door een hongersnood. VN-organisaties stonden klaar om hulp aan het rampgebied te verlenen, maar zowel het regime in Khartoem als het SPLA weigerden toegang te geven. Voor de eerste keer in de geschiedenis van de VN begon de organisatie te onderhandelen om hulp te kunnen verlenen. Priscilla Nyangyang werd uitgenodigd aan de onderhandelingstafel met het SPLA en zat oog in oog met John Garang. Ze was nog niet officieel bij de rebellenbeweging betrokken, maar had naam gemaakt in Khartoem, waar ze Zuid-Soedanese vluchtelingen opving. Ze bleek een talent te zijn. Garang en zijn mannen gingen overstag en een gigantische hulpoperatie, ‘Operation Lifeline Sudan’, kwam op gang.
Zowel voor Nyangyang als het SPLA zou dit een belangrijk keerpunt betekenen. De rebellen kregen een betere relatie met de internationale gemeenschap – iets wat later in de oorlog van groot belang zou blijken. En Priscilla Nyangyang had de aandacht getrokken van het SPLA. ‘Dr. John vroeg of ik me bij hen wilde aansluiten, en zei er gelijk bij dat hij een militaire organisatie vertegenwoordigde’, vertelt ze. ‘Ik antwoordde dat ik niets van geweren moest hebben, maar bood hem wel een alternatief aan. In Khartoem, waar ik voor de kerk en als arts werkte, kon ik in het territorium van de vijand als spion werken. Zo ben ik vanuit mijn huis een ondergronds netwerk begonnen.’
Meer weten? Kom op 11 december 2012 naar het interactieve evenement ‘Vrouwen, Vrede, Veiligheid’ over vrouwen in conflictgebieden. Kijk op www.nap1325.nl voor meer informatie over het programma en aanmelding.
Meer lezen? De rest van dit artikel verscheen in de laatste Vice Versa special over Vrouwen in Conflictgebieden. Neem nu een abonnement op het vakblad en u ontvangt de laatste Vice Versa special alsnog in de bus.