
‘Verrassing’ Ploumen krijgt zware kluif aan ministerstaken
Één minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is een feit. De post, die een onderdeel vormt van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, wordt sinds maandag 5 november 2012 bekleed door PvdA’er Lilianne Ploumen. Wie is de kersverse Minister?
De in Maastricht geboren Lilianne Ploumen (50) is de eerste die de nieuwe ministerspost mag bekleden. In het tweede kabinet van Rutte is zij de persoon die de moeilijke taak krijgt te schipperen tussen internationale handel en internationale samenwerking. Wat het laatste onderdeel betreft, heeft Ploumen veel ervaring: Ze heeft een veelzijdige achtergrond in ontwikkelingssamenwerking en op het maatschappelijke vlak.
Ploumen wordt door velen geschetst als een bekwaam politiek figuur, die zich op geen enkele manier uit het veld laat slaan. Ze weet hele rake interventies te geven en is niet bang om haar afwijkende mening luidkeels te verkondigen. Een eigenschap die goed van pas zou kunnen komen als belangenbehartiger van ontwikkelingssamenwerking in de regering. Jan Gruiters, directeur van IKV Pax Christi en een bekende van Ploumen, geeft aan dat ze een hartelijk mens is. ‘Ook koestert ze idealen, daarin is zij authentiek, maar zij heeft ook gevoel voor politieke verhoudingen. Ploumen heeft verder gevoel voor humor en een gezonde dosis zelfrelativering.’
Ook blijkt Ploumen een vrouw van verrassingen. Haar overwinning als partijvoorzitter van de PvdA verraste velen, haar vertrek idem dito en de keuze van Rutte voor Ploumen als minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking – hetzelfde verhaal.
Ontwikkelingssamenwerking
Als jonge twintiger maakt Lilianne Ploumen haar debuut in de ontwikkelingssamenwerking bij het Foster Parents Plan, het huidige Plan Nederland. Van 1990 tot 1992 is ze daar actief als manager Marketing en Onderzoek. Later wordt ze teamleider Kwaliteitsbewaking van Plan International, waar ze tot 1995 blijft. Haar volgende stop is het internationale vrouwenfonds Mama Cash, dat innovatieve initiatieven voor vrouwen wereldwijd steunt. Eerst is ze daar coördinator Fondsenwerving en van 1996 tot 2001 zetelt ze op de directeursstoel.
Volgens de huidige directeur van Mama Cash, Nicky McIntyre, is ‘vrouwenadvocaat’ Ploumen erg geschikt voor haar nieuwe rol als minister. ‘Ze toont een grote visie en heeft een aangeboren vermogen om mensen, programma’s en middelen te binden om zo ideeën om te zetten in realiteit.’
Terwijl Ploumen werkzaam is bij Mama Cash zet ze nog haar eigen Ploumen Projecten op (1995-1998), een organisatie op het gebied van marketingonderzoek en ideeontwikkeling voor profit en non-profit opdrachtgevers. Vervolgens komt ze te werken bij Cordaid waar ze van 2001 tot 2004 hoofd kwaliteit en strategie is, en van 2004-2007 directeur en lid van de Raad van Bestuur. ‘Ik heb bij Cordaid laten zien dat ik een grote, ingewikkelde organisatie kan besturen en ik probeer iets van mijn stijl te laten zien,’ vertelt ze in 2007 in een interview met PvdA Rotterdam, als motivatie voor haar latere politieke bekwaamheid en terugblik op haar bekwaamheid in de OS-sector.
In 2006, tijdens haar werk bij Cordaid, zegt ze tegen de Volkskrant dat de professionalisering van de ontwikkelingshulp voor een heleboel bureaucratie heeft gezorgd. Bij het indienen van subsidieaanvragen gaat veel tijd zitten in het opstellen van rapporten en invullen van formulieren. Een bijkomend tijdrovend aspect van subsidiefinanciering, waardoor ‘de systematiek van onze organisatie niet anders is dan die van een beursgenoteerd bedrijf’. Toch wil ze niet ‘fulmineren’ over controles. ‘Wij beheren hier 170 miljoen euro per jaar. Dat geld is niet van onszelf, maar van de overheid, van donateurs en andere subsidieverstrekkers.’
Duizendpoot
Ploumen blijkt een veelzijdige duizendpoot. Naast haar werk bij de verschillende ngo’s is ze lid van het bestuur van Stop Aids Now!, het Nederlands Centrum voor Inheemse Volkeren, de examencommissie Marketing Oriëntatie-examen van het Nederlands Instituut voor Marketing (NIMA) en voorzitter van de Adviesraad HIER, een samenwerkingsverband van veertig maatschappelijke organisaties rondom klimaatverandering.
Haar strijd op het gebied van vrouwenrechten lijkt erop te wijzen dat Ploumen bovendien een feministische inslag heeft. Zo is ze, naast haar werk voor Mama Cash, vanaf 1999 lid van het bestuur van de Stichting Opzij en vanaf 2001 van de Stichting Emancipatie Online. Ook maakt ze deel uit van het bestuur van Her World Live, de organisator van het Women Inc Festival.
Politiek
Ploumen is vanaf jongs af aan geïnspireerd door de politiek, en schrijft op haar weblog van de PvdA dat ze als zestienjarig meisje stond te trappelen om te mogen stemmen. ‘Toen ik zestien was, deed ik voor mijn gevoel al aardig mee in de grotemensenwereld. Alleen politiek niet. Ik liep de deur plat bij politieke bijeenkomsten, maar stemmen mocht ik niet. En toch is dat het summum. Ik kon niet wachten tot mijn achttiende. Ik had een mening en ik wilde dat die er toedeed.’
Ze zet haar eerste politieke voetstappen bij GroenLinks. De reden hiervoor ligt in de radicaliteit van de partij, vertelt ze in een interview met een Vlaamse journalist: ‘Ze [GroenLinks, red.] hadden in die tijd een redelijk radicale visie op de samenleving. Bijvoorbeeld als het gaat om het afwegen van de belangen tussen economie en milieu of over mondiale rechtvaardigheid. Hoe zorg je er voor dat verworvenheden, zoals bijvoorbeeld de emancipatie van vrouwen, hoog op de agenda blijven… Door dat soort houdingen voelde ik me aangetrokken tot GroenLinks.’
In 2002 stapt ze over naar de PvdA vanwege haar verwachting dat een grotere volkspartij meer verandering mogelijk kan maken. Haar passie voor ontwikkelingssamenwerking blijft ook in de politiek niet onopgemerkt. Ploumen wordt vicevoorzitter van de Evert Vermeer Stichting, de PvdA-organisatie die zich inzet voor internationale solidariteit, en wordt lid van de Zuid-Noord Commissie van de partij.
Kritiek
Het is een grote verrassing wanneer Ploumen in 2007 wordt gekozen als partijvoorzitter van de PvdA. De gedoodverfde winnaar was partijprominent Jan Pronk, die het na zes stemrondes toch tegen Ploumen moest afleggen. Volgens de Telegraaf prijst ze zichzelf aan als ‘een betere voorzitter dan Pronk’. Haar argumenten: ‘Ik heb bredere ervaring in het maatschappelijk middenveld. Ben gewend mensen met verschillende idealen bij elkaar te brengen en het wordt tijd voor een andere generatie dan Pronk.’
In oktober 2011 veroorzaakt ze ophef wanneer ze in een interview met Volkskrant kritiek uit op partijleider Job Cohen, die zich beter zou moeten ‘manifesteren’ en volgens haar niet genoeg uit de partij haalde. Ook zegt ze Cohen niet per se terug te willen zien als lijsttrekker bij de volgende verkiezingen. Cohen geeft later aan dit als een ‘dieptepunt’ te hebben ervaren.
Haar kritiek op Cohen en Pronk geeft de indruk dat Ploumen een vrouw is die haar mannetje wel staat. De tijd zal uitwijzen of ze ook bereid is om haar eigen regering te bekritiseren op het OS-gebied. Jan Gruiters, directeur van ontwikkelingsorganisatie IKV Pax Christi, koestert de verwachting dat ze dit zeker zal doen als ze dat nodig acht. ‘Je kan veel van Ploumen zeggen, maar niet dat ze geen politieke moed heeft. Zij is geen Don Quichot, het politiek resultaat telt, maar principes zijn er om te verdedigen. Een beetje tegenwind schrikt haar daarbij niet af, of die nu uit de oppositie, de coalitiepartner of de eigen partij komt.’
‘Progressieve lente’
Omstreeks dezelfde tijd als haar openlijke kritiek op Cohen deelt ze mee, opnieuw tot verbazing van velen, vanaf januari 2012 afscheid te nemen als PvdA-voorzitter. In haar afscheidstoespraak zegt ze te vertrekken met de wens op een ‘progressieve lente’: ‘Een lente waarin progressieve partijen een politieke route schetsen naar een vrij land dat trots is op haar beschaving, waar iedereen die mee wil doen, mee kán doen, een land dat vooruit wil in de wereld.’
Nu het kabinet van de VVD en de PvdA een feit is, is het de vraag in hoeverre die ‘progressieve lente’ er komt. Het is afwachten of Ploumen zich op haar plek gaat voelen in dit kabinet, waarin ze moet gaan samenwerking met de liberalen. Uit haar eerdere publieke optredens blijkt ze logischerwijs een groot hart te hebben voor ontwikkelingssamenwerking, één van de sectoren die het huidige kabinet minder prioriteit lijkt te willen geven.
Een tiende procentje minder
Een aantal jaren geleden zegt Ploumen in een interview met Vrij Nederland over de PvdA: ‘We zijn een beetje bleekjes geworden in ons internationale profiel.’ En na de aardbeving in Haïti in 2010 schrijft ze op haar weblog: ‘Maar laten we niet vergeten dat dit land niet alleen nu, maar ook in de toekomst heel veel hulp nodig heeft. (…) laten we dat ook niet vergeten als er straks weer een discussie losbreekt over een tiende procentje meer of minder ontwikkelingshulp. Wij als welvarende natie hebben de morele plicht om te helpen. Ook als het leed daar geen wereldnieuws is.’
Een miljard bezuinigen op ontwikkelingssamenwerking, het is een zware klus voor iemand die vindt dat Nederland ‘de morele plicht’ heeft om te helpen. Zelf zegt Ploumen op het PvdA-congres van 3 november 2012 juist ‘enorme zin’ te hebben in de ‘uitdaging’ die haar wacht. Bezuinigen op OS, en dus ook op “haar” organisatie Cordaid, ziet ze als een kans om de kwaliteit van ontwikkelingshulp te verbeteren. ‘Die bezuiniging moet niet ten koste gaan van de effectiviteit. Het hele bedrag wil ik compenseren met effectievere hulp en het stimuleren van economische groei.’
De verwachting van Jan Gruiters is dat Ploumen wat betreft de bezuinigingen de boodschap niet mooier zal maken dan die is. ‘Bezuinigen doet pijn, dat zal zij beseffen. Ze zal ruimte zoeken en benutten om internationale samenwerking een meer politieke rol te geven.’
Ook directeur van Mama Cash, Nicky McIntyre, denkt dat Ploumen de zware taken van haar ministersambt aankan. ‘Ik vertrouw erop dat ze zich zal inspannen om de kritieke issues aan te pakken die mensenrechten, sociale en economische ontwikkelingen overbruggen. Mijn verwachting is dat ze inziet hoe buitenlandse handel nauw verbonden is met aspecten van economische rechtvaardigheid, arbeidsrechten en ecologische duurzaamheid.’