De burger aan zet in de doe-het-zelfrevolutie

In hoeverre komen veranderingen in de toekomst nog van bovenaf? Of is de volgende eeuw er een van de crowd en de grassroot movements? Van bottom-up in plaats van top-down? 9 oktober organiseerde Studium Generale Universiteit Utrecht het Vredesdagensymposium over de doe-het-zelfrevolutie in het Academiegebouw in Utrecht.

‘De wereld is veranderd en dat heeft gevolgen voor de internationale samenwerking’, zo vult Anna Chojnacka met haar woorden de Senaatszaal van het Academiegebouw in Utrecht. Op de plek waar normaal gesproken nerveuze promovendi hun laatste proef afleggen, heeft nu de zelfverzekerde oprichtster van de 1%CLUB het woord. De professoren hebben voor de gelegenheid aan de andere kant van de zaal plaats genomen. Voor deze ene keer zitten zij op de stoelen van de toeschouwers, vergezeld door hun studenten en andere geïnteresseerden.

Het is de aftrap van een symposium dat Studium Generale Universiteit Utrecht, in samenwerking met stichting Oikos en SIB (Studentenvereniging voor Internationale Betrekkingen), heeft georganiseerd ter gelegenheid van de Universitaire Vredesdagen die in het leven zijn geroepen door Nobelprijswinnaars. De universiteit wil met het symposium jaarlijks laten zien hoe wetenschap zich kan inzetten voor vrede in plaats van oorlogsvoering.

Anna Chojnacka beet daarbij de spits af. Haar verhaal begon in een niet zo ver verleden en vertelde over hoe ontwikkelingsorganisaties ooit eenzijdig de agenda bepaalden. Ook sprak zij over keteninefficiëntie, waardoor initiatieven er soms zo lang over deden, voordat zij de beoogde mensen bereikten, dat het initiële hulpdoel veranderd of zelfs al opgelost was. Kortom, over ‘internationale samenwerking 1.0′.

Internationale samenwerking 2.0

Dat veranderingen sneller kunnen gaan dan verwacht, ondervond de oprichtster van de 1%CLUB al vroeg in haar leven: ‘Ik vertrok op mijn tiende met mijn moeder vanuit Polen naar Nederland, omdat daar toch nooit iets zou veranderen. Dat was in 1988.’

Na de val van de Berlijnse Muur, nog geen jaar later, bleven moeder en dochter Chojnacka in Nederland. En zo stond Chojnacka vier jaar geleden aan de wieg van wat zij ‘internationale samenwerking 2.0’ doopte, een term die toen nog hip was. Zij keek naar websites als Wikipedia en zag de resultaten die je kunt boeken wanneer je voldoende mensen met een gedeelde interesse bij elkaar brengt. Ze besloot dit concept toe te passen op ontwikkelingssamenwerking.

Ezeltje prik

Zo richt de 1%CLUB zich op het verbinden van burgers aan verschillende kanten van de wereld. Tussen iemand met een bepaalde behoefte, of dat nu geld, kennis of arbeid is, en een persoon die bereid is deze te verstrekken. Waar traditionele organisaties per definitie beperkt zijn in tijd en geld, zijn de middelen van deze online vorm van internationale samenwerking in principe oneindig. Daarnaast vindt men op een platform waar tal van verschillende mensen zich verzamelen, snel de gepaste kennis voor een specifiek probleem. Kennis die bij traditionele organisaties nog wel eens afwezig is.

De nieuwe vorm van internationale samenwerking hangt nauw samen met de bredere maatschappelijke veranderingen in de afgelopen decennia. Waar het beleid in het verleden soms een hoog ezeltje prik gehalte had, is het door de technologische ontwikkelingen een stuk eenvoudiger geworden gericht te praten met de burger. Tegelijkertijd geldt dat groepen die vroeger monddood waren, zich nu makkelijker laten horen. Occupy, Anonymous en de Arabische Lente zijn zomaar een aantal voorbeelden van burgers die niet langer instanties nodig hebben om verandering te bewerkstelligen, maar zelf direct actie ondernemen.

Verstikkende deken

Het zijn initiatieven als de 1%CLUB die we moeten koesteren, is de boodschap van Pieter Winsemius, oud-minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) en lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). Hij houdt zijn toespraak tijdens het avondprogramma in de aula van het Academiegebouw: ‘Burgers kunnen wanneer je ze daar toe in staat stelt heel veel zelf.’

Als voorbeeld geeft hij de gang van zaken op Station Utrecht Centraal: ‘Daar lopen 180.000 mensen per dag door elkaar heen zonder te botsen, zonder dat daar ook maar een overheid zich mee bemoeit.’ Het geeft volgens de oud-politicus aan dat, wanneer er geen regels van bovenaf worden opgelegd, de maatschappij stilzwijgend zijn eigen regels creëert, net als op rotondes. Het resultaat? ‘Minder aanrijdingen en een betere doorstroming.’

Het traditionele middenveld is volgens Winsemius dan ook eigenlijk overbodig geworden. Sterker nog, het werkt eerder als een verstikkende deken dan als een katalysator van initiatief. Geen wonder dat vakbonden, politieke partijen én ngo’s de afgelopen jaren hun ledentallen sterk hebben zien teruglopen. Ze vervullen niet langer een wezenlijke behoefte en worden als gevolg daarvan van onderaf uitgehold.

Achterban

Stefan Verwer, directeur van lokaalmondiaal en Coolpolitics, die na Winsemius het podium betreedt, signaleert een soortgelijke ontwikkeling: ‘Jongeren voelen zich niet aangesproken door wat de instituties hen te bieden hebben en voelen zich buitengesloten. Omroepgelden worden verdeeld op basis van het aantal abonnees van de omroepgids, terwijl de jongeren op nu.nl zitten.

Daar komt wat betreft de ontwikkelingsorganisaties volgens Verwer nog een extra probleem bij. Deze zijn de afgelopen jaren te afhankelijk geworden van overheidssubsidies, die door de regelzucht van politici ook nog eens aan steeds preciezere eisen verbonden worden: ‘De overheid wil tegenwoordig al vijf jaar van tevoren weten wat je met het geld aan dat specifieke hutje in dat specifieke land gaat doen. Iemand heeft laatst uitgezocht hoeveel manuren het kost om al die subsidies aan te vragen, dat zijn echt ongelooflijke bedragen. Ontwikkelingsorganisaties zijn daar veel te ver in meegegaan. Erger nog, zij hebben daarmee hun eigen achterban de rug toegekeerd.’

En daarmee begeeft de sector zich op glad ijs. Want, daar zijn de sprekers het over eens, laat het nu net die achterban zijn die een cruciale rol gaat spelen de komende jaren in plaats van de overheid. De tijd dat beleidsmakers eindeloos ezeltje konden prikken zonder dat het dier uiteindelijk steigerde, lieten we definitief achter ons.

Auteur
Nick Mastenbroek

Datum:
12 oktober 2012
Categorieën: