
SID lezing: Meer dan vijftig jaar ODA, welke lessen zijn er geleerd en hoe gaan we de toekomst in?
Op 25 september 2012 ging de nieuwe reeks lezingen van de Society for International Development (SID) NL getiteld: ODA and beyond van start. Vice Versa was aanwezig bij deze bijeenkomst aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en peilde de stemming over de toekomst van de officiële ontwikkelingshulp. Volgens discussieleider Jeroen de Lange is één ding zeker: ‘de wereld zoals we die hebben gekend komt snel tot een einde en er is een nieuw framewerk nodig voor ontwikkelingssamenwerking na 2015.’
Brian Atwood, voormalig directeur van USAID en huidige voorzitter van de Development Assistance Committee (DAC) van de Organisation for Economic Co-operation (OECD) opent met de eerste toespraak. Atwood zegt trots te zijn te mogen spreken in een land dat zich als één van de weinige lidstaten houdt aan de 0.7% norm die gesteld is voor Official Development Assistance (ODA) en roept de Nederlandse regering op om ook in de toekomst aan deze norm vast te houden.
Diplomatiek
Atwoods verhaal is zeer diplomatiek en focust voornamelijk op het belang van ODA en op de successen die met behulp van ODA zijn geboekt. Door te erkennen dat ODA inderdaad niet de magic bullet is voor de ontwikkelingsproblematiek en dat er inderdaad moet worden hervormd probeert hij de wind uit de zeilen van critici te halen.
Maar deze zelfkennis is volgens de volgende sprekers, Nanno Kleiterp, directeur van de Nederlandse ontwikkelingsbank FMO en Thierry Sanders, directeur en oprichter van het Business in Development Network Foundation (BiD), niet genoeg. Zij zijn minder positief over wat de ODA bereikt heeft en in de toekomst nog kan bereiken.
De wereld is volgens hen dusdanig veranderd dat er een nieuw framework nodig is om hier goed op in te spelen. ODA gaat uit van het principe dat armoede geconcentreerd is in ontwikkelingslanden en dat met het steunen van die landen het armoedeprobleem kan worden opgelost. Uit recent onderzoek is echter gebleken dat deze aanname niet meer klopt en dat tegenwoordig 70% van de armoede te vinden is in middeninkomens landen.
Waarbij Kleiterp nog wat voorzichtiger is in het afwijzen van ODA, is Sanders, naar eigen zeggen, minder politiek correct en pleit hij voor radicalere veranderingen. In zijn presentatie schetst Sanders een toekomstscenario waarbij de G20 top in 2015 zal beslissen dat ODA overbodig is geworden en dat er een andere manier van internationale samenwerking moet komen.
Verkiezingsstrookje
Het nieuwe systeem zal volgens hem geïnspireerd kunnen worden op het Nederlandse verkiezingssysteem – ter illustratie laat hij het publiek een Nederlands verkiezingsstrookje zien – waarbij de belastingbetalers voortaan zelf kiezen waar het ontwikkelingsgeld aan besteed wordt. Dit systeem moet zorgen voor grotere betrokkenheid en meer democratie in de ontwikkelingssector. Het geld voor internationale samenwerking zal volgens Sanders komen van particuliere investeerders en door het innen van belastingen. (Voor de volledige presentatie van Thierry Sanders klik hier)
Het onderwerp van de hierop volgende paneldiscussie is de rol van ODA in fragiele staten, maar al snel verschuift het onderwerp naar de agenda post Millennium Development Goals (MDGs) in 2015. De discussie krijgt al snel een economisch zwaartepunt en binnen de kortste keren raken de sprekers verstrikt in een discussie over financiële prognoses en modellen.
De helft van het publiek lijkt hierdoor langzaam af te haken en wanneer de discussie over de return on equity in bepaalde investeringsmodellen gaat, kijken sommige aanwezigen bang uit hun ogen, denkende ‘ligt het nou aan mij…?’
Gelukkig weet De Lange de discussie weer terug te brengen naar een wat begrijpelijker niveau en vraagt René Grotenhuis, directeur van Cordaid en president van SID NL om zijn visie te delen.
Paradigmaverschuiving
Volgens Grotenhuis is er inderdaad sprake van een paradigmaverschuiving waarbij economische doelen steeds belangrijker worden en andere spelers zoals het bedrijfsleven en particuliere investeerders een grotere rol gaan spelen. Dit betekent volgens Grotenhuis niet dat er dan automatisch geen plek meer is voor ngo’s. Deze hebben volgens hem juist de kennis over lokale processen en de expertise die nodig is en hij verwacht dat ze dus nog wel een belangrijke rol in de toekomst zullen spelen.
Ondanks de sterke verdeeldheid in meningen over het nut en de functie van ODA zijn de discussanten het er uiteindelijk wel over eens dat er een internationaal netwerk nodig is voor globale zaken zoals ontwikkelingssamenwerking en het klimaatbeleid. Zoals Atwood stelt: ‘Het ODA is misschien niet het perfecte kader voor internationale samenwerking, maar het is op het moment één van de weinige internationale samenwerkingsverbanden die we hebben en dat moeten we daarom niet zomaar wegdoen.’
De Lange vat de discussie en de lezing bondig samen met een oud Hollands spreekwoord: ‘Men moet geen oude schoenen wegwerpen voordat men nieuwe heeft.’ Hoe deze nieuwe schoenen van ontwikkelingssamenwerking eruit gaan zien en wie ze zullen dragen zal het onderwerp van de komende SID lezingen zijn.
De volgende SIDlezing in deze serie zal plaatsvinden op 22 oktober 2012 aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Klik hier voor meer informatie.