Ontwikkelingssamenwerking anno 2020: Wat als…?

Hoe zou de wereld er over 10 jaar uit zien en wat zouden deze veranderingen betekenen voor de ontwikkelingssector? Dit waren de vragen waar onderzoekers van het Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving (HIVA/KULeuven) in samenwerking met het Belgische ngo netwerk 11.11.11 zich over hebben gebogen. Op 18 september organiseerde HIVOS een ‘toekomstmiddag’ waar het rapport dat deze vragen tracht te beantwoorden werd gepresenteerd en de resultaten werden besproken met mensen uit het veld. Het thema: de toekomst van ontwikkelingssamenwerking.

Hoewel in de praktijk het Nederlandse ontwikkelingsdebat vaak blijft steken op de ‘0.7% kwestie’ komt de vraag om een meer inhoudelijke discussie steeds vaker op. Het huidige politieke klimaat zorgt ervoor dat een dergelijke discussie vaak op het scherpst van de snee wordt gevoerd en niet altijd even constructief is. Zoals Sarah Vaes, één van de leidende onderzoekers, opmerkt: ‘als ik de koppen van Nederlandse kranten lees denk ik wel eens van oei, dat is toch best heftig.’

Wat als…?

Het onderzoek maakt gebruik van scenarioplanning als een analytische tool die kan worden ingezet door individuen en organisaties bij het strategisch plannen. ‘Scenario planning gaat om het ‘wat als…’, leggen Sarah Vaes en Huib Huyse, auteurs van het rapport, ons uit.’ Het levert dus geen voorspellingen over wat er zal gebeuren, maar het gaat er om een idee te formuleren over wat er kan gebeuren.

Deze oefening kan nuttig zijn voor organisaties, omdat het hen kan helpen beter te anticiperen op situaties die zich in de toekomst kunnen voordoen. ‘Het is alsof je een andere bril op zet’, legt Sarah Vaes uit. ‘Veel mensen en ook organisaties zijn gewend om de wereld op een bepaalde manier te zien en gaan soms onbewust uit van bepaalde toekomstverwachtingen. Scenarioplanning leert je op zoek te gaan naar andere perspectieven, en als je één van die andere brillen op zet zie je ook andere toekomstige mogelijkheden, uitdagingen en bedreigingen opduiken.’

In het rapport worden drie provocatieve scenario’s voorgesteld die zijn gebaseerd op de trends die de onderzoekers op dit moment in de samenleving zien opkomen. De trends omvatten zowel technologische, sociale, economische, politieke en ecologische ontwikkelingen en nemen de overheid, het maatschappelijk midden en de private sector als voornaamste actoren.

Lonely neighbours

In het eerste potentiële toekomstbeeld dat wordt geschetst is de wereld verdeeld in regionale machtsblokken: het Europese blok wordt geleid door Duitsland; Noord-Amerika is het domein van de Verenigde Staten; Brazilië zal Latijns-Amerika aanvoeren, China, India en Indonesië strijden om de macht in Azië en Turkije en Iran in het Midden-Oosten. Door de onderlinge verdeeldheid zal Afrika geen blok vormen, maar als speelveld van de andere blokken worden gebruikt.

In dit scenario zorgen jarenlang falende internationale beleidsvorming en de schaarste van energiebronnen voor de uiteindelijke disintegratie in deze vijf blokken. Realpolitik neemt de overhand en internationale samenwerking wordt hoofdzakelijk gebaseerd op regionale ontwikkeling en economische belangen. De overheid is de belangrijkste speler in dit scenario en mondiaal burgerschap behoort tot de verleden tijd.

Paradigm shift

Het tweede scenario wordt gekenmerkt door diversiteit en innovatie, maar ook contestatie. De aanhoudende economische crisis en de steeds groter wordende ongelijkheid leiden tot een groter politiek en sociaal bewustzijn en de realisatie dat meer van hetzelfde geen optie is. Verandering wordt ingezet van onderuit, doordat wereldwijd en in alle geledingen van de maatschappij wordt geëxperimenteerd met lokale oplossingen en alternatieven. Verwacht wordt dat nieuwe technologische middelen en media hier een belangrijke rol in zullen spellen.

Veranderingen worden echter niet zonder slag of stoot geaccepteerd: het bruist van initiatieven en  ideeën maar die zijn vaak conflicterend. Tussen degene die de situatie willen veranderen en zij die de status quo willen handhaven ontstaat een spanningsveld. Communicatie en coalitievorming zijn een uitdaging, en internationale samenwerking vindt maar moeilijk een plek te midden van dit veelvoud van kleine ongecoördineerde bewegingen.

Cold green

In dit scenario zorgt een daadkrachtig mondiaal milieubeleid voor grote vooruitgang op het gebied van ecologische duurzaamheid. Het nodige bewustzijn en de politieke wil zullen er voor de scenariobouwers pas komen nadat een grote klimaatramp het belang van ecologische stabiliteit heeft benadrukt.

Hoewel er op ecologisch gebied in dit toekomstbeeld grote successen worden geboekt, moeten sociale en economische verbeteringen op zich laten wachten. Ook de ongelijkheid tussen arm en rijk wordt vergroot. Ontwikkelingssamenwerking zal worden gestuurd door milieuwetgeving, waarbij de private sector en de overheid de bovenhand zullen voeren.

Soul searching

Wat opvallend is aan deze scenario’s is dat er maar bij één van de drie, het cold green scenario, sprake is van een gezamenlijke agenda. De trend van een gefragmenteerde samenleving en ontwikkelingssector is één die velen uit het publiek herkennen; ‘Er wordt weinig echt goed samengewerkt en gecoördineerd’, klinkt het instemmend.

De vraag wat de conclusies van dit rapport voor het Nederlandse ontwikkelingsbeleid zouden kunnen betekenen wordt zowel tijdens als na de presentatie uitvoerig besproken. De meesten zijn het erover eens dat de sector drastisch moet hervormen, wil er nog enige invloed zijn op internationale samenwerking. ‘Ontwikkelingshulp zoals we het vroeger kenden is voorbij’, stelt één van de aanwezigen.

‘We moeten experimenteel te werk gaan, hybride samenwerkingsverbanden aangaan en bovenal moeten we bescheiden blijven’, klinkt het uit een andere hoek. ‘Het is niet langer zo van geef ons het geld maar en wij lossen het probleem van armoede wel op. Nee, de verandering moet van binnenuit komen. Wij kunnen dit slechts ondersteunen’.

De toekomst

Dat de sector op dit moment muurvast zit, lijkt een algemeen geaccepteerd gegeven. Maar een oplossing om de sector in beweging te krijgen is nog niet gevonden. Twee elementen komen in de discussies wel veelvuldig naar voren en dat is betere samenwerking met het politieke speelveld en nieuwe input van de jongere generatie.

Helaas, zijn politieke belanghebbenden in dit soort bijeenkomsten meestal in de minderheid. Ook deze bijeenkomst is geen uitzondering en op één CDA partijlid na komt de rest van de aanwezigen uit de ngo sector. ‘Het is niet dat we ze er niet bij proberen te betrekken’, stelt Remko Berkhout van Hivos, die de organisatie voor deze bijeenkomst voor zijn rekening heeft genomen. ‘Ook voor deze bijeenkomst hebben we het ministerie benaderd, maar ze waren niet bereid een actieve rol te nemen. Het is politiek zo gevoelig dat ze zich er niet aan willen wagen’, aldus Berkhout.

Ook worden jongeren genoemd als een potentiële uitkomst. ‘Jongeren zijn kritisch en zitten nog niet zo vastgeroest in het systeem’, legt Berkhout uit. ‘Zij kunnen met nieuwe ideeën de innovatie teweegbrengen die deze sector in de toekomst nodig heeft.’

‘Het is tijd dat er weer eens een inhoudelijke discussie op tafel komt in plaats van dat gezeur over cijfertjes. We moeten de toekomst onder ogen zien en daar naar handelen’, zo vat één van de aanwezigen de discussie goed samen. Of scenarioplanning het middel is om dit te doen, staat nog open voor discussie. Maar één ding is zeker; onwikkelingssamenwerking in 2020 zal met nieuwe oplossingen moeten komen.

Het volledige rapport kan hier gedownload worden.

Auteur
Siri Lijfering

Datum:
21 september 2012
Categorieën: