
Het duivelse dilemma van het verbeelden van armoede
‘Helaas, we zijn 40’; met die slogan maakt EO Metterdaad het veertigjarig jubileum bekend. Waar elk ander jubileum reden is tot een feestje, vierde EO Metterdaad het met een symposium waarin de vraag centraal stond of de programmamakers hun werk de afgelopen vier decennia eigenlijk wel goed hebben gedaan. Een symposium over de invloed van beeldvorming en ethische dilemma’s die daarbij een rol spelen.
Zijn de programmamakers van Metterdaad erin geslaagd om armoede in beeld te brengen? Zeker. Maar zijn ze er ook in geslaagd om dat te doen op een manier die recht doet aan de mensen die gefilmd worden? Zielige of zelfredzame mensen; op wat voor beeld wordt er ingezoomd? Dat is het thema van het symposium op maandag 17 september, in het EO-gebouw in Hilversum, waar meerdere sprekers het onderwerp belichten. Daarnaast is er ruimte voor debat, workshops en cabaret.
Sneeuw brengt geld
’Met Metterdaad was ik eind 2009 in Moldavië, waar het op een gegeven moment begon te sneeuwen tijdens de opnames. Dolenthousiast belde de cameraman met de redactie in Nederland: ‘Het sneeuwt hier!’ Iedereen daar was ontzettend blij. In mijn naïviteit vroeg ik de cameraman waarom sneeuw blijkbaar gelukkig maakte. Zijn antwoord was: ‘Dat levert de uitzending veel meer geld op!’’ Andries Knevel begint het symposium met een anekdote over zijn ervaring met het programma. Hij schetst daarmee direct het ethische grensvlak dat centraal staat. ‘In de debatten rondom de verkiezingen was geen enkele plaats voor ontwikkelingssamenwerking. Ontwikkelingssamenwerking als thema – het boeit de kijker helemaal niet. Kijken mensen dus nog als je een gebalanceerd beeld geeft van armoede? En levert dat wel genoeg geld op?’
EO Metterdaad begon in 1972 met het maken van mediaprogramma’s waarin de nood in de wereld zichtbaar gemaakt werd. De stichting houdt zich tijdens het radio- en televisieprogramma Nederland Helpt bezig met fondsenwerving voor christelijke zending-, hulpverlening- en ontwikkelingsprojecten over de hele wereld. In de werving staat de ‘marketing van het medelijden’ centraal, volgens copy- en scriptwriter en art director Jan Bloeming, de eerste spreker van het symposium. ‘Compassie is de passie van de gevers, dus wordt het beeld zielig gemaakt. Huilende kinderen trekken kijkers. Het is een duivels dilemma. Je wilt dat mensen de urgentie beseffen van armoede, maar moet je dan noodlijdende mensen in hun ellende laten zien? We willen toch ook geen tearjerkers zijn?’ Het roept de vraag op wat Metterdaad hoger in het vaandel heeft staan: respons of respect. ‘Van mij mag het allemaal nog wel zieliger,’ is de mening van Bloeming. ‘Maar er moet sprake zijn van een juiste balans. Het ene medium moet meer ingaan op respons, het andere op respect.’
Fulltime schrijnwerkers
Na andere sprekers die meer ingaan op het belang en de verschillende vormen van ontwikkelingssamenwerking, komt cabaretier Timzingt het podium op. ‘Ik ben een burger, geen deskundige uit deze sector,’ vertelt hij. ‘Eigenlijk ben ik jullie doelgroep. En zoals het een goed congres betaamt, is de doelgroep niet uitgenodigd.’ Zijn stuk zorgt voor gelach in de zaal, hoewel het soms met kiespijn is. Dat is met name het geval wanneer Tim vertelt over de verschuiving van de rol van de burger in ontwikkelingssamenwerking. ‘Jullie deskundigen weten precies hoe ik denk. ‘De burger wil dit zien, de burger vindt dat.’ Dat vind ik zo knap! Soms weten jullie dingen die ik zelf nog niet eens weet, prachtig vind ik dat. Jullie vertelden me eerst dat ik de oplossing was voor armoede. Als ik maar geld doneerde, zou alles goed komen. Later was ik ineens het probleem. Als ik aan het douchen was, of in mijn auto reed, of tankte, was ik veroorzaker van de armoede.’
Afgewisseld met conferences en liedjes, laat hij zijn visie zien op het thema. Het beeld van arme kinderen in Afrika, betraand of spelend op een vuilnisbelt, is herkenbaar voor hem. ‘Schrijnende beelden zijn het, echt waar. Mediamensen zijn eigenlijk ook fulltime schrijnmedewerkers. Onder het motto: ‘Laat Zijn licht maar schrijnen.’’
Dat zijn intermezzo veel heeft losgemaakt onder de aanwezige programmamakers, regisseurs en communicatiemedewerkers uit de sector, blijkt wanneer zijn opmerkingen door volgende sprekers voortdurend worden aangehaald of geprobeerd te weerleggen. Zelf zegt hij erover: ‘Ik ben inmiddels de meest aangehaalde deskundige in deze zaal. En ik ben maar een nar, geen specialist op dit gebied.’
Dezelfde medaille
Ook presentator van Metterdaad, Carla van Weelie en regisseur Lise van der Eijk komen aan het woord. ‘Soms laten we ook de succesverhalen zien van de lokale bevolking. De voedselopslag, de opgebouwde huisjes na de overstroming en de kindertjes die in uniform naar school gaan,’ vertelt Van Weelie. ‘Toch laten we vaker mensen in nood zien, omdat we de ervaring hebben dat zelfredzaamheid minder geld opbrengt dan zieligheid.’
’Ja, wij laten zielige mensen zien,’ geeft ook Van der Eijk toe. ‘Waarom? Omdat wij een tv-programma zijn die fondsen wil werven. Daarom. We zoeken naar emoties en we zoomen in op ellende. Als we mensen in hun hart raken, raken we ze in hun portemonnee.’ Toch vindt ze dat er in het programma ook plaats is voor een andere kant, de ‘gunfactor’, zoals ze het zelf noemt. ‘We willen deze mensen ook recht doen en hun dromen in beeld brengen. Bijvoorbeeld van dat meisje in Ethiopië, die in een sloppenwijk woont, maar astronaut wil worden. Zij heeft een droom, een visie. Ineens zie je dan de kracht van deze mensen. We laten zielige mensen zien die de potentie hebben om zelfredzaam te zijn.’ Zieligheid en zelfredzaamheid zijn volgens haar twee kanten van dezelfde medaille. ‘Het ligt er alleen aan op welke kant de munt is gevallen.’ Door Metterdaad krijgen mensen soms net dat zetje dat ze nodig hebben om hun dromen te bereiken, vindt Van der Eijk.
Rol voor journalistiek
Na de verschillende sprekers komt het debat even moeilijk op gang, maar breekt daarna in alle hevigheid los. In de zaal zitten onder anderen afgevaardigden van organisaties als Tear, Woord en Daad, de Leprastichting en Judith Madigan van Brand Out Loud. ’Als je alleen zielige kinderen laat zien, creëer je bij het publiek het idee dat hulp niet werkt,’ is een van de argumenten voor een betere balans tussen zieligheid of zelfredzaamheid. ‘Pas als je donateur bent, krijg je via de magazines te horen dat hulp wel effect heeft.’ Dat systeem zorgt er dus voor dat politieke partijen als de PVV en de VVD ontwikkelingshulp als zinloos bestempelen, concludeert Andries Knevel.
Volgens art director Jan Bloeming ligt er echter voor Metterdaad en soortgelijke fondsenwervende programma’s geen taak om dat systeem te veranderen. ‘Fondsenwervers moeten fondsen werven. Er ligt hier een rol voor de opiniërende journalistiek om de andere kant van het verhaal kenbaar te maken.’ Een ander in de zaal vindt dat ontwikkelingsorganisaties gedreven worden door bewustwording, en dat er dus best plaats (en geld) mag zijn om zelfredzaamheid in kaart te brengen. Misschien moet Metterdaad dan af en toe genoegen nemen met minder inkomsten. Henk Jochemsen van Prisma, een ontwikkelingsorganisatie die nauw samenwerkt met Metterdaad, stelt ten slotte dat het EO-programma de wereld niet gaat redden. Wel kan er door Metterdaad stapje voor stapje op bepaalde plaatsen verbetering gebracht worden.
Teleurstelling
Verbetering, ook al is het maar in het klein, is een stap in de goede richting, die de stichting zeker niet betreurt. Veertig jaar EO Metterdaad is daarom reden voor een feestje, hoewel de clash tussen zielig en zelfredzaam bij elk project opnieuw voor een ‘duivels dilemma’ zorgt. Toch is het ook reden voor teleurstelling dat de stichting na veertig jaar nog steeds nodig is en de armoede de wereld nog niet uit is. ‘Helaas, we zijn 40,’ gaf de poster van het jubileum al aan. En misschien is het ook wel zo cru als Timzingt het stelt: ‘Zij, die arme mensen in Afrika, leven in armoede. Jullie leven ervan.’