
Eric Smaling: ‘Politiek momenteel erg naar binnen gericht’
Met de verkiezingen op komst legt Vice Versa drie nieuwkomers op de verkiezingslijsten een aantal vragen voor met betrekking tot ontwikkelingssamenwerking en hun positie in de politiek. Vandaag Eric Smaling, hoogleraar duurzame landbouw en nummer 16 op de kandidatenlijst van de SP.
Volgens de SP moet Nederland af van de ontwikkelingshulp in landen die niet echt arm (meer) zijn. In plaats daarvan moeten we nieuwe partnerschappen aangaan met de allerarmste landen in de wereld. Kunnen de landen waar we op dit moment hulp verlenen zich zonder ons redden?
‘Er zijn inderdaad een aantal landen die geen onderontwikkelde landen meer zijn, maar waar wij wel hulp bieden. Die zouden zich in principe zonder ons kunnen redden. Maar vaak is het nog wel slecht gesteld met de inkomensverdeling in het land. Als je tegelijkertijd naar meerdere problemen kijkt, zouden we in veel meer landen hulp kunnen bieden. Het is echter altijd een lastig dilemma: beperken we ons tot de meest arme landen of bieden we hulp waar we kunnen?’
Wat zijn de landen die het snelst ontwikkelingshulp van Nederland nodig hebben?
‘Ik zou nu natuurlijk de lijst op kunnen noemen van de vijftien armste landen, maar ik ben er zelf altijd voor om naar regio’s te kijken. Dat is mijn stokpaardje. Dus liever kijk ik naar het Guineagebied (het deel van Afrika dat langs de Golf van Guinee ligt) dan naar Ghana. In Ghana leven nog steeds mensen onder de armoedegrens, maar het land heeft wel een enorme groei doorgemaakt. Voor het Guineagebied hebben we eigenlijk nooit belangstelling gehad. Mijn aanpak is dus niet vanaf een officiële lijst, maar vanuit het oogpunt van armoede in regio’s.’
In een artikel van u op de site van Vice Versa zei u dat de SP het een probleem vond dat het ontwikkelingsbeleid elke vier jaar weer op de schop gaat. Wat is het plan van de SP voor de sector op de lange termijn?
’Ons laatste plan stamt uit 2007 en is getiteld: Een betere wereld, begin nu. Het accent ligt voornamelijk op de problemen van ontwikkelingslanden met belasting innen. Veel van deze landen laten zich de kaas van het brood eten door bijvoorbeeld te weinig belasting te heffen op bedrijven. Het is voor ons een prioriteit om het belastingssysteem te verbeteren. Daarbij blijven we kijken naar armoede en ongelijkheid. Het plan ligt er om met een meer geïntegreerd buitenlandverhaal te komen. We hebben op het partijcongres gestemd voor een ontwikkelingsbudget van 0,8% van het nationaal inkomen in plaats van 0,7%; we hebben over Europa onze opvattingen; we hebben dus wel wat te vertellen. Die zaken willen we gieten in een nieuw verhaal.’
De SP wil dat ontwikkelingslanden zelf meer zeggenschap krijgen over hun eigen (economisch) beleid, er in ngo’s meer gebruik wordt gemaakt van lokaal personeel, en de lokale voedselproductie in het Zuiden wordt gestimuleerd. Heeft de sector zich tot nu toe te weinig gericht op de capaciteiten en mogelijkheden van de ontwikkelingslanden zelf?
‘Niet te weinig, want het is logisch dat je zaken als de gezondheidszorg bilateraal regelt, van land tot land. Andere zaken kunnen beter aan lokale ngo’s uitbesteed worden, bijvoorbeeld als het gaat om vrouwenrechten, homorechten of seksuele voorlichting. Het is natuurlijk wenselijk dat lokale ngo’s hun bijdrage leveren aan een creatieve ngo-sector in het land.’
Als een kiezer veel waarde hecht aan ontwikkelingssamenwerking, waarom zou hij dan op de SP moeten stemmen en niet op een andere partij?
‘Een aantal partijen delen onze opvattingen over ontwikkelingssamenwerking en willen ook dat we ons actief inzetten en meer geld aan de sector zouden moeten geven. Dat zijn met name de linkse partijen zoals GroenLinks en de PvdA, maar de CU hoort daar ook zeker bij. Het CDA valt me dan weer tegen. Eerst had de partij ontwikkelingssamenwerking hoog in het vaandel, maar tegenwoordig is dat niet meer zo. Wij als SP nemen armoede en ongelijkheid als uitgangspunt. Ons basisprincipe is solidariteit. Dus als kiezers het belangrijk vinden dat solidariteit doorklinkt in de aanpak van ontwikkelingssamenwerking, zitten ze bij ons goed.’
In het debat over de verkiezingen ging het in eerste instantie regelmatig over ontwikkelingssamenwerking, bijvoorbeeld ten tijde van het Lenteakkoord. Nu gebeurt dat nauwelijks. Wat vindt u daar van?
‘Doodzonde. Het valt mij erg tegen dat er maar op een paar zaken gefocust wordt. De crisis en de zorgkosten zijn dominante onderwerpen, het is allemaal erg naar binnen gericht. Sowieso is er weinig plaats voor de vraag waar we heen gaan met de planeet. Als land moeten we onze kennis op het gebied van armoede, milieu en de schaarste aan grondstoffen veel meer inzetten. Daar hoor je niks over in de politiek. Het komt ook door de formats van de debatten. Vaak moet je in dertig seconden je standpunten melden. Nogmaals: ik vind dat doodzonde. De politiek moet verder gaan dan alleen het promoten van het bedrijfsleven.’
In een eerder interview met Vice Versa (2011) benadrukte u de meetbare effectiviteit van de ontwikkelingssamenwerking. Wat bedoelt u hiermee?
‘Ontwikkelingssamenwerking wordt vaak in een kwaad daglicht gesteld door lawaaierigheid, bijvoorbeeld van Arend Jan Boekestijn. De hulp zou niet werken en het geld verdwijnt allemaal in verkeerde zakken. Een heleboel daarvan is niet waar. Maar om een ander licht hierop te laten schijnen, moet je kunnen aantonen dat ontwikkelingshulp wel degelijk werkt. Daarvoor is een basis meetniveau nodig. Bepaalde programma’s, het liefst bilateraal, waarmee je duidelijk kunt zien wat de input en de output van ontwikkelingshulp is. Het risico hiervan is echter dat we erin doorslaan en dat we alles proberen te meten.’
U bent zelf erg internationaal ingesteld, terwijl er toch vaak over de SP beweerd wordt dat de partij wat naar binnen gericht is. Waarom hebt u toch voor deze partij gekozen?
‘Ik vind het onterecht dat er van de SP wordt gezegd dat we naar binnen gericht zijn. We worden afgeschilderd als een anti-Europapartij, maar dat zijn we niet. Wij vinden alleen dat Europa een aantal zaken op schaalniveau zou moeten regelen, voornamelijk als het gaat om zaken die dicht bij de burgers staan. Internationaliteit was nooit de basis van de SP, maar onderhand veranderen we daar behoorlijk in. Zelf koos ik voor de SP, omdat ik politiek koppel aan een ideologie die ik in deze partij terugvind. Bij partijen als GroenLinks en de PvdA zie je verschillende stromingen, zij hebben daardoor een onduidelijk verhaal. Wij trekken een duidelijke lijn. Natuurlijk zijn er binnen de partij wel verschillen, maar de hoofdlijn is overal hetzelfde.’
Als u in de Kamer komt en u neemt al uw kennis en expertise mee, wat zouden dan uw belangrijkste speerpunten zijn?
‘Dat weet ik niet. We moeten de taken allemaal nog verdelen. We zien wel waar behoefte aan is. Ik ga niet vooraan staan, met de vinger in de lucht, om duidelijk te maken dat ik ontwikkelingssamenwerking wil nu die post is vrijgekomen. Ik stel me dienstbaar op.’
U staat 16e op de kandidatenlijst. Op wat voor type stemmers hoopt u?
‘Daar heb ik nog nooit over nagedacht. Ik voer ook helemaal geen campagne voor mezelf, alleen bij vrienden en familie. Maar ik hoop dat de stemmers mij kiezen, omdat ik een internationaal georiënteerd persoon ben. Dat ze denken: ‘Hee, dat is iemand die twintig tot dertig jaar in de Tropen heeft rondgelopen, in heel veel landen heeft gewerkt, die contact heeft met buitenlandse studenten.’ Dat ze kiezen voor iemand met een visie op voedselproductie en landbouw in internationale context, en met een blik op ontwikkelingssamenwerking.’