Olie dreigt Congo nog meer te destabiliseren

MO* – Olie maakt arm. Nieuwe oliereserves kunnen de Democratische Republiek Congo uit zijn positie als ontwikkelingsland bevrijden, maar stoken daarentegen bestaande interne onlusten en grensconflicten nog meer op. Een vergiftigd geschenk, vooral in de meest verpauperde oostelijke provincies waar de spanningen sinds begin dit jaar opnieuw hoog oplaaien. ‘Zonder sterke staat en internationale hulp is Congo een vogel voor de kat.’

Al sinds de jaren zestig verschijnt olie op de Congolese radar. Sinds 2000 kwam de internationale interesse voor Congolese olie in een stroomversnelling. Hoewel de productie nog ver achterblijft op de Afrikaanse OPEC-landen heeft de export van olie Congo naar de top gekatapulteerd van snelst groeiende sub-Saharaanse staten.

Nieuwe olievondsten zijn een goede zaak voor Congo’s economie, maar de zoektocht opent de doos van Pandora in een regio die historisch gezien een patent lijkt te hebben op grondstof gerelateerde conflicten.

Grensconflict

In zijn recentste Afrika rapport waarschuwt de onafhankelijke denktank International Crisis Group voor verdere destabilisatie van de regio, naast milieuvervuiling het grootste gevaar van ongereguleerde olieontginning.

Volgens Afrikakenner Kris Berwouts, voormalig directeur van het Europees Netwerk  voor Centraal-Afrika (EurAc), zijn Congolese grondstoffen al langer van  strategisch belang. ‘Eerst waren het mineralen, daarna bosbouw, straks  water. Met olie en gas zet het land zich opnieuw op de kaart. De  Verenigde Staten beschouwen Congo opnieuw als prioriteit.’

De meeste nieuwe oliereservoirs, verdeeld over de provincies Beneden-Congo en Oost-Congo, liggen langs betwiste grenzen met buurlanden Oeganda en Angola. Grenzen die al meer dan honderd jaar voor spanningen zorgen in de regio. Berwouts: ‘De strijd om olie gaat ver. Tijdens de Congolese verkiezingen in 2011 was het overduidelijk dat Angola een regimewissel in Kinshasa wilde uitlokken. Dat is niet gebeurd. Maar omdat Congo zijn aanspraken op de offshore gebieden tijdelijk in de koelkast heeft gestopt, blijft Angola het regime steunen. De recente opflakkering van Congolese olie-ijver kan daar opnieuw verandering in brengen.’ Volgens de Crisis Group moet Congo duidelijke grensafspraken maken vooraleer het nieuwe olie ontgint. ‘Zonder precieze regeling zal olie altijd een factor van destabilisatie blijven’, bevestigt Berwouts.

Tikkende tijdbom

De zoektocht naar olie wakkert ook interne onlusten aan, vooral het oosten waar sinds begin dit jaar een diepgeworteld conflict tussen etnische groepen escaleerde. Ook confrontaties tussen gewapende rebellen, Rwandese milities en het Congolese leger over illegale rijkdommen zijn er schering en inslag. Sinds afgelopen weekend rebellen in Noord-Kivu drie dorpen aan de grens met Oeganda binnenvielen, is de situatie helemaal kritiek.

‘Nieuwe oliebronnen kunnen separatistische gevoelens van de provincies tegenover de centrale regering stimuleren’, waarschuwt de Crisis Group. Een boomende olie-industrie in het Oosten kan de politiek dominante rol van de rijke mijnbouwprovincie Katanga op de helling plaatsen. ‘De decentralisatie komt in Congo maar niet van de grond. In het debat rond solidariteit en machtsevenwicht tussen arme en rijke provincies zal de verdeling van de olieopbrengst een cruciale rol spelen’, zegt Berwouts.

Vloek of zegen?

‘Om van de olievloek een zegen te maken moet Kinshasa met de hulp van de Afrikaanse Unie en de Wereldbank zijn grensdisputen regelen, de oliesector reguleren en een tijdelijk verbod op exploratie in risicogebieden invoeren. Doet ze dat niet, dan zal de strijd om olie de hele regio ontwrichten en is Congo een vogel voor de kat’, stelt de Crisis Group.

Berwouts ziet geen uitweg zonder externe hulp. ‘Op regionaal vlak kan de Internationale Conferentie voor de Regio van de Grote Meren (CIRGL), meer dan de Afrikaanse Unie, een belangrijke rol spelen. De CIRGL is een samenwerking tussen elf leden: Angola, Burundi, de Centraal-Afrikaanse Republiek, Kenya, de Democratische Republiek Congo, de Republiek Congo, Oeganda, Rwanda, Tanzania, Zambia en Sudan. Op termijn kan dit een goed instrument worden waarmee de elf hun grensoverschrijdende problemen met overleg in plaats van geweld kunnen oplossen. De internationale gemeenschap moet wel de visibiliteit van die organisatie helpen vergroten en de Congolese staat helpen heropbouwen.

Berwouts: ‘Congo staat onder zware druk. Zeker met de draaikolk afgelopen weekend in het oosten is het ondenkbaar dat Congo zonder hulp zijn olieprobleem overleeft. De olieproblematiek is zoals alle andere vormen van grondstofexploitatie een symptoom van een verrot  staatsapparaat. Het woord  ‘kleptocratie’ is niet voor niets ooit voor dit land uitgevonden. Als water straks het hoogste goed wordt in een regio die kreunt onder chronische droogte, zal dat niet anders zijn. Zolang er geen  verantwoordelijke Congolese staat komt, zullen de Congolezen nooit mee  profiteren van hun rijkdommen.’

Auteur
Tess Vonck

Datum:
06 augustus 2012