
‘Bedrijven zijn net mensen’
Volgens Daniel Knoop, Nederlands bekendste ondernemer in Congo, moet er een fonds komen voor slimme investeerders. En dan niet een fonds zoals het Private Sector Programma (PSI) van de Nederlandse overheid, want dat is een ‘drama’. Een impressie van de laatste serie van de Friese debatreeks over ontwikkelingssamenwerking, dat ditmaal ging over de rol van bedrijven in het bestrijden van armoede.
Als de ontwikkelingssector een ambassadeur nodig heeft, zoals Michel Groenenstijn onlangs betoogde, zou Daniel Knoop de uitgelezen kandidaat zijn. Met veel handgebaren en contact makend met het publiek weet hij als een ware Steve Jobs een verhaal over te brengen. Klein detail is dat Knoop ontwikkelingssamenwerking ‘een relikwie uit het verleden om onze schuld af te kopen’ noemt en daarom wellicht niet de aangewezen persoon zou zijn om ontwikkelingssamenwerking in het publieke debat te verdedigen.
Liever dan ontwikkelingssamenwerking door ngo’s (‘ik wil graag dat die slimme mensen bij ngo’s iets gaan doen bij het bedrijfsleven’), de overheid (‘je gaat niet met ambassadeursborrels de problemen oplossen’) of multilaterale instellingen (‘je kunt de wereld niet veranderen vanachter een tekentafel’), laat hij het werk door bedrijven opknappen. ‘Met bedrijven kun je op veel realistischer wijze iets aan armoede doen. Een groot bedrijf als Unilever heeft het kapitaal en de kracht om een hele sector op te bouwen. Het is een raar idee om te denken dat je met het beetje ontwikkelingsgeld de wereld kunt verbeteren’, aldus Knoop tijdens een debatavond in Friesland over maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) vorige week, georganiseerd door debatcentrum De Bres en lokaalmondiaal/Vice Versa.
Drama
Knoops gepeperde mening is gestoeld op ervaring. Begonnen als medewerker bij de Food and Agriculture Organization (FAO), raakte hij gedesillusioneerd door de ‘ommuurde wereld van de VN’. Hij zag dat plannen en doelstellingen, bedacht aan tekentafels, geen enkele binding hadden met de werkelijkheid. Volgens hem bestaan deze organisaties alleen maar om belangen van de politieke elite te dienen, maar niet omdat ze de wereld willen verbeteren. ‘Veranderingen plan je niet. De echte oplossingen komen uit het veld’, vindt Knoop en daarom begon hij zijn eigen onderneming waarmee hij werkt met lokale boeren. Hij koopt hun cassave op, fabriceert daar hoogwaardig meel van en verkoopt dat weer.
Toch wil Knoop niet de indruk wekken dat hij tegen ontwikkelingssamenwerking is. Volgens hem moet dat ook niet de vraag zijn. ‘De vraag is: hoe zorgen we dat de wereld nog draait zonder dat de boel naar de haaien gaat?’ Volgens hem zou een fonds een goede oplossing zijn, beheerd door investeerders, die daarmee slimme investeringen kunnen doen in Afrika. En dan niet een fonds zoals PSI. ‘PSI is een drama. De overheid is een slechte adviseur en weet niet waar het over gaat’, vindt Knoop. Volgens hem luistert de overheid niet genoeg naar wat ondernemers daadwerkelijk nodig hebben en heeft de overheid een te eenzijdige focus op het Nederlandse bedrijfsleven.
Geen subsidies
Moeten bedrijven überhaupt wel subsidie krijgen van de overheid, vraagt gespreksleider Pieter Webeling, die daarmee het debat opent tussen Daniel Knoop, Ellen Mangnus (Koninklijk Inistituut voor de Tropen), Paul Visschedijk (CSK Food), Roos Geerinck (Millenniumnetwerk Fryslân) en Gert Jaap van Ulzen (ondernemer in Friesland en VVD-raadslid). Geen slecht idee, vindt Knoop, als het maar op een goede manier gebeurt. Maar daar is Ellen Mangnus het niet mee eens. ‘Bedrijven zijn op andere principes gestoeld dan ontwikkeling, namelijk winst. Ontwikkeling heeft echter veel meer facetten.’
Ook Paul Visschedijk, directeur CSK Food vindt subsidies aan bedrijven niet zo’n goed idee. Als bedrijven willen ondernemen, moet dat vooral uit hun eigen kracht komen. ‘Als ze zich niet zeker voelen, moeten ze het niet doen’, aldus Visschedijk. Ook zijn er gebieden waar bedrijven vooral niet moeten komen. ‘Als de markt in onbalans is, moet je het als publiek niet accepteren dat grote bedrijven de markt komen verstoren’, vindt de directeur van het voedselbedrijf.
Geen ‘marketingdingetje’
Vervolgens ontspint zich een debat over de al dan niet goede bedoelingen van bedrijven. Marc Broere, hoofdredacteur van Vice Versa, haalt een voorbeeld aan van Ahold. In Kenia hoorde hij dat Ahold zeer lage lonen betaalt, waarmee ouders hun kinderen niet eens naar school kunnen sturen. Ondertussen maakt het bedrijf wel goede sier met mooie projecten. ‘Ik heb liever dat ze dat geld in fatsoenlijke lonen steken’, zegt Broere.
Staat het najagen van winst fatsoen in de weg? Knoop waakt ervoor bedrijven over één kam te scheren: ‘Bedrijven zijn gewoon mensen. Ze zijn net zo divers als wij allemaal. Fatsoen en winst hebben niet met elkaar te maken.’
Volgens Visschedijk is fatsoen niet te reguleren. ‘Ethische codes werken niet. Wat wel werkt is maatschappelijk bewustzijn, mensen en de media moeten kijken naar wat er om zich heen gebeurt en bedrijven die de mist in gaan corrigeren.’
Roos Geerinck is optimistisch. ‘MVO gaat om zingeving. Er zijn bedrijven voor wie MVO slechts een afvinkpost is op het lijstje. Maar voor meer en meer bedrijven wordt het een visie op hoe te overleven. MVO is niet alleen maar een marketingdingetje.’
Rillingen
Friese ondernemer Van Ulzen zorgt tijdens het debat voor een kritische noot. MVO is een hype, vindt hij: slechts een sticker die bedrijven op de deur plakken. ‘Wat betekent een groen IT-bedrijf in de praktijk? Ze schilderen hun deur groen en kopen groene telefoons. Meer is het niet.’ Zijn af en toe weinig genuanceerde uitspraken als ‘ik heb niets met hongerbuikjes’ en ‘Afrikanen zijn net kinderen’ doen bij het betrokken Friese publiek de rillingen over de rug lopen.
En zelfs de uitspraken van Daniel Knoop gaan hen te ver. Afkeurende geluiden klinken wanneer Knoop zegt: ‘Ontwikkelingssamenwerking is een relikwie uit het verleden.’ Voor de derde keer op rij in deze serie debatten over ontwikkelingssamenwerking tonen de Friezen zich warm voorstander van ontwikkelingssamenwerking.