
Dianda Veldman: ‘Baas in eigen buik’ als exportproduct
Water en voedsel zijn nu de speerpunten binnen het Nederlandse beleid van ontwikkelingssamenwerking. Daar zijn we namelijk goed in. Maar laten we niet uit het oog verliezen dat we ook nog op een ander terrein over heel veel expertise beschikken: seksuele voorlichting en geboorteregeling, vindt Dianda Veldman van Rutgers WPF.
Er zijn veel redenen om aan ontwikkelingssamenwerking te doen. Dit kabinet focust daarbij vooral op het eigenbelang: onze ingenieurs, baggeraars en landbouwspecialisten moeten aan het werk gehouden worden. Mede daarom zijn water en voedsel prioriteit in het beleid van staatssecretaris Knapen. Als agrarisch land onder de zeespiegel hebben we immers eeuwenlange ervaring op deze terreinen en staan we nu wereldwijd te boek als experts.
130 jaar deskundigheid
Ik pleit er voor om daar nog een kennisdomein aan toe te voegen: seksuele voorlichting en geboorteregeling. Dat klinkt misschien gek, maar is het niet.
We hebben in Nederland al 130 jaar lang deskundigheid opgebouwd op dit terrein. Om te beginnen met de NeoMalthusiaanse Bond met haar bestuursleden Aletta Jacobs en Johannes Rutgers (vanaf eind 19de eeuw), en later met de NVSH en de Rutgershuizen. Vooral sinds de introductie van ‘de pil’ in 1962 en de daarop volgende seksuele revolutie, is er in Nederland een klimaat ontstaan waarin seks en aan seksualiteit gerelateerde onderwerpen bespreekbaar zijn. We vallen wereldwijd op door een laag percentage tienerzwangerschappen, lage abortusaantallen en vrijheid en rechten voor homo’s.
Ligt het dan niet voor de hand om hetgene waar we goed in zijn en waarmee we een internationale reputatie hebben verworven, verder uit te bouwen? Kennis is in onze diensteneconomie een steeds belangrijker exportproduct. Het buitenland ziet Nederland als een ‘center of competence’ op het gebied van seksualiteit. Zo heeft China Nederland al aangewezen als z’n grote voorbeeld. Er is dus potentiële klandizie voor de ‘Dutch approach’. De dominee/koopman in ons kan niet alleen met water en voedsel uit de voeten, maar ook met een liberale en pragmatische aanpak op het terrein van de seks.
De pil
Daarbij gaat het niet alleen om kennis maar ook om farmaceutische producten. Afgelopen week werd in de media veel aandacht geschonken aan het overlijden van Max de Winter, de man die als scheikundige bij Organon medeverantwoordelijk was voor de uitvinding van de pil. Dit populaire voorbehoedsmiddel heeft het bedrijfsleven en de Nederlandse economie geen windeieren gelegd. Ook na de overname van Organon door het Amerikaanse MSD vindt nog steeds een groot deel van het onderzoek en de productie van anticonceptiemiddelen en hormoonpreparaten in Nederland plaats. Een handel waar honderden miljoenen euro’s in om gaan. Juist door de pragmatische wijze waarop we in ons land omgaan met seksualiteit en geboorteregeling, is de farmaceutische sector zo succesvol geworden en exporteren we onze producten naar de hele wereld.
Mijn boodschap aan het kabinet Rutte is dan ook dat aandacht voor seksuele voorlichting en geboorteregeling in ontwikkelingslanden óók in het eigenbelang van Nederland is. Het zou niet slim zijn, om een kennisdomein waarin we al zo’n sterke reputatie hebben opgebouwd, weg te bezuinigen.
Net als ooit bij ons, zal het in ontwikkelingslanden nog wel even duren voor overheden zelf seksuele voorlichting en geboorteregeling financieren. Verwacht van hen dus niet op korte termijn een koopkrachtige vraag. Dat zal afgedwongen moeten worden door de eigen bevolking. Maar met onze ontwikkelingshulp kunnen wij maatschappelijke organisaties in ontwikkelingslanden wel blijven steunen in hun eigen strijd voor ‘baas in eigen buik’.
Dianda Veldman, Directeur Rutgers WPF