
Vrijdagmiddagborrel: vermijd jargon zoveel mogelijk
Foto: Lukas Kramer
Iedere vrijdagmiddag laat Vice Versa de revue in de sector passeren. Deze week onze stagiair Jeroen Aerts over jargon in de sector: ‘Dan duurt een debat of gesprek maar een paar minuutjes langer, omdat we begrippen kort toelichten en geen afkortingen gebruiken.’
‘Misschien kunnen we een omgekeerde piramide gebruiken’, zeg ik tegen een collega na een debat. Ze kijkt me raar aan. Dit woord uit het journalistenjargon kent ze niet. Journalistenjargon, woordjes die je leert op je opleiding en die je gebruikt in het vak. Woordjes, die het gesprek met mede-journalisten opfleuren en je minder spreektijd kosten (en de buitenstaanders van de insiders scheidt).
De ontwikkelingssector kent een hoop jargon. Een kenmerk van jargon is, dat het vaak voor de buitenwereld verborgen is. Je leest het amper in de krant en op verjaardagen komt het ook niet voorbij. Je stuit er pas op bij bijeenkomsten, in boeken of in mijn geval als je stage gaat lopen bij een vakblad over ontwikkelingssamenwerking.
Organisaties die onafhankelijk zijn van de overheid en zich richten op een volgens hun maatschappelijk belang (NGO’s) hebben ook een hoop jargon in huis. Deze organisaties weten hoe belangrijk het is om een vertaalslag te maken naar de gemiddelde Nederlander. Neem een actie van Oxfam Novib voor de FTT (Financial Transaction Tax): ‘de wat?’ zullen sommigen van u nu denken. De organisatie spreekt zelf van de Robin Hood Tax. Nu is het moment dat er een beeld in uw hoofd opdoemt: Robin Hood steelt van de rijken en geeft het aan de armen. Natuurlijk zit hier een waardeoordeel over de FTT in dit begrip, maar de achterban begrijpt het. Er is sprake van een vertaalslag.
Betere communicatie
‘Ik bedoel dat we het belangrijkste nieuws bovenaan zetten en zo het artikel indelen’, leg ik uit aan mijn collega. De boodschap is helder en ze kan reageren op mijn suggestie. De communicatie verloopt beter en daardoor kan ik draagvlak creëren voor mijn idee voor het verslag over het debat.
Tijdens het Tweede Kamerdebat over noodhulp zitten de woordvoerders van ontwikkelingssamenwerking van de Kamerfracties naast elkaar. Ze spreken met een hoop vakkennis, en af en toe komt er iets in jargontaal voorbij. Voor mij was het twee maanden geleden een zeer ingewikkeld debat geweest.
PVV
In het rijtje woordvoerders zit PVV’er Johan Driessen. Hij komt met heldere uitspraken die een leek ook begrijpt. Twee weken later interview ik hem en andere Kamerleden. Ik heb alle interviews opgenomen op de bandrecorder. Als ik ze terugluister valt het me gelijk op dat Driessen weer heldere taal spreekt en de andere woordvoerders gooien af en toe met termen in jargon (die ik vervolgens ontcijfer).
Sommigen zullen denken: ‘Maar misschien is Driessen minder bekend met het jargon.’ Ik wil die discussie hier niet gaan opvoeren. Wel wil ik zeggen dat de boodschap van Driessen aankomt bij het algemene publiek en die van de rest waarschijnlijk minder. Een grotere groep mensen ontvangt daardoor zijn boodschap. Misschien zijn de idealen van Ingrid het meest in overeenstemming met GroenLinks, maar wat als ze de boodschap niet begrijpt? Dan laat ze zich misschien eerder overtuigen door Driessen, want dat begrijpt ze.
Moeilijke taal
Ik neem u mee naar Pakhuis de Zwijger, de eerste aflevering van Oude Meesters, Jonge Honden. Aan tafel zitten vijf experts uit de ontwikkelingssector van verschillende generaties. In de zaal zijn experts uit de sector aanwezig, maar ook geïnteresseerden zoals een bibliothecaresse die een jaar ontwikkelingswerk in Angola heeft gedaan. De avond is toegankelijk voor iedereen.
Na afloop vindt er een borrel plaats. Ik vraag aan een vrouw wat ze van de avond vindt: ‘Leuk, maar wel moeilijke taal af en toe.’ Het was mij eerlijk gezegd niet opgevallen, mijn integratie in de sector verloopt schijnbaar voorspoedig. Wat als de gesprekken van de avond wel helemaal helder waren voor de vrouw? Ontstaat er dan meer draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking bij haar? Maakt dat haar meer enthousiast?
Ontwikkelingssamenwerking is moeilijk voorstelbaar. Je merkt weinig van de praktijk die in andere landen plaatsvindt in het alledaagse bestaan. We zien alleen de besluitvorming en het debat erover in Nederland.
Particuliere initiatieven
De sector moet op safe spelen en jargon vermijden. In Nederland zijn 10.000 particuliere initiatieven, laten we ze voor het gemak de middenstand van de sector noemen. Hier zijn een groot aantal mensen in actief die geen studie over ontwikkelingswerk hebben genoten. Dan heb je uiteraard nog de geïnteresseerden.
Een nadeel van jargon is ook dat het voor verwarring kan zorgen en slechtere communicatie. Als we spreken over coherentie, over welke coherentie hebben we het dan? Hoe ver gaat die coherentie? Wat is goede coherentie?
Bij te veel jargon kan de sector op een eiland eindigen. Een eiland is niet toegankelijk voor mensen die niet kunnen zwemmen (of geen boot hebben). Daarom moet de sector zoveel mogelijk op safe spelen ten allen tijden en daar waar mogelijk jargon dus vermijden. Dat kan alleen positieve gevolgen hebben voor onder meer het draagvlak. Dan duurt een debat of gesprek maar een paar minuutjes langer, omdat we begrippen kort toelichten en geen afkortingen gebruiken.