Steun voor bezuinigingen is het resultaat van slecht beleid

Dat de Nederlandse bevolking de bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking steunt zou een indicatie kunnen zijn dat het beleid rondom draagvlakversterking niet effectief is geweest en herzien dient te worden. Dit schrijft Nina van Lanschot, studente politicologie aan de Universiteit Leiden in een paper dat ze voor Vice Versa bewerkt heeft tot een opiniestuk.

De Nederlandse overheid probeert actief het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking te vergroten. Dit doet ze zowel door zelf activiteiten te ontplooien als door andere organisaties te subsidiëren en die activiteiten te laten organiseren. Dit gebeurde vroeger via de NCDO en tegenwoordig door SBOS. De overheid is op deze manier bezig met het beïnvloeden van het draagvlak, en probeert een positieve verandering in de houding, kennis en gedrag teweeg te brengen door het overbrengen van kennis of het stimuleren van participatie op andere manieren. Dat de Nederlandse bevolking de bezuinigingen op OS steunt, zou een indicatie kunnen zijn dat het beleid rondom draagvlakversterking niet effectief is en herzien dient te worden.

Graag resultaten zien

Of het actief betrekken van de bevolking bij een beleidsterrein als OS verstandig dan wel nuttig is wordt betwijfeld: er zijn zowel voor- als nadelen. Een nadeel van grote publieke betrokkenheid bij OS is dat het publiek graag resultaten wil zien en een politicus verantwoording over de bestede budgetten van OS moet afleggen. Dit zijn aspecten die bij democratie horen, maar een frustrerende werking kunnen hebben op OS. Het evalueren van projecten is lastig en het nastreven van snelle resultaten gaat vaak niet samen met duurzame ontwikkeling.

Een voordeel van het activeren van de bevolking is dat voor ontwikkeling van landen niet alleen sympathie moet zijn voor de hulp die lokaal gegeven wordt, maar ook sympathie voor het streven naar beleidscoherentie in Nederland. De overheid zou meer nadruk kunnen leggen op ‘veranderen hier’ bij het versterken van draagvlak in plaats van ‘veranderen daar’, zoals beschreven in het AIV-rapport ‘Ontwikkelingssamenwerking; nut en noodzaak van draagvlak’ uit 2009. Dit zou betekenen dat er niet zozeer op kennisoverdracht (informatieverstrekking over projecten) als wel op gedragsverandering (bewust en Fair Trade consumeren) ingezet moet worden.

Zinloze projecten

In 2009 evalueerde het IOB 33 draagvlakversterkende projecten, waaraan 29 miljoen euro van het OS budget besteed was. De resultaten waren redelijk negatief, deels omdat de uitkomst moeilijk te meten is, deels omdat er erg veel geld wordt uitgegeven aan zinloze projecten zoals mobiele tentoonstellingen en lespakketten. Probleem met veel van deze projecten is dat ze vooral de mensen die OS al steunen aanspreken; het huidige draagvlak wordt zodoende bevestigd, maar niet uitgebreid.

Naast de in het IOB rapport bestudeerde projecten die draagvlak voor beleid moeten vergroten bestaan er ook campagnes van ngo’s die als doel hebben draagvlak voor de NGO te vergroten en zo donateurs te werven.  Steun voor het overheidsbeleid en steun voor ngo’s zijn daardoor moeilijk van elkaar te scheiden omdat draagvlakversterkende activiteiten erg lijken op campagnes waarmee donateurs worden geworven. Een slecht beleid voor draagvlakversterking vanuit de overheid kan op die manier negatieve gevolgen hebben voor de steun van ngo’s en vice versa.

Campagnes realistisch communiceren

Een verantwoordelijkheid ligt daarom ook bij ngo’s, zij dienen hun campagnes en verdere uitingen meer realistisch en minder resultaatgericht te presenteren. Samenwerken aan een coherente en realistische weergave van OS is in het voordeel van de overheid en ngo’s. Steun voor OS is immers het gemeenschappelijke doel, waardoor een breed draagvlak voor alle partijen voordelig is.

Opvallend op het terrein van ontwikkelingssamenwerking is dat de mensen die positief zijn over OS veel beter georganiseerd zijn dan de mensen die OS niet steunen of vinden dat het afgeschaft moet worden; er bestaan vele organisaties die lobbyen voor OS, en geen organisaties die OS bekritiseren. Politieke partijen nemen in de media een kritische houding aan ten opzichte van OS, maar er zijn geen ngo’s of andere organisaties die in het publieke debat OS bestrijden. Dit is een voordeel voor de draagvlakversterking,want als er alleen een positief geluid te horen is zou dat gemakkelijk tot een breder draagvlak moeten leiden.

Uit verschillend onderzoek, bijvoorbeeld de jaarlijkse Barometer Internationale Samenwerking van het NCDO, blijkt echter dat steun voor OS niet minder wordt. Dit kun je bijvoorbeeld afleiden uit het feit dat de hoeveelheid particuliere donaties aan ontwikkelingsorganisaties niet afneemt. Het aantal mensen dat OS steunt neemt dus niet af. Wél wordt er kritischer gekeken naar de effectiviteit van hulp en is er behoefte om meer inzicht te krijgen in de overwegingen en uitvoering van het OS beleid.

Wél steun voor ngo’s, niet voor de overheid

Als deze gegevens kloppen zou dat betekenen dat mensen minder vertrouwen hebben in het beleid van de overheid en meer vertrouwen hebben in ngo’s. Er bestaat dus wel steun voor OS, maar niet voor het beleid van de overheid. Volgens een opiniepeiling van Maurice de Hondt steunt 55% van de bevolking bezuinigingen op OS. Dit kan mede worden veroorzaakt door de vele bezuinigingen die op alle beleidsterreinen plaatsvinden en dus ook bij OS. Een meer voor de hand liggend argument is dat de drie regeringspartijen bezuinigingen op OS al hadden aangekondigd in hun verkiezingsprogramma en die partijen de meeste stemmen van de bevolking hebben gekregen.

De meerderheid van de bevolking steunt de bezuinigingen op OS. Dit betekent dat eerder beleid van het ministerie van Buitenlandse Zaken om groot draagvlak voor OS onder de bevolking te creëren mislukt is. Succes van dit beleid zou zich namelijk moeten vertalen in steun voor OS. Of de investeringen in draagvlakversterking nuttig zijn is ook de vraag. Wellicht kan beter eerst verder onderzocht worden of draagvlak bijdraagt aan het succes van OS, voor er weer miljoenen geïnvesteerd worden in draagvlakversterking.

Nina van Lanschot studeert politicologie aan de Universiteit Leiden. Dit  is een verkorte weergave van een paper, geschreven voor een vak over de relatie tussen publieke opinie en buitenlands beleid aan de Universiteit Leiden.

Auteur
Nina van Lanschot

Datum:
12 september 2011