Maakt Fair Trade het verschil?

Inmiddels kent iedereen Fair Trade. De eerlijke varianten van producten uit tropische streken worden steeds toegankelijker en populairder. Nota bene producten waar wij niet meer zonder kunnen leven: stel je eens voor een dag zonder koffie, thee of chocolade. Fair Trade vindt dat de kleine boeren in ontwikkelingslanden, die deze producten voor ons verbouwen, niet bestand zijn tegen de grillen van de wereldmarkt. En die handel moet ook meer bijdragen aan de economische ontwikkeling van ontwikkelingslanden. Maar gaat Fair Trade wel ‘fair’ genoeg?

Door Jan Marchal

‘Geen hulp, maar handel’
‘Trade, not aid’, dat had Fair Trade voor ogen toen de beweging ontstond in de jaren zestig. Niet ontwikkelingshulp zou de armoedespiraal doorbreken, maar handel en economische groei. En omdat een groep idealisten vond dat er sprake was van oneerlijke concurrentie tussen de grote westerse multinationals en de kleinschalige boeren in ontwikkelingslanden, zette zij, op basis van het idee ‘helping by selling’, een alternatief kanaal op van producten uit ontwikkelingslanden, voor de bewuste westerse consument. Zo schoot de ene na de andere wereldwinkel uit de grond, in Nederland en heel Europa.

Maar tot grootschalige handel kwam het niet, want het kopen van trommeltjes, tassen en koffie ‘made in Africa’ bleef beperkt tot een kleine groep wereldverbeteraars. Fair Trade wilde meer, er werd daarom gezocht naar een manier om eerlijke producten toegankelijk te maken voor het grote publiek. En zo ontstond in 1988 het label Max Havelaar, een Nederlandse uitvinding, die garandeerde dat een product ‘Fair Trade’ was, zodat de koffie of theeboer een eerlijk loon verdient. De Fair Trade producten vonden hun weg naar de supermarkt en het marktaandeel groeit nu met 20% per jaar. Maar is het doel van ‘Trade, not Aid’ hiermee verwezenlijkt?

Ontwikkelingshulp
Om deze vraag te beantwoorden, is het van belang om te kijken naar de werkwijze van Fair Trade. Fair Trade gaat op zoek naar boerencoöperaties en als die kunnen voldoen aan de eisen van eerlijke lonen en eerlijke werkomstandigheden, krijgen ze een ‘Fair Trade ’ label en worden ze handelspartner. Dit houdt in dat zij enerzijds worden geholpen om hun productie en marketing te verbeteren en anderzijds een extra ‘sociale’ premie ontvangen, een vast bedrag per kilo bovenop de wereldmarktprijs. Met deze premie financieren de coöperaties ontwikkelingsprojecten: een kliniek, onderwijsbeurzen, waterputten, etc. Met deze filosofie worden Fair Trade producten verkocht.

Maar dit lijkt wel erg op ontwikkelingshulp. Ontwikkelingsorganisaties werken niet wezenlijk anders. Het versterken van bestaande initiatieven en het opleiden van mensen, zoals Fair Trade doet met coöperaties, is tegenwoordig de kern van ontwikkelingssamenwerking. Het financieren van gebouwen gebeurt echter meestal niet meer, omdat dit als de taak van de overheid wordt gezien. Kortom: veel ‘aid’, hulp. Maar gaat dit wel gepaard met ‘trade’?

Dat is pas fair
In de praktijk kan Fair Trade’s aanpak simpelweg niet leiden tot meer ‘trade’, zoals het oorspronkelijk voor ogen had. De strategie van Fair Trade om gangbare producten eerlijker maken zorgt niet voor meer handel met ontwikkelingslanden. Immers, de consument gaat niet meer thee of koffie drinken omdat er een eerlijke variant te koop is. Wel is een klein deel van de productie eerlijker geworden – hoewel Fair Trade producten nog maar 1% van de wereldmarkt uitmaken. Fair Trade heeft verder ook als verdienste dat het bijdraagt aan meer bewustwording over werkomstandigheden van de boeren die o.a. koffie en thee produceren. Zo zijn er inmiddels ook meer keurmerken ontstaan voor eerlijke producten. Maar hoe eerlijk is ‘fair’ eigenlijk?

Helaas werkt Fair Trade niet wezenlijk anders andere bedrijven: het haalt de koffiebonen of theebladeren uit de productielanden en bewerkt en verpakt ze hier. Dit verandert helaas niet de afhankelijkheidspositie van ontwikkelingslanden als leverancier van ruwe grondstoffen aan het Westen. De werkelijke winst wordt nog steeds in het Westen gemaakt. Bij echte eerlijke handel zou Fair Trade de pakken koffie en thee in de productielanden kopen. Zodat de bedrijven daar winst maken en de overheid meer belasting krijgt om sociale voorzieningen kan financieren. Die bedrijven zijn er, maar ze vinden geen markt in Europa, omdat Europa hun producten niet wil.

Fair Trade is haar oorspronkelijke missie uit het oog verloren: hoe te zorgen dat ontwikkelingslanden een groter deel krijgen van de ‘wereldhandelstaart’. Door een Fair Trade product te kopen, kan de consument bijdragen aan iets beter levensomstandigheden voor de producenten. Maar dit doorbreekt niet de afhankelijkheidspositie van ontwikkelingslanden. Fair Trade, hoe zat het ook alweer met ‘trade, not aid’?

Jan Marchal (32) studeerde Algemene Sociale Wetenschappen met specialisatie Ontwikkelingsvraagstukken, was van 2004 tot 2010 projectmedewerker voor Oeganda en de D.R.Conco bij ICCO en is nu freelance journalist voor de Afrika-redactie van de Wereldomroep.

 

Auteur
Jan Marchal

Datum:
08 augustus 2011
Categorieën: