De rondetafelgesprekken over het WRR rapport en NL-aid

De discussie over NL-AID duurt voort. De voordelen zijn duidelijk, maar waarom wil de regering dan geen NL-AID? Paul Hassing meent een verklaring gevonden te hebben voor de onwil van de regering.

18 April vonden de langverwachte rondetafelgesprekken plaats over het WRR rapport ‘Minder pretentie, meer ambitie’. De sector kreeg alle ruimte om de Tweede Kamer zijn mening te geven over de bevindingen en aanbevelingen van de WRR. De sector betrok daarbij de reactie van de regering op het WRR rapport en de focusbrief die de accenten van een nieuw beleid aangeeft.

Murw geslagen

In een eerdere bijdrage op Vice Versa heb ik getracht aan te geven waarom een NL-aid een goede stap naar een verdere professionalisering is, hoe deze aangezet zou kunnen worden en hoe NL-aid tevens tot een betere afstemming met Europese partners kan leiden. Tijdens de rondetafelgesprekken vroegen de Kamer aan de WRR om de noodzaak van een NL-aid nog eens op een rijtje te zetten. Het antwoord van de WRR was weinig overtuigend, het leek alsof zij er zelf niet meer in geloofde. Ook de andere genodigden lieten de kans aan zich voorbij gaan om dit verder uit te werken. De vraag dient zich aan: waarom? Waren de genodigden murw geslagen, onder de indruk van de afwijzing van het kabinet, voorzichtig om de gesprekspartners op het departement niet te bruuskeren? Of waren ze gewoon niet geïnteresseerd?

Waarom vinden de deskundigen wel dat er veel meer (6%) geïnvesteerd moet worden in kennisontwikkeling, maar laten ze de organisatie om die kennis optimaal te benutten ongemoeid? Deskundigen zoals Paul Hoebink, Ton Dietz  en Renee Grotenhuis weten uit ervaring dat kennisontwikkeling binnen het departement slecht belegd is en dat voortgaan op de huidige voet geen optie is. Is voor hen het hemd ook nader dan de rok? Liever geld voor kennis dan een andere organisatie van ontwikkelingssamenwerking? Ze zouden toch beter moeten weten! Zonder het een is het ander niet goed mogelijk.

Slimmer aanpakken

De argumenten voor een aparte uitvoeringsorganisatie zijn overweldigend en worden door staatssecretaris Knapen niet echt weerlegd. Knapen erkent dat de huidige diplomatieke cultuur en het plaatsingsbeleid op het departement het opbouwen en beheren van kennis belemmert.  Er is op het departement een voortdurende spanning tussen de mensen die op een verantwoorde wijze de middelen moeten wegzetten en de mensen die beleid maken. Soms zijn deze functies zelfs in dezelfde persoon verankerd! De angst voor de comptabiliteitswet is zo groot dat beleid en kennis er voortdurend bij in schieten.

Andere departementen zijn allang tot de conclusie gekomen dat beleid en uitvoering uit elkaar gehaald moeten worden: Rijkswaterstaat, Agentschap, staatbosbeheer en dergelijke. Alleen op BuZa wordt nog veel zelf gedaan. Insiders weten dat het beheer inefficiënt gebeurt en dat er veel kosten bespaard kunnen worden. Binnen een aparte uitvoeringsorganisatie zouden de kosten gemakkelijk met een kwart teruggebracht kunnen worden. Het zelfde kan worden gedaan met minder mensen! Gewoon door het slimmer aan te pakken. Wat belet het kabinet dan om hier een afslanking van de overheid na te streven?

300 ontslagen

Er zijn twee grote dwarsliggers die tot nu toe niet benoemd zijn geworden. De eersten zijn de diplomaten op het departement. Een aparte uitvoeringsorganisatie, zelfs als die met een kwart minder mensen toe zou kunnen, betekent minder carrièremogelijkheden voor de huidige diplomaten. Het zou een extra inkrimping van het departement met 200 tot 300 diplomaten tot gevolg hebben. De tweede dwarsliggers zijn dat de pretenties van de andere departementen. Het betekent namelijk dat het beleid niet verder versnipperd kan worden over de andere departementen die al decennia vinden dat sommige thema’s zoals landbouw, milieu, economische groei, onderwijs en water veel beter passen bij de vakministeries omdat daar de kennis bestaat waar ontwikkelingslanden op staan te wachten. En laat Knapen nou van mening zijn dat sommige delen van het OS beleid door andere departementen net zo goed, zo niet beter uitgevoerd kan worden.

Efficiëntie en minder mensen

In de brief van de regering over de WRR rapport suggereert Knapen dat een NL-aid niet voor de hand ligt omdat het de samenhang van een integraal beleid zou aantasten. Blijkbaar geldt dat dan alleen voor het ontwikkelings- en buitenlands beleid. Voor alle andere beleidsterreinen geldt dat blijkbaar niet.

Natuurlijk is het zo dat niemand zit te wachten op een reorganisatie. Dat brengt veel onrust met zich mee onder het personeel. En moet daarom zorgvuldig worden voorbereid. Maar alle elementen voor die reorganisatie liggen al op tafel. Nu de politieke wil nog. Die wil moet blijkbaar van de Tweede Kamer komen. De toverwoorden zijn efficiëntie, minder mensen, professionaliteit en betere samenwerking met andere donoren in Europa. De trade-off voor een brede ondersteuning van het ontwikkelingsbeleid ligt dan op het gebied van kennisontwikkeling en NL-aid. Dat zou een inspirerende stap voorwaarts zijn en de teleurstelling over de andere aspecten van het beleid wat temperen.

 

 

 

 

 

Auteur
Paul Hassing

Datum:
06 mei 2011