Gelijke rechten voor vrouwen: alleen pretenties of werk maken van ambities?

Vrouwen in ontwikkelingslanden hebben weinig te verwachten van het nieuwe ontwikkelingsbeleid, zoals neergezet in de basisbrief Ontwikkelingssamenwerking en de begroting voor 2011. Dat betoogt Ireen Dubel van Hivos vandaag op deze site. Na de eerste vreugde onder gender experts over de grote hoeveelheid aandacht die er was voor gelijke rechten voor vrouwen en meisjes tijdens de begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken, is het weer tijd voor kritiek.

Door: Ireen Dubel

Het WRR rapport ‘Minder Pretentie, Meer Ambitie’ was opvallend stil over de positie van vrouwen en hun bijdrage aan ontwikkeling. In de later verschenen Engelse versie van het rapport is een korte paragraaf over gender opgenomen, wellicht als antwoord op de kritiek. Het is een mager antwoord met weinig wetenschappelijke diepgang. De paragraaf wijst op de ambivalente relatie tussen gender gelijkheid en economische groei. Ironisch wordt gemeld dat economische groei soms gerealiseerd wordt dankzij ongelijkheid. Zo floreren export georiënteerde bedrijven in landen als Korea en Taiwan dankzij de lage lonen en slechte arbeidsomstandigheden voor vrouwen. Wil de WRR hiermee suggereren dat lage lonen en slechte arbeidsomstandigheden voor vrouwen acceptabel zijn gezien de winst voor het bedrijfsleven en de economische groei van een land?

Op basis van het WRR rapport, gepositioneerd als uitgangspunt voor het nieuwe ontwikkelingsbeleid, valt dus niet al te veel te verwachten.

Wat leveren de prioriteiten van het nieuwe beleid vervolgens op voor gelijke rechten en kansen voor vrouwen en meisjes? Positief is dat de thematiek van seksuele en reproductieve rechten en gezondheid één van de prioriteiten blijft in het nieuwe beleid. Dat is van groot belang, want ongewenste zwangerschappen, onveilige bevallingen en dito abortussen zijn een kwestie van leven en dood voor vrouwen en meisjes in ontwikkelingslanden. De Nederlandse overheid blijft haar nek uitsteken voor gevoelige kwesties zoals toegang tot anticonceptie voor jongeren en veilige abortus.

Maar daar lijkt het dan ook bij te blijven. Dankzij intensieve lobby van het maatschappelijk middenveld blijft het uiterst bescheiden budget voor gender min of meer gelijk, zij het voorlopig alleen voor het jaar 2011. Op de totale begroting van ontwikkelingssamenwerking is het peanuts; inzicht in de bestedingen en bijdrage aan gelijke rechten voor vrouwen binnen de andere beleidsprioriteiten ontbreekt.

De private sector wordt een belangrijke speler in het nieuwe beleid. Hoe deze sector gaat bijdragen aan gelijk loon, werkgelegenheid, toegang tot krediet, markten en grotere voedselzekerheid voor vrouwen is onduidelijk. Als er één universele dimensie van ongelijkheid tussen mannen en vrouwen hardnekkig is, is dat wel de kwestie van ongelijke beloning. Ook in Nederland is nog steeds sprake van een loonkloof van meer dan 20%.

Drie zaken vallen op in het debat over gelijke rechten voor vrouwen en meisjes in Nederlandse ontwikkelingssamenwerking zoals onder meer gevoerd op dit forum.

Ten eerste, inzichten uit de wetenschappelijke literatuur op het terrein van vrouwen en ontwikkeling worden genegeerd en de expertise van Nederlandse organisaties en actoren op het terrein van gelijke rechten en kansen voor vrouwen wordt onvoldoende benut.

Het tweede punt betreft de toon van het debat, waarin slechts plaats lijkt voor extremen. Vrouwen worden enerzijds neergezet als de ultieme slachtoffers van geweld en armoede. Zij dienen toch vooral beschermd en gered te worden door internationale ontwikkelingsorganisaties. Of vrouwen zijn juist de ultieme oplossing, als motor van ontwikkeling. Investeren in vrouwen is ‘smart economics’, efficiënt en effectief want vrouwen zijn trouwe spaarders, betalen hun leningen op tijd terug en investeren hun inkomen in het welzijn en de toekomst van hun kinderen. Vrouwen zijn ook nog eens onmisbaar voor het oplossen van conflicten en het bevorderen van vrede en veiligheid en duurzaam gebruik van het milieu, zo wil de andere uiterste redenering.

Beide redeneringen doen geen recht aan de waarheid. Bovendien zijn vrouwen geen moreel superieure wezens. Net als mannen willen ook vrouwen hun inkomen besteden aan eigen consumptie en welzijn. Gelijke kansen en rechten voor vrouwen en meisjes is én een kwestie van bescherming van de meest achtergestelden, een kwestie van efficiëntie én een kwestie van rechtvaardigheid.

Een derde punt dat stoort zijn de onrealistische verwachtingen van  ontwikkelingssamenwerking. Zichtbare resultaten, en het liefst zo snel mogelijk. Dit staat haaks op het karakter van de veranderingen die nodig zijn voor het realiseren van gelijke kansen en rechten. Deze veranderingen vinden niet plaats binnen één beleidscyclus of één kabinetszitting, en zijn vrijwel altijd een kwestie van twee of drie generaties.

De agenda van gelijke rechten verdient dus politieke en materiële steun ongeacht de paradepaardjes van individuele politici en besluitvormers.

Mijn oma’s hadden geen kiesrecht tot lang nadat ze de volwassen leeftijd hadden bereikt. Eén van hen verloor haar baan als onderwijzeres omdat ze trouwde. Mijn moeder promoveerde en werd vervolgens fulltime moeder en huisvrouw en verrichtte daarnaast veel onbetaald vrijwilligerswerk en mantelzorg. Mijn generatie vocht en vecht voor veilige en betaalbare abortus, gelijke verdeling van arbeid en zorg, betaalbare kinderopvang en gelijk loon: kortom de erkenning dat alle mensenrechten ook vrouwenrechten zijn en alle vrouwenrechten ook mensenrechten zijn, voor alle vrouwen en meisjes op de wereld.

Er is dus werk aan de winkel voor organisaties die vrouwenrechten hoog in het vaandel hebben. De staatssecretaris zou er goed aan doen om zijn licht op te steken bij gender deskundigen voor een evenwichtiger beleid waar ook vrouwen van kunnen profiteren.

Ireen Dubel, Programma Manager, Hivos