Niek Koning (WUR): ‘Zonder eerlijker handelsverhoudingen wordt de rest pappen en nat houden’

Landbouw zal een van de thema’s worden waar Nederland zich in het nieuwe regeringsbeleid op gaat focussen. Niek Koning, universitair docent aan de Wageningen Universiteit, is blij met deze focus. Maar hij zou graag nog een stapje verder gaan. Want initiatieven op het gebied van landbouw zullen weinig nut hebben zolang het Westen de markt blijft verstoren en oneerlijke handelsverhoudingen in stand houdt. Staatssecretaris Knapen heeft het zo belangrijk geachte coherentiebeleid nog niet ingevuld: Niek Koning doet in een interview met Vice Versa alvast een paar suggesties.

Staatssecretaris Knapen (Europese Zaken en Ontwikkelingssamenwerking) heeft landbouw tot een van de speerpunten van zijn beleid gemaakt. Gister was op deze site een interview met Arie Kuyvenhoven te lezen, waarin hij vertelt over hoe belangrijk landbouw is in armoedebestrijding en structurele economische groei. Nederland zou zich voor landbouw in kunnen zetten bijvoorbeeld door middel van kennisoverdracht en zich aan te sluiten bij internationale activiteiten. Stapje bij beetje zou dan de productiviteit in ontwikkelingslanden, verbeterd kunnen worden, in het bijzonder in Afrika. In een eerdere bijdrage gaf Nico Roozen aan hoe, door samenwerking met het bedrijfsleven, duurzame handel op gang kan komen en de productiviteit van boeren kan worden verhoogd.

Het zijn allemaal ware woorden. Maar al deze initiatieven zullen niet veel nut hebben, als de oneerlijke handelsverhoudingen niet worden aangepakt. Juist Ben Knapen gaf aan dat, gezien het gegeven dat het effect van ontwikkelingshulp minimaal is, coherentie van beleid nodig is. Maar in zijn Basisbrief geeft hij hier vooralsnog geen concrete invulling aan. Niek Koning, universitair docent aan de Wageningen Universiteit, doet alvast een voorzetje. Om het coherentiebeleid daadwerkelijk in te vullen, zou Nederland zich sterk moeten maken voor eerlijke handel.

Wat vindt u van het nieuwe beleid van de staatssecretaris waarin hij landbouw tot focusgebied benoemt?

‘Als je praat over economische ontwikkeling, dan ontkom je er niet aan iets te doen aan landbouw. Vanaf de jaren ’80 is dat ontzettend verwaarloosd, maar gelukkig is die slinger nu omgeslagen. Het is goed dat juist Nederland zich daarop focust: Nederland is nu eenmaal één van de meest geavanceerde landbouwlanden. Als je kijkt hoeveel we exporteren en hoeveel we produceren in die kleine achtertuin van de Randstad, is Nederland een van de belangrijkste landen als het gaan om kennis van zaken.’

Wat is volgens u het meest urgente voor Nederland om aan te pakken op het gebied van landbouw?

‘Er moet natuurlijk een heel groot aantal dingen gebeuren. Wat heel belangrijk is, is investeren in “harde en zachte infrastructuur”: in wegen, landbouwkundig onderzoek, landbouwvoorlichting. Maar het helpt allemaal niets als je die landen overlevert aan het soort vrije markt zoals dat nu bestaat. Als je wilt dat je die landen ontwikkelt, dan kun je die niet overleveren aan de vrije markt.’

Waarom niet?

‘Daar zijn twee belangrijke redenen voor. Ten eerste zijn de landbouwprijzen op de vrije markt veel te instabiel: vraag en aanbod reageren niet zo flexibel als de economieboekjes suggereren. Ten tweede zijn de prijzen doorgaans veel te laag. Volgens de economische theorie zouden boeren moeten ophouden als de prijzen laag zijn, Maar dat gebeurt niet. Daardoor raken boeren met z’n allen gevangen in een soort van tredmolen die de prijzen omlaag drijft.’

‘Dat belemmert investeringen. Een boer kan veel moeite hebben gedaan om te investeren, maar door schommelingen gaat hij opeens failliet want de prijzen donderen ineens omlaag.’

Wat is daar de oplossing voor?

‘Vrijwel ieder land in de wereld dat heeft weten te ontsnappen aan de armoedeval, is begonnen met z’n landbouw sterk te ondersteunen. Die ondersteuning kwam niet alleen door investeringen in onderzoek en dergelijke, maar ook door in te grijpen in de markten en prijzen te stabiliseren. Dat hebben alle westerse landen gedaan en dat hebben in feite alle Aziatische Groene Revolutie landen gedaan. Afrika heeft in feite precies het omgekeerde gedaan.’

‘Nu is het probleem dat wij, als het Westen, in de wereld een verhaal aan het verspreiden zijn dat de vrije markt goed zou zijn voor de landbouwontwikkeling. Dat is een rare situatie, want dat conflicteert volledig met onze geschiedenis en de Aziatische ervaring.’

Op welke manier houden we die oneerlijke handelsverhoudingen in stand?

‘In het GATT verdrag van 1947 was bepaald dat landen hun landbouw mochten beschermen. Maar dat mochten ze alleen maar als ze hun productie en exporten beheersten, zodat die bescherming niet uitmondde in dumping die de wereldmarkt verstoorde. Amerika en Europa hielden zich echter niet aan die clausule. Dat leidde tot marktverstoring en uiteindelijk tot handelsconflicten tussen Amerika en Europa. De zogenaamde ‘oplossing’ die zij daarvoor vonden, was dat de hele wereld zijn bescherming van de landbouw moest gaan verlagen. Ze bouwden echter één uitzondering in: directe inkomenstoeslagen, die alleen rijke landen kunnen betalen.’

‘Sinds die tijd zijn we bezig onze open dumping door middel van exportsubsidies te vervangen door inkomenstoeslagen. De prijssteun bouwen we af en onze landbouwprijzen laten we richting wereldmarktprijzen gaan, maar onze boeren kunnen alleen maar voor die landbouwprijzen produceren doordat ze die checks uit de schatkist krijgen. Daarvan zeggen wij tegen de wereld: dat is liberaal. Onze prijzen gaan richting wereldmarktprijzen, dus wij hebben geliberaliseerd. En we gaan zodanig in ons eigen verhaal geloven dat we zeggen dat het goed is voor Afrika om ook te liberaliseren en vooral hun grenzen niet beschermen tegen onze goedkope kippenvleugeltjes en rijst.’

Op die manier kunnen boeren in ontwikkelingslanden dus nooit competitief worden

‘Inderdaad. In Afrika kan een boer absoluut niet produceren tegen de wereldmarktprijzen, maar moet dat wel doen. Daardoor ligt de Afrikaanse landbouw ook op z’n gat.’

En zoiets als het Initiatief Duurzame Handel, helpt dat dan nog een beetje?

‘Hoe goed die initiatieven ook zijn, ze kunnen de prijzen die de boeren over de gehele linie ontvangen, niet echt veranderen. Als boeren niet beschermd worden door invoerrechten, als de grenzen gewoon open gezet worden voor wereldmarktproducten, zijn de prijzen te laag. Dan kunnen producten allemaal wel gecertificeerd worden, maar dat helpt dan niet.’

‘In Wageningen zitten er nogal wat mensen die hun hele leven aan allerlei projecten hebben gewerkt. Je kunt je niet voorstellen hoe gefrustreerd sommigen zijn. In het kader van het project gaat het even de goede kant op, maar als ze een paar jaar hun hielen lichten, is de boel weer volledig ingezakt.’

‘Je kunt dus doorgaan met allerhande lokale projectjes op te richten, maar als de handelspolitieke voorwaarden niet goed zijn, kunnen dit soort private initiatieven ook niet veel verandering brengen.’

Hebt u er enig vertrouwen in dat Nederland, omdat Knapen op coherentie in wil zetten, nu iets aan de vrijhandel wil doen?

‘Ik volg het Nederlandse beleid niet van dag tot dag. Maar tot nu toe waren wij altijd het domineeszoontje. Wij geloofden helemaal in dat liberale verhaal. Wat wij coherentiebeleid noemden, was het landbouwbeleid bekritiseren omdat het niet voldeed aan de echte liberale economische theorie. Maar wat we eigenlijk hadden moeten doen is tegen Afrikaanse landen zeggen: “Ga eindelijk eens je boeren helpen. Houd op met via wisselkoersen en dergelijke je boeren uit te buiten, en ga ze beschermen tegen goedkope invoer waar ze niet mee kunnen concurreren.”

We hadden dat moeten koppelen aan een felle kritiek op het Europese beleid en de European Partnership Agreements. Dat hebben we nooit gedaan. Langzamerhand zijn bij het ministerie van Buitenlandse Zaken een aantal mensen wel in gaan zien dat die EPA’s niet goed zijn, maar daar waren ze veel te laat mee door ideologische bril op hun neus. Ik hoor soms wel eens wat gesputter, maar geen felle kritiek.’

Waar zou Ben Knapen zich nu concreet voor in moeten zetten?

‘Als je een lijstje wilt van wat we zouden moeten doen, dan bestaat dat uit de volgende punten: ten eerste moeten de EPA’s van de baan. Ten tweede moeten we de Afrikaanse regeringen stimuleren om te luisteren naar hun eigen boerenorganisaties. Ten derde moeten we ophouden zelf de internationale markt te verstoren. Dus: stoppen met verkapte dumping en de steun voor je eigen landbouw koppelen aan productiebeheersing zoals werd voorgeschreven door het oorspronkelijke GATT verdrag.

En ook heel belangrijk: op mondiaal niveau moeten we meehelpen aan arrangementen om de prijzen van een aantal belangrijke basisproducten te stabiliseren. In de jaren ’70 probeerde  UNCTAD dat. Deze organisatie was destijds opgezet jaren om voor 17 basisgoederen een soort internationale stabilisatie van de wereldmarkt te krijgen. Pronk heeft zich daar nog heel hard voor ingezet. Vanaf de jaren ‘80 zijn we echter helemaal aan de andere kant gaan hangen: wereldgoederenovereenkomsten zouden niet werken en gedoemd zijn om te mislukken. En er zaten inderdaad ook haken en ogen aan, maar er waren best een aantal overeenkomsten die succesvol waren. Als je hier allemaal niets aan doet, wordt de rest pappen en nat houden.’

Heeft Nederland wel een stem daarin? Botsen we niet tegen een muur van andere landen die tevreden zijn met de status quo?

‘Die stem van Nederland moet je natuurlijk niet overdrijven. Maar tot nu toe hebben we erg vaak met veel stemverheffing gepraat. Alleen hebben we de verkeerde dingen gezegd. Dus als we nu misschien eens wat rustiger gaan praten, maar wel even nadenken en de goede dingen zeggen… Dan zal heus niet van vandaag op morgen de wereld veranderen. Maar dat zouden we dan toch maar moeten doen.’