Nederlanders klaar met ontwikkelingssamenwerking?

Frans van den Boom, directeur van NCDO, becommentarieert de uitkomsten van de Barometer Internationale Samenwerking (IS) 2010, het jaarlijkse opinieonderzoek van NCDO. Een belangrijke uitkomst van de Barometer is dat voor het eerst sinds 2006 de steun van Nederlanders voor het overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking fors is gedaald. Op het moment van de peiling in mei was bijna 50 procent van de Nederlanders voor verlaging van het budget. Dat is nieuws waar de sector niet omheen kan.

Door Frans van den Boom

De uitkomsten van de Barometer IS zoals die deze week naar buiten kwamen, staan in de belangstelling. Vooral het feit dat de steun voor het overheidsbudget van ontwikkelingssamenwerking voor het eerst is afgenomen, werd door de media gretig opgepakt. Ten tijde van de peiling (mei 2010) was bijna de helft van de Nederlanders vóór verlaging van het budget. Iets meer dan de helft wilde het budget gelijk houden of laten stijgen. Voorheen was het circa eenderde die voor daling van het budget pleitte. Betekent dit dat Nederlanders klaar zijn met ontwikkelingssamenwerking? Volgens het onderzoek geenszins.

Extra peiling

Om te kijken in hoeverre er sprake is van een trendbreuk, liet NCDO vorige week een extra peiling uitvoeren. Interessant is dat deze meest recente peiling laat zien dat de steun voor het budget weer iets toeneemt richting het niveau van 2009. Vorige week antwoordde namelijk 60% van de respondenten dat het overheidsbudget gelijk moet blijven of moet worden vergroot en vond 40% dat het budget verminderd moet worden. Hoe deze opinie zich verder ontwikkelt, zal in volgende peilingen moeten blijken.

Ook moet de discussie over belang van ontwikkelingssamenwerking breder gezien worden dan sec de steun voor het overheidsbudget. Uit de Barometer blijkt bijvoorbeeld dat de meerderheid nog steeds positief is over ontwikkelingssamenwerking. 62% vindt het belangrijk om mensen in arme landen te helpen zich te ontwikkelen, tegenover eentiende die vindt dat ontwikkelingslanden hun problemen alleen moeten oplossen. 16% beschouwt zichzelf als tegenstander van ontwikkelingssamenwerking terwijl 42% zichzelf als voorstander ziet. Overigens kiest 41% van de respondenten geen positie.

Stabiele houding

Dit jaar heeft NCDO vijftien vragen gebundeld in één schaal, die inzicht geeft in de attitude van Nederlanders ten opzichte van internationale samenwerking: de ISA-schaal. De hoogte van de score geeft aan of men een zeer negatieve (score = 0) of zeer positieve houding heeft (score = 100). De gemiddelde score in 2010 was 57, slechts een lichte daling ten opzichte van 2009 (59). Geconcludeerd kan worden dat de houding van Nederlanders ten aanzien van internationale samenwerking behoorlijk stabiel is en dat Nederlanders blijven hechten aan ontwikkelingssamenwerking. De afname van steun voor het budget staat dus niet gelijk aan afname voor de steun aan ontwikkelingssamenwerking.

Overigens blijkt dat zowel de steun voor het overheidsbudget als de houding ten aanzien van internationale samenwerking (zoals gemeten in de ISA-schaal), samenhangen met het politieke profiel van respondenten. VVD- en PVV-stemmers willen vaker een verlaging van het budget en hebben een gemiddeld lagere score op de ISA-schaal dan PvdA-, GroenLinks- of ChristenUnie-stemmers.

Situatie in eigen land op orde brengen

Wat is de voornaamste reden om het budget te willen verlagen? Men vindt dat eerst de (economische) situatie in eigen land op orde moet worden gebracht. De vooral in de ontwikkelingssector gevoerde discussie naar de effectiviteit van ontwikkelingssamenwerking is voor de gemiddelde Nederlander veel minder belangrijk. Niet het nut van ontwikkelingssamenwerking, maar de eigen financieel-economische situatie in Nederland staat voorop. Ten tijde van de peiling, vlak voor de verkiezingen in mei, werd het nieuws gedomineerd door de noodzaak tot bezuinigen. Het verbaast dan niet dat veel Nederlanders vinden dat ook het overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking verlaagd moet worden. Op andere posten wordt immers ook bezuinigd, posten die Nederlanders zelf ook in hun portemonnee zullen voelen.

Des te interessanter is het dat in oktober de steun voor budget weer toegenomen is. Nederlanders zijn dus niet ‘klaar’ met ontwikkelingssamenwerking. NCDO zal, als kennis- en adviescentrum voor internationale samenwerking en mondiaal burgerschap, de Nederlandse opinie scherp blijven volgen en daarmee het debat aanjagen en faciliteren. Ik hoop ook van u te horen.

Overige interessante uitkomsten:

  • Nederlanders wijzen internationale organisaties en professionele ontwikkelingsorganisaties als meest geschikte actoren aan om ontwikkelingssamenwerking vorm te geven.
  • Hulpinitiatieven van particulieren en maatschappelijke organisaties genieten het meeste vertrouwen wanneer het gaat om bestedingen. 45% van de Nederlanders denkt dat deze organisaties hun budgetten (zeer) goed besteden. Professionele ontwikkelingsorganisaties volgen op de voet met 43%.
  • Als men 150 euro mag verdelen aan maximaal drie goede doelen op het terrein van internationale samenwerking, geeft bijna de helft van de bevolking aan gezondheidszorg en water. Tweevijfde besteedt het geld aan onderwijs.
  • De bekendheid van millenniumdoelen is gelijk aan vorig jaar, bijna een kwart kan spontaan een millenniumdoel noemen. Het vertrouwen in de haalbaarheid van de doelen is laag en varieert voor de verschillende doelen tussen de 10% en de 28%. Men heeft het meeste vertrouwen in het doel ‘verbetering van de gezondheid van moeders’ (28%). Dit is opvallend, aangezien er op dit doel het minst vooruitgang is geboekt.
  • Tweederde van de Nederlanders kan uit zichzelf een organisatie noemen op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Organisaties die het vaakst (spontaan) genoemd worden, zijn: Oxfam Novib (29%), Unicef (28%), Artsen zonder grenzen (19%), het Rode Kruis (10%) en Plan Nederland (7%). Opmerkelijk is dat maar liefst eenderde van de Nederlanders uit zichzelf geen enkele organisatie kan noemen die zich bezighoudt met ontwikkelingssamenwerking.

Het volledige onderzoek en de onderzoekssamenvatting vindt u op www.ncdo.nl/onderzoek.