Van relatiebeheerder naar programmabureaucraat: of toch niet?

Manon Stravens stond bijna op de dansvloer met de regiocoördinator van een van haar partnerorganisaties. Kan dat wel, als donor bier drinken of dansen met je partner? Uiterst riskant voor een jonge ontwikkelingswerker. Voor je het weet word je versierd door je goeie doel.’

ICCO is een ambitieus proces ingegaan van decentraliseren, gedeelde verantwoordelijkheid en programmatisch werken. Wereldwijd rijzen regiokantoren uit de grond en worden adviesraden gevormd. Programma’s worden overgedragen aan nieuwe collega’s. ICCO Utrecht loopt schrikbarend hard leeg.

Hoogoplopende discussies zijn er intern gevoerd: is dit nou echt de goede weg en gaan we het uiteindelijk beter doen? Zijn de voorziene resultaten de investeringen waard? De meesten ICCO’ers wachten het eindresultaat niet af en zitten (al dan niet noodgedwongen) in de race voor een nieuwe baan – inclusief het grote brein en initiator himself. De grote Hamvraag blijft dus nog even onbeantwoord.

En afgezien van die cruciale kwaliteitsvraag: wordt het werk er uiteindelijk ook leuker en spannender van? Wuiven de palmen ons tegemoet en mogen we weer met onze voeten in de klei? Tropische oorden als Bali en Malawi spreken immers tot de verbeelding. Die mooie gedeelde verantwoordelijkheidstheorie lijkt de zoete krenten echter steeds meer in handen van het zuiden te leggen. Wij mogen (weer) faciliteren.

Al zit ik nu in Accra, ik kan best stellen dat ik over ’t algemeen gewoon nog een ontzettende kantoorbaan heb. Dat kunnen we gedeeltelijk toeschrijven aan mijn uit-de-spuigaten-lopende toewijding, maar zonder twijfel ook aan tijdvretende kinderziektes die gepaard gaan met de overdracht naar een regiokantoor. En simpelweg meer werk naar minder handen. Niks Afrikaans arbeidsethos. Mijn weekend is heilig, maar net als bij mijn Afrikaanse collega’s vreet dit werk ook wel eens aan mijn mooie zaterdag (dat ben ik overigens wel aan het afleren).

Toch mag ik niet ontkennen dat aan deze regiopositie een zekere dynamiek kleeft. Al dan niet dramatisch: in Utrecht waren we vrij van de aardbevingen, politieke onrust of – bemoeienis die nu leven en werk van mijn collega’s elders teisteren. Afgezien van wat verhoogde en naar het zuiden afzakkende Al Qaida activiteit is Mali vooralsnog relatief rustig. Zo rustig dat onze bewaker er soms maar een rondje van gaat fietsen (ongevraagd en op mijn fiets). Het kantoor staat er dus nog en we zitten allemaal nog heelhuids op onze plek.

Nee, de dynamiek hier zit ‘m vooralsnog in de kortere lijntjes en intensiever contact met onze partnerorganisaties en dan met name de mensen in die clubs. Daar draagt het werken met collega’s, afkomstig uit alle hoeken van deze regio, zeker aan bij. Da’s fijn, want dan snappen we ons werk beter. Maar het is vooral ook even wennen. Zo kreeg ik laatst een telefoontje van een partner met een beleefde uitnodiging om eens wat te gaan drinken. Ik schoot meteen in mijn donorrol en vroeg hem nog net niet de opzet van deze uitnodiging in een logical framework te gieten. In Sierra Leone stond ik bijna op de dansvloer met de regiocoördinator van een van onze partnerorganisaties. Kan dat wel, als donor bier drinken of dansen met je partner? Wat als het drie of vier biertjes worden? Of nog erger, wat als ze ineens de zouk gaan draaien in die tent (zoetsappig soort smartlapmuziek)? Uiterst riskant voor een jonge ontwikkelingswerker. Voor je het weet word je versierd door je goeie doel. Ga dan nog maar eens een financieringsvoorstel afwijzen of een exit strategie inzetten, de volgende dag. Het klinkt wat gechargeerd en ik gedraag me voorbeeldig, maar met die voeten in de befaamde klei kan de wereld best nog wel eens wat grijs en troebel worden.

Tegelijkertijd is ons werk nou eenmaal mensenwerk en behoren we ons te verdiepen in het land. En niets is leuker en nuttiger dan het verzamelen van scherpe inzichten van de slimmeriken, critici en de vrijdenkers binnen onze partnerorganisaties – liefst buiten de formele vergaderingen om, onder het genot van een biertje! Of gewoon een leuke vriendenkring creëren, want tenslotte heb ik hier ook een leven op te bouwen. Je hebt zelf dus maar te waken voor een al te dynamische invulling van de term ‘partnerschap’.  

Met de decentralisatie zijn we binnen ICCO officieel omgedoopt van relatiebeheerders tot program officers – lees: programmabureaucraten. Volkomen onlogisch wat mij betreft. Juist nu en hier roept de kunst van het verantwoord relatiebeheer. Wordt vervolgd.

Auteur
Manon Stravens

Datum:
09 juli 2010
Categorieën: