
Hoe is het met……Ton Waarts
Hans Beerends stond aan de wieg van de Wereldwinkels in Nederland en schreef diverse boeken over de geschiedenis van de derdewereldbeweging. Voor Vice Versa zoekt hij vroegere bekenden uit het wereldje op, die enigszins uit de publiciteit zijn geraakt. In deze eerste aflevering een ontmoeting met Ton Waarts, voormalig directeur van de NCDO.
Ton Waarts! Ik ken hem nog uit de tijd van de eerste Wereldwinkels. Hij zat toen bij de Werkgroep Internationale Solidariteit in Rotterdam, een voorloper van het latere netwerk van COS’sen. We hebben afgesproken in de prachtige, in Jugendstil opgetrokken Eerste Klas-restauratie van Amsterdam Centraal. Nippend van zijn koffie kijkt Ton vergenoegd om zich heen. Want, zo vertelt hij mij: ‘Voor het behoud van deze prachtige eetzaal heb ik twintig jaar geleden nog actie gevoerd.’
Van 1977 tot 2001 was Ton (67) directeur van draagvlakorganisatie NCO (vanaf 1996 NCDO) en in die functie heeft hij heel veel derdewereldgroepen, waaronder de Landelijke Vereniging van Wereldwinkels waarvan ik destijds coördinator was, financieel gesteund. Na mijn vraag ‘en wat doe je nou?’ krijg ik een uitgebreide opsomming: werk voor straatkinderen, voor een vredesgroep, voor jonge asielzoekers, voor kunstenaars in Haarlem, voor de PvdA in Heemstede en voor de mede door hem in 2003 opgerichte mensenrechtenorganisatie Dignity International. Hierover zouden we meteen uren kunnen doorpraten, maar we beginnen met een terugblik.
‘In 1977’, zegt Ton, ‘was er in Nederland sprake van een gepolariseerde situatie. Aan de ene kant had je radicale derdewereldgroepen, waaronder de vele landencomités, en aan de andere kant de meer traditionele maatschappelijke organisaties die al dat actiegedoe met wantrouwen bekeken. Mijn beleid bij de NCDO was erop gericht om via gesprekken bij alle maatschappelijke organisaties begrip te wekken voor de doeleinden van mondiale armoedebestrijding en hen te betrekken bij de versterking van het noodzakelijke draagvlak. Volgens mij is dat redelijk gelukt.’
Hoe komt het dan toch, reageer ik met enige scepsis, dat het draagvlak vanaf eind jaren negentig zo is ingezakt. Mijn gesprekspartner is het nier niet mee eens. ‘Toen ik in 2001 afscheid nam van de NCDO was er sprake van een enorme toename van particuliere initiatieven. Via ons KPA-programma voor kleine particuliere activiteiten gingen duizenden mensen in samenwerking met de plaatselijke bevolking zelf iets opzetten. Dat een aantal mensen wellicht een minder positief oordeel heeft over de officiële ontwikkelingshulp sluit ik niet uit, maar dat zegt weinig over het draagvlak. Dat minister Koenders het KPA-programma weer naar zich toegetrokken heeft op basis van een oppervlakkige nota van de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie, acht ik dan ook een grote blunder. Door de jaren heen is het de NCDO gelukt om overeind te blijven ondanks alle politieke druk van opeenvolgende ministers. Dat nu juist een minister van PvdA-huize de draagvlakfunctie van de NCDO wil afbouwen, vind ik zeer teleurstellend.’
Na het gezamenlijk slikken van deze bittere pil gaan we over tot een blik in de toekomst. Zijn werk als voorzitter van Dignity International ervaart Ton als een logisch vervolg op zijn NCDO-tijd. ‘Bij de NCDO, en daarvoor als voorzitter van XminY, ben ik er altijd van uitgegaan dat de strijd tegen armoede een strijd is die gevoerd moet worden van onderop. Alleen als de slumbewoners, de landloze boeren, de plantagearbeiders en de fabrieksmeisjes zelf het initiatief nemen voor hun rechten op te komen, zal er verandering ontstaan. Als mensenrechten- en ontwikkelingsorganisatie kan en mag je die strijd niet overnemen door het geven van geld of door het naar je toe trekken van de organisatie. Wel kan je solidair zijn en ervoor zorgen dat hun stem gehoord wordt.’
Met een gedrevenheid waarin ik de vroegere nieuwlinkse student-activist herken, vertelt Ton hoe zijn internationale netwerkorganisatie via intensieve trainingen mensen leert hoe zij effectief kunnen opkomen voor hun wettige rechten. ‘Wij baseren ons op de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, met het accent op het tweede deel daarvan, waarin sociaal-economische rechten als het recht op voedsel, medische verzorging en onderdak centraal staan.’ Als we opstaan kijkt Ton nog even naar het prachtige plafond. Geïnspireerd nemen we afscheid.
www.dignityinternational.org