
Het merk ‘Refugee’
Amsterdam is een nieuw festival rijker, het Refugee Food Festival. Volgens de organisatoren staan bij het Food Festival de kookkunsten en integratie van vluchtelingen centraal. Het is een initiatief van Food Sweet Food, een Franse ngo die in 2013 werd opgericht om culinaire tradities over de hele wereld te promoten. Verschillende restaurants in Amsterdam openen tijdens het evenement hun keukens voor vluchtelingenchefs.
Culinaire kunsten gebruiken om de verbinding tussen vluchtelingen en hun nieuwe samenleving te versterken juich ik van harte toe. Toch bleef de titel van het festival in mijn hoofd hangen. Ik vroeg me af waarom het niet gewoon World Food Festival heet. Bezoekers willen immers weten waar de heerlijke gerechten vandaan komen, lijkt mij. Aangezien het ‘land van vluchtelingen’ niet in het echt bestaat, zou de nadruk op het eten de verbindende factor moeten zijn.
Die lijn van denken past helaas niet bij de huidige ontwikkelingen waarin het vluchteling-zijn voor velen een fascinatie is en waarin het Engelse woord voor vluchteling een merknaam is geworden.
‘Leuk’ zijn om mee te doen
Het aantal burgerinitiatieven en sociale ondernemingen waarin het woord ‘Refugee’ de hoofdrol heeft neemt snel toe. Zo heb je de Refugee Company, Refugee Hub, Refugee Boat, Refugee Welcome, Refugee Republic, Refugee Start Force en Refugees Forward. Daarnaast heb je organisaties waarin het Nederlands woord ‘vluchtelingen’ wordt gebruikt. Je kan in de grote steden koken, eten, spelen, dansen, lezen, zingen en schrijven met vluchtelingen. Vluchteling-zijn is ineens een prestige – maar je moet een ‘leuke’ vluchteling zijn om te kunnen meedoen.
Men gaat ervanuit dat ze allemaal hoogopgeleid zijn en vooral behoefte hebben aan sociale activiteiten waaraan ze niets verdienen, want meedoen is een verplichting. Op adem komen van de lange reis, tijd nemen om de ingrijpende gebeurtenissen die voor of na het vertrek uit het land van herkomst plaatsvonden is oldskool. En als je een getraumatiseerde jonge Eritrese vluchtelingen bent, dan heb je pech. Het merk is alleen voor de ‘leuke vluchtelingen’, die kunnen koken als chef-koks, schrijven of ondernemen. Toch vinden de meeste nieuwkomers het belangrijk om mee te doen, ook uit dankbaarheid, maar vooral omdat ze zich thuis willen voelen in hun nieuwe land. Maar meedoen heeft een prijs, ze moeten een vluchteling blijven.
Onpersoonlijk aspect
Sociaal ondernemers zien kansen in de markt en grijpen die met beide handen aan. De overheid maakt het aantrekkelijk door subsidies beschikbaar te stellen voor initiatieven die moeten leiden tot betere integratie van de nieuwkomers. Deze nieuwe Nederlanders anders noemen is niet sexy genoeg voor de marketingdoeleinden, dus de merknaam ‘Refugee’ wordt een hype en ‘vluchteling’ wordt opeens alles wat deze mensen zijn. Omdat het maatschappelijke draagvlak voor vluchtelingen in deze tijden essentieel is, worden alle sociale projecten met open armen ontvangen. Kritiek op de manier waarop de vluchtelingen worden neergezet is not done.
De vraag die ik mijzelf blijft stellen: Waarom worden mensen constant gereduceerd tot dat enige aspect dat volkomen buiten hun macht om tot stand kwam en waarvoor ze nooit hebben gekozen, namelijk te moeten vluchten? Het leven dat ze geleefd hebben als artsen, bankiers, ingenieurs, schrijvers, kunstenaars, klussers, boeren of docenten bepaalt blijkbaar niet wie ze zijn in Nederland. Het is makkelijker om ze allemaal tot vluchteling te bestempelen. Dat maakt het simpeler om te begrijpen in een land waar hokjes heel gewoon zijn.
Nieuwe Nederlanders
Uit ervaring weet ik dat bijna negentig procent van de nieuwkomers met een vluchtelingenachtergrond het liefst een nieuw leven wil opbouwen zonder het etiket en stigma te moeten dragen voor jaren. Ze willen niet ‘de ander’ blijven, maar een onderdeel zijn van dit land. Labels als ‘vluchteling’ hebben een uitsluitingsmechanisme en dragen niet bij aan de integratie. Zo zetten de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) vorig jaar een streep door het gebruik van het woord ‘allochtoon’. Het gebruik ervan is volgens de WRR ‘te stigmatiserend voor specifieke bevolkingsgroepen’. Groepen die een andere achtergrond hebben blijven classificeren met termen die niets zeggen over wie ze zijn, dient geen doel behalve dat van degene die zich in staat wil stellen om boven de ander te staan.
Wat men niet inziet is dat de integratie van vluchtelingen grotendeels niet wordt beïnvloed door de sociale activiteiten of projecten waaraan ze meedoen, maar door de wijze waarop ze zich positioneren in het ontvangende land. Als we ervan uitgaan dat de meeste statushouders een nieuw leven moeten opbouwen in Nederland, dan voert de weg naar integratie niet via het merk ‘Refugee’ maar juist door ze te behandelen als een volwaardig onderdeel van Nederland en het feit dat ze Nieuwe Nederlanders zijn. De verbinding met de nieuwe samenleving ontstaat dan vanuit een gelijkwaardige positie.
Laten we een einde maken aan het merk ‘Refugee’ en deze nieuwe Nederlanders op een gelijkwaardige manier welkom heten.
Ayaan Abukar is projectcoördinator van Vice Versa. Ze is politicoloog en expert op het gebied van internationale veiligheid, migratie en ontwikkeling. Een kortere versie van deze column verscheen eind vorige week in de VK online