
Vrijdagmiddagborrel: Een links paternalistisch feestje
BLOG: Marc Broere ging afgelopen maandag naar een bijeenkomst met vier activisten uit Honduras die strijden tegen de aanleg van een mede met Nederlands geld gefinancierde dam. Het bleek echter een links incrowd feestje te zijn met een nogal paternalistische houding richting de vier Hondurezen. Daarmee werd hen geen recht gedaan door de organisatoren. Het was juist iemand van de bekritiseerde ontwikkelingsbank FMO die ongewild de heldin werd van de avond.
Afgelopen week zijn we begonnen met het vernieuwde Vice Versa. Met een nieuw magazine, een nieuwe website die momenteel met wat horten en stoten wordt overgezet en met een ledenwerfcampagne om nieuwe lezers te krijgen. Ik hoop dat u meedoet en daarmee onafhankelijke journalistiek over mondiale samenwerking ondersteunt. We hebben onze ambities hoog gesteld en zitten in een positieve flow.
Met goede stukken ook, zoals vanochtend het stuk van Eline Huisman over de vier mensen van de Hondurese organisatie COPINH die afgelopen week in Nederland waren om te pleiten tegen een door de Nederlandse ontwikkelingsbank FMO gefinancierde dam. Deze zou volgens hen veel schade aan mens en milieu brengen. Ze waren onder andere op bezoek bij de FMO en minister Ploumen om hun zaak te bepleiten en verzoeken de FMO om hun investering van 13.6 miljoen euro terug te trekken. Ook vragen ze om een onafhankelijk onderzoek naar aanleiding van de recente moord op Berta Cáceres, de oprichtster van COPINH.
Vol goede moed
Ik ging afgelopen maandagavond vol goede moed naar studio K in Amsterdam waar een informatieavond was belegd met deze Hondurese delegatie. Het leek me erg interessant om uit eerste hand hun verhaal te horen. En daarbij was ook de dochter van Bertha – eveneens Bertha geheten- aanwezig. Wat een dappere vrouw om na zo’n verschrikkelijke moord op haar moeder niet te zwijgen, maar juist haar nalatenschap voort te zetten. Het positieve was een stampvolle zaal, een teken dat het onderwerp leeft onder mensen. Het negatieve was dat het een links only feestje was dat bovendien heel knullig georganiseerd bleek. De bijeenkomst was Spaanstalig. Er was weliswaar een simultaan vertaler, maar er waren slechts enkele koptelefoons om haar vertaling mee te luisteren die bovendien niet allemaal bleken te werken.
Wat ook degenen die de Spaanse taal niet machtig waren opviel was dat zo’n beetje om de twee zinnen de woorden compañeros y compañeras en FMO (uitgesproken als ff-mo) vielen. Ook woorden als la Lucha, systeme capitaliste en neo-colonialismo werden veelvuldig gebezigd. Bijna alle vragen uit de zaal aan de vier Hondurezen werden voorafgegaan door zinnen als ‘complimenten voor jullie strijd’ of ‘gefeliciteerd met jullie strijd.’ Ik waande me weer terug in de jaren tachtig van de vorige eeuw, wat overigens altijd veel goede herinneringen bij me naar boven haalt.
Toen ik hier vanuit de zaal een post op Facebook over plaatste, reageerde mijn oorspronkelijk uit Argentinië afkomstige collega Mariano Slutzky met de volgende woorden: ‘Die bijeenkomsten over Latijns Amerika in Nederland zijn altijd een bron van merkwaardige taferelen en steevast tragi-komisch. Soms vind je sprekers -Nederlanders of Latino’s- die doen alsof de revolutie is uitgebroken en ze de absolute leiders zijn en dat het allemaal de schuld is van het imperialisme. Soms moet je naar mensen luisteren die eigenlijk een verbod op spreken zouden moeten krijgen omdat ze niet kunnen samenvatten. Bijna altijd is de organisatie ellendig slecht.’ Mariano verwoordde precies wat ik dacht.
Paternalisme
Wat mij nog meer stoorde was dat op het moment dat de gasten uit Honduras vanuit de zaal naar hun mening voor de oplossing van het probleem werd gevraagd, ze daar de kans niet voor kregen. Dan was het steevast een blanke mevrouw van een westerse NGO die opeens het woord overnam. Precies zoals dat 25 jaar geleden ging in de journalistiek over ontwikkelingssamenwerking. De lokale mensen mochten hun verhaal als slachtoffer doen, maar voor de oplossing werd de blanke ontwikkelingswerker als bron opgevoerd. Ik had gehoopt dat we deze paternalistische houding door de jaren heen kwijt waren geraakt, maar afgelopen maandag dook die ineens weer als een duiveltje uit het doosje op.
Daarnaast vroeg deze vertegenwoordigster van de westerse NGO midden in de avond opeens of het klopte dat er ook iemand van de FMO in de zaal zat. Het werd muisstil. Een mevrouw in kwestie die bij de FMO werkt was zo dapper om haar hand op te steken. Dat de moderator van de avond vervolgens niet op het idee kwam om van haar aanwezigheid gebruik te maken en deze medewerkster van de FMO haar kant van het verhaal liet vertellen, vond ik eveneens een gemiste kans. Kennelijk past een weerwoord of afwijkende mening niet bij zulke incrowd feestjes.
De avond eindigde met een aantal strijdkreten en een yel. De moderator vroeg om een staande ovatie en het hardste applaus dat de vier Hondurese actievoerders ooit in hun leven hebben gehoord. Ik heb hard meegeklapt omdat ik grote bewondering voor hun missie en rechtvaardigheidsgevoel heb, maar klapte eveneens voor de mevrouw van de FMO die ik net zo’n grote held vond om dat ze zich waagde in het hol van de leeuw. Dat is toch een beetje als in een zaal vol fanatieke Ajax-supporters als enige zeggen dat je voor Feyenoord bent.