Op weg naar een mondiale wetenschapsagenda

De ontwikkelingsdimensie komt maar matig uit de verf in de Nationale Wetenschapsagenda. Daarom heeft NWO-WOTRO het initiatief genomen tot een ‘route’ voor Sustainable Development Goals(SDG’s) voor inclusieve mondiale ontwikkeling. Woensdag 9 maart kwamen vertegenwoordigers uit de wetenschap, het bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld bijeen om deze route verder aan te scherpen en te verdiepen.

Hoe krijgen we inclusieve mondiale ontwikkeling geïntegreerd in de Nationale Wetenschapsagenda (NWA)? Die vraag stond vorige week woensdag centraal tijdens de NWO-WOTRO bijeenkomst ‘SDG’s voor inclusieve mondiale ontwikkeling’. Vijf themagroepen gingen aan de slag om vraagstukken voor de wetenschap te bedenken. De input wordt gebruikt om een voorstel te doen aan de Kenniscoalitie onder wier hoede  de NWA opgesteld wordt. Eerst onder voorzitterschap van hoogleraren Beatrice de Graaf en Alexander Rinnooy Kan, die inmiddels het stokje hebben overgegeven aan Louise Gunning. Zij doen uiteindelijk op 1 juni een onderbouwd voorstel aan het Kabinet om extra middelen in te zetten voor vernieuwing in de Nederlandse wetenschap van de toekomst.

De workshop is bedoeld om de route te vertalen in een onderbouwing van het verzoek van de Kenniscoalitie voor toekomstige additionele investering in wetenschap.  NWO-WOTRO voorzitter Wiebe Bijker legt uit dat er 16 routes zijn in de Nationale Wetenschapsagenda, die 140 vragen met elkaar verbinden. De additionele route ‘SDG’s voor inclusieve mondiale ontwikkeling’ , geformuleerd door  NWO-WOTRO, is bedoeld om eigenstandige aandacht te creëren voor wetenschap die bijdraagt aan het behalen van de SDG’s in ontwikkelingslanden, zowel via de eigen route als via aansluiting  bij de overige 16 routes.

Geen ivoren toren

De Nationale Wetenschapsagenda is heel belangrijk voor het realiseren van de Sustainable Development Goals, onderstreept Jeroen Verheul vanuit het Ministerie van Buitenlandse Zaken. ‘Het is altijd gemakkelijk om doelen en wenselijkheden overeen te laten komen. Maar de moeilijke vraag is: hoe gaan we de implementatie doen? Wat is haalbaar?’ De wetenschap speelt daarin een cruciale rol voor beleidsmakers. ‘We moeten ondersteund worden met onderzoek om te weten wat wel en niet werkt. Er zijn reviews nodig, meta-evaluaties, impact evaluaties, studies om erachter te komen welke interventies het beste werken.’

Dat doe je door samen te werken, benadrukt Verheul, en niet in een ivoren toren te gaan zitten. Omdat de SDG’s universeel zijn en ook voor Nederland gelden, is er ook in Nederland genoeg te doen, zoals op het gebied van milieubeleid, vindt Verheul.

Volgens Jacqueline Cramer, professor Sustainable Innovation aan de Universiteit Utrecht, is de Nationale Wetenschapsagenda nog erg Nederlands gericht. De vraag is dus hoe de mondiale dimensie meer te integreren in de NWA. De SDG’s zijn erg breed, wat zowel kansen geeft als uitdagingen. Daarom is het ‘aan ons allen om ervoor te zorgen het zo te formuleren dat het hanteerbaar blijft’, aldus Cramer.

Jatropha

De SDG’s kunnen de wetenschap verrijken, en tegelijkertijd biedt de wetenschap toegevoegde waarde aan de SDG’s, vervolgt Cramer. Ze geeft een voorbeeld uit haar tijd als minister van VROM tijdens Balkenende IV, toen ze probeerde bio-energie van de grond te krijgen. ‘We dachten toen allemaal dat jatropha een manier was om ontwikkeling te stimuleren. We hebben daar in Afrika geld in geïnvesteerd, maar we zijn vergeten om het sociale economische te organiseren.’ Het gevolg: de jatropha aanplant kwam niet de kleine boer ten goede, maar waren het vooral veel rijke boeren die jatropha gingen oogsten.

‘Je houdt het niet in de hand hoe beleid wordt geïmplementeerd. We moeten ook leren van de dingen die we fout doen.’ Daarom is onderzoek ook zo belangrijk, benadrukt Cramer.

Solidariteit

In vijf verschillende sessies gaan de aanwezigen uiteen. Over de thema’s Conflict en Recht, Veerkrachtiger Samenlevingen, Gezondheid, Kwaliteit van de omgeving en Energie, en Voedselzekerheid en Circulaire economie wordt in groepjes volop gebrainstormd. Veel ideeën komen naar boven. Vaststellen of burden of disease een criterium voor prioriteit moet zijn, de rol van Nederland in belastingparadijzen onder de loep nemen, ‘Domestic Resource Mobilization’ bekijken, de grondoorzaken van conflict en migratie onderzoeken. Inspirerende ideeën, maar, zo beschrijft Verheul ook aan het einde van de dag. ‘Er was veel jargon en het bleef nog abstract. Gelukkig maar, ik dacht dat wij uit de ontwikkelingssector de enigen waren, maar academici kunnen er ook wat van.’ De uitdaging, volgens Verheul, is hoe die ideeën in een verhaal te gieten voor degenen die over de wetenschapsagenda gaan beslissen.

Hij doet hier alvast een voorzet voor. Als eerste: het solidariteitsargument. Andere mensen helpen dus, simpelweg als doel op zichzelf. Daarnaast het verlicht eigenbelang: problemen zijn grensoverschrijdend en moeten dus ook buiten Nederland worden aangepakt. Tot slot noemt Verheul het directe eigenbelang: er liggen kansen voor Nederland om te investeren.

Inspiratie

Om het een en ander helder samen te vatten, noemt Jacqueline Cramer tenslotte een aantal hoofdpunten uit de sessies. Als rode draad uit de workshops kwam de noodzaak ongelijkheid op te heffen, op lokaal niveau maar ook op meta-level; co-creatie, zoals het maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven te betrekken, maar ook lokale onderzoekers en lokale bewoners. Er was ook een brede consensus dat onderzoek multidisciplinair moet zijn: verschillende onderzoeksstromen moeten met elkaar zijn verenigd. En vergeet het belang van big data niet: hoe kun je gezamenlijk tot een beter beeld komen?

Tot slot, vindt Cramer, te midden van alle abstracties en jargon, moet het vooral ook inspirerend blijven. Door de energie en betrokkenheid van de deelnemers, is dat in elk geval gisteren grotendeels gelukt.

De komende weken publiceert Vice Versa interviews met de voorzitters van de vijf verschillende werksessies.

Auteur
Selma Zijlstra

Datum:
14 maart 2016
Categorieën: