
‘The Big Men’ van Afrika
ACHTERGROND – Tien presidenten in Afrika dienen al meer dan twintig jaar. Is er iets mis met langzittende leiders? En wat vinden Afrikanen er zelf van?
De democratie in Afrika maakt gestage vooruitgang, zoals we in eerdere artikelen zagen. Positieve ontwikkelingen – meer verkiezingen, een meer assertieve bevolking, vooruitgang op sommige aspecten van democratisering – wisselen af met stagnatie en negatieve ontwikkelingen zoals het tornen aan ambtstermijnen en repressie.
Maar hoe zit het precies met Afrika’s autoritaire leiders? Waarom zitten ze er nog steeds, en wat is er eigenlijk mis mee?
Laten we eerst kort kennis maken met elf van Afrika’s langst zittende leiders:
36 jaar: Teodoro Obiang Nguema Mbasogo, Equatoriaal Guinee
Kwam in 1979 aan de macht na een gewelddadige coup waar hij zijn oom verdreef, die vervolgens werd veroordeeld voor genocide en massamoorden. Hij werd officieel president in 1982.
Freedom House score: 8 van de 100 punten (niet vrij)
36 jaar: Jose Eduardo dos Santos, Angola
President vanaf 1979, vier jaar na Angola’s onafhankelijkheid. Sindsdien bestuurt hij het olierijke land.
Score Freedom House: 24 (niet vrij)
36 jaar: Robert Mugabe, Zimbabwe
Begon als veelbelovende president in 1980. Onlangs verbeterde Zimbabwe iets op de Freedom House Index. Is al ergens in de 90.
Freedom House Score: 32 (deels vrij).
33 jaar: Paul Biya, Kameroen
Hij kwam na verkiezingen aan de macht. Onder zijn heerschappij is Kameroen stabiel gebleven.
Freedom House score: 24 (Not Free)
30 jaar: Yoweri Museveni, Oeganda
Nam in 1986 de macht na een burgeroorlog en verdreef toenmalig dictator Milton Obote. Gaat straks zijn vijfde termijn in als hij (naar waarschijnlijkheid) 18 februari wordt herkozen. Interessant feitje: Bij zijn aantreden schreef hij nog: ‘The problems of Africa, and Uganda in particular, are caused by leaders who overstay in power, which breeds impunity, corruption and promotes patronage.’
Freedom House score: 36 (deels vrij)
29 jaar: Koning Mswati III, Swaziland
Hij regeert als alleenheerser, zonder grondwet, en heeft een verbod ingesteld op politieke partijen. Onlusten in 1995 hebben daar niets aan kunnen veranderen.
Score Freedom House: 18 (niet vrij).
26 jaar: Omar al-Bashir, Soedan
Kwam aan de macht na een militaire coup en maakte een einde aan het democratisch gekozen regime van Sadiq-al Mahdi. Wordt gezocht door het Internationaal Gerechtshof.
Freedom House score: 6 (niet vrij)
25 jaar: Idriss Deby, Tsjaad
Kwam aan de macht na een coup. Er zijn pogingen geweest een coup tegen hem te plegen, tot nu toe mislukt. Beroept zich nu op het brengen van stabiliteit in de war on terror bij de verkiezingen van 2016.
Freedom House score: 20 (niet vrij)
18 jaar: Denis Sassou Nguesso (1979-1992 en 1997 tot heden), Republiek Congo
Werd opnieuw president in 1997 na een bloedige burgeroorlog, toen hij de eerste democratisch gekozen president van de Republiek Congo verdreef. Vorig jaar stemde 92 % van de bevolking in met het wijzigen van de Grondwet om een volgende ambtstermijn mogelijk te maken.
Freedom House score: 28 (niet vrij)
24 jaar: Yahya Jammeh, Gambia
Kwam aan de macht als legerleider toen hij slechts 29 jaar oud was en won sinds 1994 alle vier de verkiezingen in het land.
Freedom House score: 18 (niet vrij).
24 jaar: Isaias Afwerki, Eritrea
Kan worden gezien als verantwoordelijke voor de vele vluchtelingen uit Eritrea, gezien zijn slechte staat van dienst op het gebied van mensenrechten.
Freedom House score: 3 (niet vrij)
Deze mannen hebben het nog naar hun zin op het pluche, en geven vooralsnog geen aanstalten weg te gaan. Zo kan het voorkomen dat dertigers in Oeganda, Angola of Zimbabwe in heel hun leven nog nooit een andere leider gezien dan Museveni, Dos Santos of Mugabe.
Met het recentelijk oprekken van termijnen, of pogingen daartoe, in Rwanda, Congo-Brazzaville, DRC Congo en Burundi, nemen we voorlopig geen afscheid van ‘Africa’s Big Men’.
Uitzonderingen zijn er uiteraard genoeg. Het vreedzame aftreden van Nigeria’s president Goodluck Jonathan dit jaar bijvoorbeeld.Burkina Faso’s Blasé Compaore stapte op na protesten. Ook in Tanzania ging de zittende president vorig jaar netjes weg na twee termijnen te hebben uitgezeten.
De cijfers
Toch laten de cijfers het ook zien: verandering van de macht is nog zeldzaam in Afrika. Een president in Afrika is gemiddeld ruim tien jaar aan de macht – terwijl in Europa, de beide Amerika’s en ook grote delen van Azië dat rond de vier ligt.
Volgens een studie van de African Development Bank werd 64 procent van de 653 verkiezingen die zijn gehouden tussen 1960 en 2010 gewonnen door zittende leiders. In 16 procent van de gevallen verloor de zittende president verkiezingen en trad hij af. Anderen (Nic Cheeseman, Larry Diamond) gaan zelfs uit van 85 % winst voor de heersende president.
Veel Afrikaanse leiders hebben er een handje van om ambtstermijnen op te rekken. Volgens de Afrobarometer voorzagen 49 van de 64 grondwetten die na 1990 werden aangenomen in ambtstermijnen. In dertig gevallen werd er daarna getornd aan de termijnen. In twaalf landen tot nu toe met succes.
Kaart uit 2014. Donkerblauw: geen ambtstermijnen; lichtblauw: wel ambtstermijnen maar niet getest. Beige: ambtstermijnen gerespecteerd. Rood: ambtstermijnen aangepast. UPDATE: Rwanda en de Republiek Congo zouden in deze kaart nu ook rood moeten zijn. Bron: Mail & Guardian
Hoe erg is het?
Hoe erg is het eigenlijk dat een president niet op wil stappen? Volgens William Gumede van de Africa Works Foundation is het een van Afrika’s grootste problemen. ‘Leiders denken dat hoe langer ze aan de macht blijven, hoe meer ze kunnen veranderen. Maar als je in de eerste vijf jaar van je termijn dingen niet kunt veranderen, dan gebeurt het later ook niet meer. Te lang aan de macht zitten leidt tot conflict en economische stagnatie.’
Decennium waarin de huidige machthebber aan de macht kwam:Bron: VOA Nieuws
Thomas Carothers, vice-president van de Carnegie Foundation for International Peace, is het met hem eens. ‘Het leidt tot corruptie en intolerantie tegenover de oppositie. Ze doen hun best niet meer voor de burgers omdat ze toch wel weten dat ze worden herkozen. Je krijgt een uitputting van ideeën en creatief denken houdt op. Meestal beginnen ze fris, zoals ook Museveni, maar het loopt eigenlijk altijd slecht af.’
Carothers vindt daarom dat we beducht moeten zijn op leiders die meer termijnen willen, zoals recentelijk Paul Kagame in Rwanda – ook al wordt Kagame vaak bekeken als een autoritaire leider die het land wel goed bestuurd en voor groei zorgt. ‘We moeten de uitzonderingen niet in regels veranderen’, vindt Carothers. ‘Kagame mag het goed doen, maar daar hoeft hij niet autoritair voor te zijn. Het is belangrijk dat het Westen zich uit blijft spreken wanneer een leider na een constitutionele term wil blijven.’
Merkel
De Oegandese analist en onderzoeker Fred Gooloba Mutebi heeft daar echter een ietwat andere kijk op. ‘Waarom zou de VS of de EU beslissen wat Rwanda moet doen? Als Afrikanen ambtstermijnen willen, dan moeten ze daar hun best voor doen. In Rwanda stemde een overweldigende meerderheid dat Kagame nog een poosje mocht blijven. Natuurlijk, er bestaat het gevaar dat leiders dronken worden door de macht. Hoe dat in Rwanda uit gaat pakken, weten we nog niet. Maar het Westen is te geobsedeerd door termijnen in Afrika. Bij Rwanda steigert iedereen bij een derde termijn, maar het is geen probleem als Merkel in Duitsland een vierde termijn wil. In veel Europese landen bestaan niet eens ambtstermijnen.’
Maar die ambtstermijnen in Afrika zijn er niet voor niets, denkt Josh Maiyo, politicoloog aan de Universiteit Leiden. ‘In Duitsland heb je geen presidentiele systemen en kiest het parlement de minister president. In Afrika is het systeem veel meer gepersonaliseerd. Het presidentiele systeem en het winner takes all principe geven er aanleiding toe dat machthebbers die er eenmaal zitten, niet snel weggaan. Constitutionele termijnen zijn dus eigenlijk een safeguard die het Westen niet nodig heeft.’
Toch vindt ook hij de focus op termijnen en op Afrikaanse leiders niet geheel terecht. ‘Het afschaffen van constitutionele termijnen is een symptoom van een dieper probleem. Je moet dieper kijken, naar armoede, economische politiek, het justitieel systeem, checks and balances. En capaciteit opbouwen vanuit de maatschappij zelf. Wat is het alternatief? Libië is uit elkaar gevallen na Khadaffi, in Oeganda is het ook maar afwachten waar de oppositie mee komt.’
Verandering van leiderschap is niet een silver bullet voor de problemen, wil hij maar zeggen. ‘Je moet je op meer factoren richten dan alleen de leider en z’n termijn, anders los je het probleem niet op.’
Afrikanen nemen nog geen afscheid van autoritarisme
Wat vinden Afrikanen eigenlijk zelf van hun Big Men? Drie op de vier Afrikanen zien graag ambtstermijnen, volgens Afrobarometer. In Oeganda is 85 procent van de bevolking voor ambtstermijnen. Een cijfer dat overigens moeilijk te rijmen is met het stemgedrag van de Oegandezen.
Waar in het ene land (Rwanda) mensen instemmen met het verlengen van ambtstermijnen, leidt het in andere landen (DRC Congo, Burundi) tot protest.
Een ander interessant resultaat van de Afrobarometer is de steun voor democratisering. Zoals we in een eerder artikel zagen, wordt deze steeds groter (74 procent). De barometer kijkt echter hoe diep die wens van democratie daadwerkelijk zit, en vraagt in hoeverre ze een, twee of drie van de volgende systemen afwijzen: eenpartij-, militaire regime of dictatoriaal regime. Slechts een krappe meerderheid van 58 procent wijst alle drie de vormen af. En minder dan de helft ziet democratie als de énige wenselijke optie. Enthousiasme voor democratie is er dus zeker. Maar volledig afscheid van meer autoritaire vormen van bestuur nog niet.
Dat is alleen al te zien aan het feit dat Museveni nog altijd wordt herkozen. Al kun je je afvragen hoe ‘echt’ die stem is, bij gebrek aan een eerlijk speelveld. Josh Maiyo, politicoloog aan de universiteit Leiden: ‘Je hebt altijd een debat tussen structuralisten en agency. Structuralisten zeggen: Museveni bepaalt toch alles, en daar kan de bevolking niet tegenop. Toch kunnen mensen ook agency uitoefenen binnen een structuur. Als mensen zat zijn van hem, kunnen ze dat via hun stem kenbaar maken – ook al krijgen ze cadeau’s, of worden ze geïntimideerd. Als de oppositie zich had verenigd, hadden ze Musveni kunnen verslaan. In die zin krijgt Oeganda ook de leider die het verdient, zou je kunnen zeggen.’
Heftig conflict
Er zijn talrijke redenen waarom autoritaire leiders kunnen blijven zitten. Een lastige koloniale erfenis met etnisch verdeelde maatschappijen en zwakke instituties; hulpbronnen die de neiging hebben de macht te concentreren; meer recentelijk een groeiende invloed van China dat legitimiteit geeft aan autoritarisme.
Vaak ook gaat het om landen die heftig conflict hebben meegemaakt en waar leiders zich kunnen beroepen op het feit dat ze vrede hebben gebracht. ‘We hebben nog geen instrumenten bedacht hoe democratie te vestigen in post-conflict landen’, merkt Josh Maiyo op. ‘Bovendien vraag ik me af, kunnen we Rwanda, net dertig jaar uit de oorlog, aan dezelfde standaarden meten als Europese democratieën die er 150 jaar over hebben gedaan?’
William Gumede wijst daarnaast het winner takes all systeem aan als oorzaak. ‘De partij die de verkiezingen wint, neemt alle winst, kijkt alleen naar de eigen achterban en sluit ieder ander buiten. Er is geen inclusiviteit. Gezien Afrika’s diversiteit als het gaat om godsdienst, etniciteit en taal, werken winner-takes-all systemen destabiliserend.’
Opvallend is daarnaast dat de meeste Afrikaanse landen presidentiele systemen installeerden, en geen parlementaire waardoor democratie meer wordt gepersonaliseerd. Wat dat betreft zijn de gekozen modellen misschien niet de meest gelukkige geweest. ‘Het gaat echter niet om de modellen,’ werpt Carothers daartegen in, ‘maar om ze te laten werken.’
Stabiliteit
Van de 20 langstzittende leiders in de wereld, komt de helft uit Afrika. Dat in Afrika presidenten eerder de neiging hebben om te blijven zitten dan in Azië of Latijns-Amerika, is volgens Carothers niet iets ‘inherents Afrikaans’. Afrika’s democratieën zijn nog jong, zo zegt hij, en Afrika was later met de dekolonisatie dan hun Aziatische en Latijns Amerikaanse tegenhangers.
Een veel gehoord geluid in de discussie over democratisering in Afrika is dan ook: heb geduld, democratie komt op den duur wel – en Afrika moet z’n eigen weg gaan. Zo denkt Fred Golooba-Muteebi er bijvoorbeeld over. ‘In Azië en Europa ontwikkelden democratieën zich vanzelf vanuit autocratische regimes, toen er een middenklasse ontstond. Democratie gaat zich ontwikkelen naarmate de maatschappij zich ontwikkelt. We zien nu dat in veel landen waar vroeger oorlog was, zoals Oeganda en Rwanda, nu stabiliteit en vrede heerst. Afrikaanse landen zijn stabieler en vreedzamer dan vroeger.’
Instituties zijn er nog niet sterk, geeft Golooba toe, maar kunnen zich ontwikkelen in een vreedzame maatschappij. ‘Ik geef Rwanda veel meer hoop dat het zich door de tijd heen ontwikkelt tot een democratie dan DRC Congo of Burundi, waar machthebbers zich voortdurend bezig moeten houden om conflict te stoppen. We moeten het vooral niet overhaasten.’
Maar wat komt eerst, de kip of het ei? Volgens Gumede zal een gebrek aan democratie juist leiden tot geweld. ‘We zien misschien wel stabiliteit in Rwanda of Oeganda, met autoritaire leiders, maar dat is kunstmatig en tijdelijk. Die bom kan ieder moment ontploffen wanneer de bevolking en oppositie vragen om verandering. En hun enige weg dan, is die van geweld. We willen duurzame stabiliteit.’
Josh Maiyo, daarentegen, vindt dat het type stabiliteit niet beoordeeld mag worden. ‘Of het nu van bovenaf op is gelegd of niet, stabiliteit is belangrijk. Ik geloof niet dat er in Oeganda snel een oorlog zal uitbreken. Waarschijnlijk zal Museveni zijn laatste termijn uitzitten, en zich opmaken voor een vredige transitie van macht.’
Vaart maken
Hoe dan ook moet er volgens Gumede flink vaart worden gemaakt met de verbetering van het leiderschap in Afrika. ‘Als één leider weggaat, wordt die vervangen door dezelfde soort mensen. Leiders die niet in staat zijn “groot” te denken. Dat men enthousiast is over Kagame, komt omdat de rest van het leiderschap zo verschrikkelijk slecht is. We hebben leiders nodig die creatief en visionair zijn. We mogen de lat best hoger leggen.’
‘Veel van de huidige partijen zijn slecht voor democratie. Ze hebben geen programma’s, zijn interne autocratieën en hebben de neiging tot corruptie. Misschien zouden ngo’s moeten beginnen om partijen te vormen. Of jonge mensen, zoals degenen die protesteerden tijdens de Arabische Lente.’
Foto boven: Government ZA (Flickr)